Gemeente Utrecht

Toelichting op besluiten van het college van burgemeester en wethouders

8 oktober 2002

Persconferentie naar aanleiding van collegevergadering om 16.00u in de perskamer van het stadhuis.


1. Sloop van bunker Servaasbolwerk 18


Na toetsing van de cultuurhistorische belangen van de bunker aan het Servaasbolwerk 18 stemt het college van burgemeester en wethouders in met de sloop van het complex. Het bouwwerk uit het laatste jaar van de Tweede Wereldoorlog moet plaats maken voor nieuwbouw van 16 appartementen. Voor de afbraak van het gebouw is naast de gebruikelijke sloopvergunning ook een monumentenvergunning nodig omdat de bunker op de gemeentelijke monumentenlijst staat.

Historie:

In 1996 nam projectontwikkelaar Edwin Oostmeijer het initiatief tot een appartementengebouw op de locatie van de huidige bunker. In 1998 heeft ons college een intentie-overeenkomst gesloten met Domeinen, eigenaar van de bunker, en de projectontwikkelaar. Vervolgens heeft in februari 2001 de raadscommissie Ruimtelijke Ordening, Wonen, Grondzaken en Onderwijs ingestemd met een planidentificatie op basis waarvan de uitwerking van het bouwplan is gebaseerd. Een paar maanden later is de bunker door het college aangewezen als gemeentelijke monument. Dat gebeurde na tussenkomst van de bestuursrechter. De rechtbank vond dat een eerdere weigering om de bunker op de gemeentelijke monumenten lijst te plaatsten onvoldoende gemotiveerd was. Bij het alsnog toekennen van de monumentenstatus bepaalde het college uitdrukkelijk dat het bevoegd was om na behoorlijke belangenafweging de aanwijzing tot monument in te trekken.

Belangenafweging

Inmiddels is door projectontwikkelaar Oostmeijer een bouwplan ingediend voor Servaasbolwerk 18 en dat heeft geleid tot de volgende belangenafweging:


* Bij realisatie van het bouwplan wordt een zestiental appartementen toegevoegd aan de woningvoorraad in de binnenstad. Er bestaat en zeer grote vraag naar dergelijke appartementen. Daarbij heeft het college ook overwogen dat op basis van eerdere besluiten al een aantal stappen waren gezet met betrekking tot de realisering van het bouwplan.


* Het ingediende bouwplan is van hoge architectonische en stedenbouwkundige kwaliteit en doet in die zin recht aan de onmiddellijke nabijheid van het Zocherplantsoen, dat een rijksmonument is. Het bouwplan wordt in relatie tot het beschermd stadsgezicht positief gewaardeerd door zowel de gemeentelijke adviescommissie voor welstand en monumenten, als door de Rijksdienst voor de Monumentenzorg.


* De Duitse bunker heeft door zijn "sonderkonstruktion" van een als school vermomd militair gebouw een zekere cultuurhistorische waarde. Een aanvraag om het gebouw als rijksmonument aan te wijzen is door de staatssecretaris van cultuur afgewezen. Bij de belangenafweging heeft verder meegespeeld dat het weinig waarschijnlijk is dat voor het gebouw een rendabele herbestemming kan worden gevonden.

Samenvattend: de bunker heeft op lokaal niveau een zekere cultuurhistorische waarde en het complex zal door sloop uit het straatbeeld verdwijnen; b en w zijn echter van mening dat de realisering van het nieuwbouwplan een architectonische als stedenbouwkundige waardevolle toevoeging is aan de openbare ruimte in de zuidelijke binnenstad.


2. Samenwerking Sociale dienst en Centrum Werk en Inkomen

De gemeentelijke Sociale Dienst gaat de drie Centra voor Werk en Inkomen die binnen Utrecht actief zijn, helpen bij de dienstverlening aan uitkeringsgerechtigden. Sinds 1 januari 2002 zijn de taken van de CWI's en die van de Sociale dienst gescheiden. De CWI's dragen zorg voor wat vroeger de Arbeidsbureaus deden: het inventariseren en bemiddelen naar werk. Tegelijkertijd zijn zij verantwoordelijk voor de uitkeringsaanvraag. Die taak lag tot 1 januari bij de Sociale Dienst. In de praktijk blijkt echter dat de beslissing over de uitkeringsaanvraag nauwelijks mogelijk is zonder aanvullend onderzoek van de Sociale Dienst. Door de afspraken in het convenant kunnen de CWI's nu gebruik maken van de jarenlange kennis van de Sociale Dienst. Uitkeringsgerechtigden kunnen daardoor sneller en zo veel mogelijk door een en dezelfde consulent geholpen worden. Namens het college zal wethouder Hans Spekman daartoe een convenant met de Raad van Bestuur van de Centrale Organisatie Werk en Inkomen ondertekenen. De detachering van gemeentelijke medewerkers bij de CWI's is vooralsnog voor één jaar. Uiteindelijk moet de nieuwe SUWI-wetgeving (Structuur Uitkering Werk en Inkomen) leiden tot een één-loket functie door het CWI.


3. Uitwerkingsplan Hoge Veld-De Balije

Het college van burgemeester en wethouders heeft besloten het Uitwerkingsplan Hoge Veld-De Balije vast te stellen.

