Korps: Utrecht, plaats: Utrecht 8-10-2002
Aanpak jeugdige veelplegers in regio Utrecht gestroomlijnd
Samenwerking partners geïntensiveerd.
Jeugdige veelplegers voortaan consequent aangepakt.
Gezamenlijk persbericht van Politie Regio Utrecht, Openbaar Ministerie
(arrondissement Utrecht), reclassering, Raad voor de Kinderbescherming
en de gemeente Utrecht (inclusief bijlage).
UTRECHT - Criminele jongeren tot en met 24 jaar die drie of meer
delicten op hun naam hebben staan, de zogenoemde jeugdige
`veelplegers`, kunnen erop rekenen dat ze vanaf heden consequent
worden aangepakt. Hiertoe is de samenwerking tussen Politie Regio
Utrecht, Openbaar Ministerie Utrecht, (jeugd)reclassering, Raad voor
de Kinderbescherming en de gemeente Utrecht geïntensiveerd.
Een kleine groep jeugdige veelplegers is verantwoordelijk voor een
groot deel van de criminele activiteiten. Een structurele preventieve
en repressieve aanpak van deze groep moet leiden tot een daling van de
criminaliteit in de regio Utrecht.
Voorgeschiedenis.
In mei 2001 werden de problemen met de Utrechtse `veelplegers`
landelijk nieuws toen de driehoek (korpsbeheerder, hoofdofficier en
korpschef) van de Politie Regio Utrecht hierop de aandacht vestigde.
Voorgeschiedenis was het dagboek dat een wijkagent in het Utrechtse
Kanaleneiland van een criminele jongere had bijgehouden. Mede door de
niet optimale informatieoverdracht kon deze zeer regelmatig aan het
strafrechtelijk proces bij politie en justitie ontkomen.
Onderzoek.
Naar aanleiding van het signaal van de Utrechtse driehoek bracht
voormalig staatssecretaris van Justitie E. Kalsbeek een werkbezoek aan
Utrecht. Twee onderzoeken volgden: een dossieronderzoek, waarbij 20
veelplegers in kaart werden gebracht en een onderzoek naar criminele
jeugdgroepen, waarbij in totaal 80 jongeren zijn betrokken. De helft
van de onderzochte groep jongeren is jonger dan 20 jaar. Het gaat
vooral om jongens van Marokkaanse afkomst met een lage opleiding, die
weinig of geen invulling kunnen geven aan hun vrije tijd.
De leeftijd waarop de criminelen hun eerste delict plegen daalt. Uit onderzoek blijkt ook dat tweederde van alle jeugdcriminaliteit in groepsverband wordt gepleegd. Het grootste deel van de ingeleverde dossiers wordt door het openbaar ministerie afgehandeld; dertig procent komt op een strafzitting bij de kinderrechter.
De aanpak.
Bij de aanpak van veelplegers kan uit drie trajecten worden gekozen:
de strafrechtelijke aanpak, de civielrechtelijke aanpak en aanpak via
de geestelijke gezondheidszorg. Deze aanpak vergt een gezamenlijk
informatiepunt en gezamenlijke sturing en toewijzing. Strafrechtelijk
Onder de noemer `Heldere Aanpak harde Kernjongeren` (HAK) zijn de
processen tussen betrokken partijen nu beter op elkaar afgestemd en
worden strafmaatregelen strikt toegepast. Zijn strafmaatregelen
ontoereikend dan wordt gekeken of uitbreiding van de maatregel
mogelijk is. De aanpak richt zich op de dader en niet op het delict:
leidend voor de strafmaatregel is het aantal en soort delicten dat een
crimineel op zijn of haar naam heeft staan en de persoonlijke
omstandigheden (het sociale plaatje). Sleutelwoorden in de verbeterde
aanpak zijn vroegtijdig, snel en consequent. Het Openbaar Ministerie
heeft de centrale regie.
Rekening houdend met het aantal veelplegers en hun aandeel in de
criminaliteit, begint de aanpak in de gemeente Utrecht. Als de manier
van werken effectief blijkt, wordt de werkwijze uitgebreid naar de
rest van de provincie.
In de HAK-aanpak zijn de volgende maatregelen mogelijk:
Taakstraf. Uit oogpunt van perspectief wordt liever gekozen voor een
taakstraf dan voor detentie. Ten aanzien van veelplegers wordt steeds
getoetst of dit nog wel een reële afdoening is. Mislukt de taakstraf,
dan wordt de jongere in ieder geval zo snel mogelijk in detentie
genomen.
Intensieve trajectbegeleiding. De jongere houdt zich, begeleid door
de jeugdreclassering, aan een strak schema.
Tenuitvoerlegging. In geval van een vrijheidsstraf moet deze zo snel
mogelijk na de uitspraak ten uitvoer worden gelegd. In geval van een
voorwaardelijke straf, moet deze straf onmiddellijk ten uitvoer worden
gelegd wanneer een veelpleger een nieuw delict begaat of zich niet aan
de voorwaarden houdt.
Snelrecht. Per 1 oktober kan op bepaalde groepen minderjarigen, met
name recidivisten, snelrecht worden toegepast. Dit houdt in dat ze
binnen tien dagen op zitting verschijnen; tot die tijd blijven ze
gedetineerd.
Plaatsing in internaten. Voor sommige jongeren zal behandeling in
internaten zoals Glenn Mills de aangewezen straf zijn en positieve
resultaten opleveren. Er zijn inmiddels al enkele jongeren in
internaten geplaatst. Individuele begeleiding na terugkeer uit
detentie, met daarbij een belangrijke rol weggelegd voor gemeente en
reclassering, vergroot de kans op succes.
Civielrechtelijk.
Is er sprake van een problematische ontwikkeling van een jongere en
veroorzaakt deze veelvuldig overlast of bevindt hij zich in de
criminaliteit dan is onvrijwillige plaatsing in jeugdinrichting voor
heropvoeding Den Engh in Den Dolder mogelijk. Momenteel vindt in het
district Binnensticht van de politieregio Utrecht een pilot plaats met
deze aanpak waarbij bestuur, Openbaar Ministerie, politie, raad voor
de kinderbescherming en Den Engh samenwerken. Ook hier is een goede
dossiervorming de basis. Geestelijke gezondheidszorg.
In overleg met geestelijke gezondheidszorginstellingen vindt momenteel
een verkenning plaats van de aanpak van veelplegers (de
meerderjarigen) langs die weg. Rol gemeenten.
Naast de genoemde repressieve benadering zullen gemeenten, conform
aanbevelingen uit het onderzoek, werken aan preventietrajecten. Zo zal
de gemeente Utrecht haar preventieve aanpak uitbreiden met een
dadergerichte aanpak. Hulpverleners worden ingezet voor aanvullende
preventieve maatregelen ter voorkoming van recidive op het moment dat
de jongeren uit de bewuste harde kern de strafrechtketen (hebben)
doorlopen. Intensieve `bemoeizorg` is vaak de allerbeste aanpak. De
nadruk ligt op continuïteit in het contact met de individuele
jeugddelinquent. Het moet zich niet alleen uitstrekken over
opeenvolgende levensfasen maar ook over uiteenlopende leefgebieden.
Hulpverlening gaat zich intensief bemoeien met het gezin, de school,
werk, vrije tijd en vrienden.
Noot voor de redactie/