Het bordeelverbod opgeheven
A.L. Daalder
Onderzoek en beleid, nr. 200
Bestelwijze
Samenvatting
Een overkoepelend rapport van het WODC, gebaseerd op zes
deelonderzoeken die onder regie van het WODC zijn uitgevoerd in de
periode van augustus 2001 tot juli 2002. De deelonderzoeken zijn door
vier verschillende instanties uitgevoerd: Bureau Veldkamp,
Verwey-Jonker Instituut, Rutgers Nisso Groep en ES&E.
Doelstelling van de evaluatie is het leveren van informatie over de (neven)effecten van de opheffing van het bordeelverbod, teneinde duidelijkheid te creëren over een eventuele behoefte aan nieuw te ontwikkelen flankerend beleid of wet- en regelgeving.
De deelonderzoeken zijn voor een belangrijk deel gebaseerd op
interviews. Onder de geïnterviewden bevinden zich enkele honderden
prostituees, tientallen exploitanten, politiemensen,
sleutelinformanten, ruim tweehonderd vertegenwoordigers van zakelijke
dienstverlenende instellingen, vertegenwoordigers van gemeenten en van
gemeentelijke diensten en tot slot een steekproef van de Nederlandse
bevolking.
Een aantal belangrijke conclusies:
* Over het geheel genomen bestaat veel steun voor de wetswijziging
en achterliggende doelstellingen.
* Ten tijde van het onderzoek is een groot aantal gemeenten nog niet
klaar met de vergunningverlening. Er zijn grote verschillen tussen
gemeenten in het tempo van de invoering en in de mate van
handhaving. Dit leidt tot ongewenste verplaatsingen tussen
gemeenten van strafbare vormen van exploitatie van prostitutie.
* Ten aanzien van de besloten bordelen hebben de meeste gemeenten
voor een maximumbeleid of status-quo beleid gekozen waardoor
mogelijkheden voor vernieuwing van de branche beperkt zijn.
* Ten aanzien van de positie van prostituees is in de gereguleerde
sector wel beweging te constateren maar feitelijke veranderingen
zijn nauwelijks zichtbaar. Grote verwarring heerst rondom het
begrip zelfstandigheid.
* In het kader van de bestuurlijke handhaving worden
toezichthoudende en controlerende taken bij een groot aantal
instanties neergelegd. Deze instanties houden zich wel met
prostitutie bezig maar voeren vaak geen specifiek beleid.
Daadwerkelijke handhaving vindt nog nauwelijks plaats.
* De politie houdt zich op de meeste plaatsen vooral bezig met
controles in de gereguleerde sector, minder met controles en
opsporing bij de strafbare vormen van exploitatie van prostitutie
buiten de gereguleerde sector. Een extra probleem bij de
handhaving is de discrepantie tussen het niveau waarop gehandhaafd
wordt en het niveau waarop de prostitutie georganiseerd is;
signalering en handhaving vinden plaats op lokaal niveau terwijl
een aantal prostitutievormen niet of nauwelijks aan een specifieke
locatie gebonden is.
* Op het vlak van de communicatie en voorlichting kan het nodige
verbeterd worden. Prostituees en exploitanten zijn slecht op de
hoogte van hun rechten en plichten en hebben behoefte aan meer
voorlichting. Vanuit diverse instanties zelf bestaat ook behoefte
aan meer regelmatige en specifieke informatieoverdracht over
prostitutiezaken.
* Er vinden verschuivingen plaats van prostituees die onvrijwillig
in de prostitutie verkeren, minderjarig zijn of illegaal zijn,
vanuit de gereguleerde sector naar de ongereguleerde en moeilijk
controleerbare vormen van prostitutie. Deze vormen worden
gekenmerkt door het ontbreken van toezicht en slechte
toegankelijkheid voor hulpverleners, waardoor deze prostituees
extra kwetsbaar worden voor uitbuiting. Over de mate waarin
dergelijke verschuivingen voorkomen hebben de onderzoeken geen
duidelijkheid kunnen verschaffen. Er is geen bevestiging gevonden
voor een vaak veronderstelde grootschalige vlucht naar de
ongereguleerde of oncontroleerbare sectoren en evenmin kan
geconcludeerd worden dat alle illegale prostituees die uit de
gereguleerde bedrijven zijn vertrokken, in de ongereguleerde
sectoren terecht zijn gekomen.
* Binnen de prostitutiebranche heeft een beperkte mate van sanering
plaatsgevonden. De terugloop in klandizie en bedrijvigheid bij de
bedrijven in de gereguleerde sector terugloop leidt in combinatie
met het feit dat het zwaartepunt van de politiecontroles bij de
gereguleerde sector ligt, tot een ondermijning van de steun voor
de wetswijziging van met name exploitanten in de gereguleerde
sector.
* Een complicerende factor bij de mogelijke vaststelling van
effecten van de wetswijziging is dat er sprake is van andere
ontwikkelingen die invloed hebben op de prostitutiebranche. Te
denken valt aan grotere logistieke mogelijkheden door mobiele
telefoons en internet, maar ook aan ontwikkelingen op het terrein
van de migratie, het vreemdelingenbeleid en het
vreemdelingentoezicht.
WODC- informatiedesk / e-mail: wodc-informatiedesk@minjus.nl
Redacteur: Hans van Netburg
Laatst gewijzigd: 08-10-2002