---

Kamervragen en antwoorden
---

Drugsgebruik en -handel binnen de krijgsmacht

03-10-2002

Onder verwijzing naar uw brief van 29 augustus 2002 met kenmerk 2010214590 bied ik u hierbij aan de antwoorden op de schriftelijke vragen van de Tweede Kamerleden J. de Vries en Kortenhorst over Drugsgebruik en- handel binnen de krijgsmacht.

DE STAATSSECRETARIS VAN DEFENSIE

1. Heeft u kennisgenomen van de krantenberichten waarin melding gemaakt wordt van het gebruik en handel in drugs binnen de krijgsmacht?

Ja

2. Is het waar dat ruim een vijfde deel van de 101 RPV Compagnie momenteel wordt gehoord door de Koninklijke marechaussee op verdenking van betrokkenheid bij de meest omvangrijke drugszaak uit de geschiedenis van de landmacht?

3. Is het waar dat deze militairen verdacht worden van gebruik van en handel in drugs? Worden ook militairen van andere eenheden hiervan verdacht?

4. Zijn er verdovende middelen op het kazerneterrein in 't Harde aangetroffen Zo ja, welke?

Bij de commandant van 101 RPV Batterij bestond het vermoeden dat er binnen zijn eenheid door militairen drugs werden gebruikt. Geheel overeenkomstig het vastgestelde drugsbeleid heeft hij de Koninklijke marechaussee dan ook verzocht een onderzoek in te stellen. Deze heeft vervolgens een strafrechtelijk onderzoek ingesteld. Dit onderzoek is inmiddels afgerond. Het dossier bevat een verdachtenlijst van 39 namen en wordt binnenkort aangeboden aan het Openbaar Ministerie te Arnhem. Naar aanleiding van het strafrechtelijk onderzoek zijn, in overleg met de Koninklijke Marechaussee ten aanzien van 17 militairen bij de 101 RPV Batterij huishoudelijke onderzoeken ingesteld. Deze onderzoeken hebben geleid tot schorsing van acht militairen en formele waarschuwing van vier militairen. De overige vijf militairen bleken niet betrokken bij drugsgebruik of handel. De andere onderzoeken hebben betrekking op militairen die bij andere onderdelen van de Koninklijke Landmacht zijn geplaatst.

5. Wat zijn de gevolgen voor de operationele inzet en vullingsgraad van de 101 RPV Compagnie? Komt het voorziene niveau van geoefendheid (medio 2003) door deze zaak in gevaar?

Voor de huidige initiële operationele inzetbaarheid is deze zaak zorgwekkend, maar niet onoverkomelijk door tijdelijke herschikking van personeel. Het voorziene niveau van geoefendheid komt naar verwachting niet in gevaar en zal in 2003 worden bereikt.

6. Hoe beoordeelt u drugsgebruik en handel binnen de defensiegeledingen, enerzijds voor wat betreft het imago en de geloofwaardigheid van de krijgsmacht en anderzijds in het licht van de taakstelling van de krijgsmacht.

Reeds bij brief van 16 april 1997 (25 000 X nr. 72.) heeft de Staatssecretaris van Defensie het Defensiebeleid inzake bestrijding van drugsgebruik uiteengezet: 'Drugsgebruik in de krijgsmacht kan niet worden getolereerd. Gezien de vereisten die gelden voor de inzetbaarheid van de krijgsmacht, de veiligheid en de geloofwaardigheid is dat het uitgangspunt van beleid. Bezit, vervoer, gebruik en verhandelen van harddrugs leiden doorgaans tot een ontslagprocedure, evenals handel in softdrugs. Bij bezit, vervoer en/of gebruik van softdrugs volgt een waarschuwing, maar bij een nieuwe constatering volgt doorgaans een ontslagprocedure.' Daarnaast vermeldt de brief dat het Openbaar Ministerie voor militairen een strakker opsporings - en strafvorderingsbeleid dan voor personen buiten de defensieorganisatie hanteert.