Het uitwerkingsplan heeft betrekking op een onderdeel van de wijk De Balije. De Balije wordt ook wel aangeduid als deelplan 4 van de wijk Veldhuizen in Leidsche Rijn. De Balije is gelegen tussen het Kloosterpark (gelegen naast de bestaande wijk Nijevelt in De Meern), de geluidswal langs de A12, Veldhuizen en de Leidsche Rijn. Naast een verscheidenheid in prijs wordt tevens een verscheidenheid in woningtypen voorgesteld. De vele cultuurhistorische overblijfselen uit voornamelijk de Romeinse tijd zijn ingepast en maken onderdeel uit van de planontwikkeling.

Het plangebied van het uitwerkingsplan betreft specifiek Hoge Veld en behelst het middengedeelte van De Balije. Hoge Veld is gelegen tussen het verlengde van de Heldammersingel tot de parkzone bij boerderij De Balije, voor welke net als voor de overige deelgebieden de uitwerkingsplicht afzonderlijk zal worden uitgevoerd.

In Hoge Veld wordt een noord-zuid fietsverbinding en een oost-west verbinding gerealiseerd. Langs de noord-zuid fietsverbinding langs het voormalige pad naar de boerderij De Balije zijn de voorzieningen voor spelen en ontmoeten gesitueerd. Voor de auto wordt Hoge Veld De Balije ontsloten vanuit Veldhuizen via de Heldammersingel.

Het uitwerkingsplan Hoge Veld-De Balije is gebaseerd op het Stedenbouwkundig Plan van stedenbouwkundige Jo Crepain in samenwerking met landschapsarchitect Peter Lubbers. Dit Stedenbouwkundig Plan is op 11 december 2001 is vastgesteld door het college van b en w.

Het voorontwerp-uitwerkingsplan Hoge Veld-De Balije heeft ten behoeve van de inspraak, van 21 maart tot 18 april 2002 ter inzage gelegen op het Stadhuis, bij de Dienst Stadsontwikkeling aan de Ravellaan, bij het informatiecentrum Leidsche Rijn Utrecht en bij het wijkservicecentrum Vleuten De Meern. Vervolgens heeft het ontwerp-uitwerkingsplan bij dezelfde instanties als hierboven vermeld, tussen 15 augustus 2002 en 12 september 2002 ter inzage heeft gelegen waarbij gedurende deze termijn zienswijzen konden worden ingediend.

Na de vaststelling van het college volgt de behandeling in de raadscommissie Stationsgebied, Leidsche Rijn, Verkeer en Vervoer d.d. 21 november 2002. De indiener van de zienswijze tijdens de laatste ter visie periode heeft hier de kans zijn zienswijze toe te lichten. Indien de commissie conform het advies van b en w besluit, wordt het uitwerkingsplan ter vaststelling aangeboden aan Gedeputeerde Staten.


4. Toekomst Waterlinie

Het college van burgemeester en wethouders is verheugd dat nu ook het Rijk volop aandacht heeft voor het monument De Nieuwe Hollandse Waterlinie. Dat blijkt uit de reactie van het college op "Panorama Krayenhof, Voorontwerp Linieperspectief, Ruimtelijk Perspectief Nieuwe Hollandse Waterlinie". Panorama Krayenhof werd samengesteld door de stuurgroep Nationaal Project Nieuwe Hollandse Waterlinie met als doel het bepalen van de gemeenschappelijke ruimtelijke koers voor de bescherming en ontwikkeling van de Waterlinie. Het voorontwerp Linieperspectief werd om commentaar naar alle betrokkenen toegestuurd.

De gemeente Utrecht heeft als eigenaar van 8 forten van de Nieuwe Hollandse Waterlinie haar beleid vastgelegd in de beleidsnotitie 'Van geheim naar publiek domein". In het vervolg hiervan zijn voor de verschillende forten plannen gemaakt die de leidraad voor de toekomst van die forten vormen. Op basis van de eigen beleidsuitgangspunten is nu gekeken naar Panorama Krayenhof. Naast de tevredenheid met de aandacht van het Rijk voor de Nieuwe Hollandse Waterlinie spreekt het college in zijn reactie de mening uit dat de nota veel onduidelijkheden (bijvoorbeeld afwijkende definities) en aannames bevat. Daarnaast vindt het college dat er te veel sprake is van een top-down benadering. Daarom vraagt het college de nationale stuurgroep om de gemeente meer te betrekken bij het voorontwerp en de verschillende individuele projecten. Bovendien draagt het college wethouder Verhulst, portefeuillehouder Forten en Torens, voor voor een plaats in de stuurgroep.


5. Recht van Initiatief: Abstede, verbetering speelplaatsen (Utrecht-Oost)

De activiteitengroep Abstede heeft in juli 2002 een voorstel ingediend voor de verbetering van twee bestaande speelplaatsen in de Minstraat/Piet Heinstraat en op het Minplein. De groep stelt voor een aantal speeltoestellen te verplaatsen en een voetbalvoorziening te maken. Voor de uitvoering is een gemeentelijke bijdrage van maximaal EUR 30.000 beschikbaar