Economisch Instituut voor de Bouwnijverheid
Persbericht
Omvang van een dreigend tekort aan beton- en metselzand
---
EIB VOORZIET TEKORT AAN BETON- EN METSELZAND
In de periode tot en met 2008 is het aanbod van beton- en metselzand
uit de bestaande bronnen ontoereikend om aan de vraag van de bouw te
voldoen. Zelfs in het meest gunstige scenario resteert een tekort van
circa 60 miljoen ton beton- en metselzand. Ook de voorziening van
beton- en metselzand na 2008 is uiterst onzeker. Dit blijkt uit het
rapport Omvang van een dreigend tekort aan beton- en metselzand dat
door het Economisch Instituut voor de Bouwnijverheid (EIB) is
opgesteld in opdracht van het Nederlands Verbond Toelevering Bouw
(NVTB).
Achtergrond
Het voorgenomen overheidsbeleid voor de winning van beton- en
metselzand staat in het Tweede Structuurschema Oppervlaktedelfstoffen
(SOD-2). In het SOD-2 raamt het ministerie van Verkeer en Waterstaat
de behoefte aan beton- en metselzand (inclusief vervangers) voor de
bouw van woningen, kantoren e.d. voor de periode 1999-2008 op 233
miljoen ton. Deze behoefte wordt in het SOD-2 niet volledig gedekt.
Het rijk poogt hiermee de alternatieven voor winning van beton- en
metselzand uit landlocaties te stimuleren. Hierdoor wordt de tijdige
beschikbaarheid van voldoende grondstoffen uit de Nederlandse bodem
echter onzeker.
Omvang van de problematiek
Om zicht te krijgen op de omvang van dit tekort, heeft het EIB in
opdracht van het NVTB onderzocht hoe vraag en aanbod van beton- en
metselzand zich in de komende jaren zullen ontwikkelen. Een aantal
aanbodbronnen blijkt achter te blijven bij de raming van het SOD-2. De
gezamenlijke provinciale taakstelling van 143 miljoen ton wordt
waarschijnlijk niet gehaald. Het EIB schat dit aanbod op 107 tot 117
miljoen ton. Hierbij speelt een rol dat de winbedrijven nog
onvoldoende zicht hebben op continuïteit in de volgende
taakstellingsperiode. Ook is het de vraag of Rijkswaterstaat de
taakstelling van 15 miljoen ton zal halen.
In het SOD-2 is voor de inzet van secundaire materialen in de periode
1999-2008 gekozen voor het gunstige scenario van 23 miljoen ton. Aan
de voorwaarden voor deze hoge inzet, zoals de beschikbaarheid van het
materiaal en aanpassing van technische eisen en regelgeving, is nog
niet voldaan. Het werkelijke aanbod zal waarschijnlijk niet hoger
uitkomen dan 16 miljoen ton. Ook over de winning van beton- en
metselzand uit Noordzee en IJsselmeer bestaan nog onzekerheden. Nader
onderzoek naar de technische en economische haalbaarheid is nodig.
Daarnaast zal deze winning gelijk op moeten lopen met grote projecten
waarnaar het eveneens vrijkomende ophoogzand kan worden afgezet.
De import uit traditionele landen als Duitsland en Engeland is de
laatste jaren toegenomen. Extra import uit Duitsland hield onder meer
verband met de ongunstige Duitse bouwmarkt. Verhoogde import zal in de
periode 1999-2008 naar verwachting 20 tot 25 miljoen ton extra beton-
en metselzand kunnen leveren dan waarmee in het SOD-2 is rekening
gehouden. Of ook uit andere landen kan worden geïmporteerd, dient
nader te worden onderzocht.
Conclusie
Vanwege een achterblijvend aanbod van beton- en metselzand uit de
bestaande bronnen ontstaat gedurende de periode tot en met 2008 een
tekort van 60 tot 80 miljoen ton. Ook voor de periode 2009-2018 is er
grote onzekerheid of de aanbodbronnen in de behoefte aan beton- en
metselzand kunnen voorzien. In het onderzoek is geen rekening gehouden
met grote trendbreuken in vraag en aanbod. Vervolgonderzoek zal kunnen
uitwijzen welke concrete gevolgen het tekort voor de bouwsector zal
hebben.
Zie publicatie: Omvang van een dreigend tekort aan beton- en
metselzand
omhoog
omhoog