Gemeente Rotterdam

Tarwewijk veiligheidsrisicogebied

(08-10) Burgemeester Opstelten heeft vandaag besloten het gebied Tarwewijk (o.a. de Millinxbuurt) begrensd door door het Maastunnelplein, Pleinweg, Zuidplein, Strevelsweg, Dordtselaan, Maashaven Zuidzijde en Brielselaan aan te wijzen als veiligheidsrisicogebied. Het besluit treedt in werking op 10 oktober 2002 en geldt tot 5 december 2002. In het gebied kan de officier van justitie bevelen afgeven, zodat er door de politie preventief gefouilleerd kan worden.

Rapportage politie

Dit besluit volgt op een voorstel van de korpschef om het bewuste gebied aan te wijzen. De korpschef is van oordeel dat het noodzakelijk en gewenst is dit gebied aan te wijzen als veiligheidsrisicogebied nu is komen vast te staan dat dit gebied wordt gekenmerkt door een groot aantal incidenten met (vuur)wapengeweld en andere vormen van geweld. De korpschef wijst daarbij op een rapportage waarin relevante feiten en omstandigheden over het betreffende gebied worden opgesomd.

Vuurwapenincidenten

Zo blijkt dat in de Tarwewijk in de periode van 1 mei 2001 tot en met 31 augustus 2002, 23 geweldsmisdrijven zijn geregistreerd waarbij een vuurwapen is gebruikt. Vergeleken met vorig jaar, waarbij van 1 januari 2001 tot en met 31 december 2001, 30 vuurwapenincidenten zijn geregistreerd, is in de Tarwewijk sprake van een behoorlijke toename van het aantal vuurwapenincidenten. Het totaal aantal geregistreerde geweldsmisdrijven in de Tarwewijk bedroeg in de periode van 1 mei 2001 tot en met 31 augustus 2002 in totaal 399.

Bekendmaking in diverse media

Na bespreking van dit voorstel in het driehoeksoverleg met de hoofdofficier van justitie en de korpschef heeft de burgemeester het besluit genomen het gebied aan te wijzen. Dit besluit wordt gepubliceerd in het gemeenteblad. Tevens wordt het besluit bekendgemaakt in huis aan huisbladen.

Bevoegdheden officier van justitie in gebied

In het door de burgemeester aangewezen gebied kan de officier van justitie tussen 10 oktober en 5 december gelasten om:
* verpakkingen van goederen, met inbegrip van reisbagage, te openen;
* vervoermiddelen te onderzoeken;

* een ieder aan de kleding te onderzoeken op wapens of munitie.
Het gaat om maximaal 12 uur. De wettelijke basis ligt in de artikelen 50, 51 en 52 van de Wet wapens en munitie.