7. Is hier sprake van een incident of deelt u de bezorgdheid van de vakbond AFMP/FNV over de toename van drugsgebruik onder militairen.

Ik heb vooralsnog geen aanwijzingen voor een toename van het drugsgebruik onder militairen. Dit incident baart mij evenwel wel zorgen. Zie verder beantwoording vraag 13.

8. Is er sprake (geweest) van drugshandel en/of - gebruik door uitgezonden militairen?

Er zijn geen aanwijzingen dat er drugshandel plaats vindt tijdens uitzendingen. Wel wordt er incidenteel drugsgebruik geconstateerd bij uitgezonden militairen. Het aantal gevallen beperkt zich tot enkele op jaarbasis. Indien drugsgebruik wordt geconstateerd bij uitgezonden militairen wordt in alle gevallen de Koninklijke Marechaussee ingeschakeld en worden betrokkenen zo spoedig mogelijk naar Nederland gerepatrieerd, in afwachting van justitiële en rechtspositionele afdoening.

9. Heeft u inzicht in het gebruik van en de handel in drugs (en de mogelijke toename hiervan in de laatste jaren) binnen de krijgsmacht? Zo Ja, bent u bereid de Kamer hiervan op de hoogte te stellen? Zo nee, bent u bereid om een onderzoek naar het gebruik van en de handel in drugs binnen de krijgsmacht op korte termijn in te stellen? Waarom wel of niet?

10. Welke maatregelen gaat u treffen om drugshandel en -gebruik tegen te gaan binnen de krijgsmacht?

13. Deelt u de mening dat regelmatige preventieve controle op het gebruik van en de handel in drugs binnen de krijgsmacht door de Koninklijke marechaussee wenselijk is? Zo ja, bent u bereid daartoe de noodzakelijke maatregelen te nemen?

Om de effectiviteit van het in vraag 6 beschreven drugsbestrijdingsbeleid te toetsen is in 2000 onder andere geïnventariseerd hoeveel militairen zijn geverbaliseerd wegens overtreding van de Opiumwet en in hoeveel gevallen dit proces-verbaal leidde tot verdere vervolging. Daarnaast werd onderzocht hoeveel militairen een waarschuwing of ontslag kregen wegens het in bezit hebben of gebruiken van drugs. Deze aantallen gaven destijds geen aanleiding om het gevoerde beleid bij te stellen. Recente gegevens wijzen evenmin op een significante toename van drugsgerelateerde strafzaken of rechtspositionele maatregelen bij militairen die zou moeten leiden tot bijstelling van het beleid. Ik ben dan ook van mening dat het drugsbeleid als effectief kan worden bestempeld. Niettemin wil ik bezien of voorlichting en begeleiding verbetering behoeven.

11. Hoe wordt in de selectie en opleiding van veelal jonge militairen drugsgebruik tegengegaan?

12. Zijn leidinggevenden voldoende toegerust om drugsgebruik onder militairen te kunnen signaleren en om daartegen te kunnen optreden? Zo ja, hoe?

Bij de selectie voor een aanstelling als militair wordt bij het psychologisch onderzoek expliciet gekeken naar drugsgebruik; drugsgebruikers worden niet aangesteld. Ook vindt geen aanstelling plaats indien uit het veiligheidsonderzoek voor aanstelling veroordelingen blijken op grond van overtreding van de Opiumwet. Er vindt een duidelijke voorlichting plaats omtrent het drugsbeleid en de consequenties van overtreding van dat beleid. Gedurende de opleiding voor leidinggevende wordt daarenboven uitvoerig aandacht besteed aan het signaleren van en vervolgens optreden tegen drugsgebruik c.q. handel. Commandanten worden voorts gewezen op het feit dat zij bij geconstateerd drugsbezit altijd aangifte moeten doen bij de Koninklijke marechaussee.

Nieuws Ministerie van Defensie