FNV


Geen miljoenenclaim, wel een miljoenen risico.

Onlangs kwam de procedure waarin FNV KIEM eist dat het Gemeenschappelijk Beleggingsfonds (GBF) haar besluit om beleggingen van het fonds te verpanden terugdraait in de openbaarheid. FNV KIEM heeft", na anderhalf jaar intern gekrakeel en na een verzoek tot bemiddeling aan Lodewijk de Waal, in mei 2002 besloten een juridische procedure tot vernietiging van het verpandingsbesluit in gang te zetten. Naar ons gevoel had FNV Huisvesting in de suikerpot gezeten. FNV KIEM beschikte daartoe over de juridische middelen doordat het besluit in strijd met de algemene beleggingsvoorwaarden was genomen. Het GBF beheert de vermogens van de FNV centrale en de bij haar aangesloten bonden, waaronder ook pensioenreserves van werknemers bij de FNV. Het GBF beheerde per 30 juni 2000 827 mln. euro, per 15 september 2002 was dat echter nog maar ¬ 596 mln.

Geheel los hiervan staat de vereniging FNV huisvesting waarvan FNV KIEM geen lid is maar de FNV Centrale en de drie grootste bonden, FNV Bondgenoten, FNV AbvaKabo en FNV Bouw wel. FNV huisvesting begon in 1998 nieuwbouwplannen te ontwikkelen voor gecombineerde regiokantoren en voor hoofdkantoren in Woerden, voor een totaal bedrag van ¬ 170 miljoen. FNV Huisvesting trad als projectontwikkelaar op. De regiokantoren zijn gedeeltelijk gerealiseerd en staan gedeeltelijk leeg doordat diverse bonden uiteindelijk minder vierkante meters afnamen dan bij de aanbesteding van de bouw werd verondersteld.

Hoe verliep het proces rondom dat vermeende GBF besluit.

Midden in de vakantieperiode 2000, op 27 juli, valt er een brief bij de Federatieraadsleden in de bus waarin wordt gevraagd bij schriftelijke goedkeuringsprocedure in te stemmen met het verstrekken van een kredietfaciliteit aan FNV Huisvesting ter hoogte van een bedrag van 159 mln. euro. In het schrijven wordt aangegeven dat degenen die niet voor 1 september 2000 hebben gereageerd instemmen met het voorstel.

FNV KIEM heeft bezwaar aangetekend tegen de wijze waarop de besluitvorming m.b.t. de verpandingsovereenkomst tot stand is gekomen. De beleggingsvoorwaarden van het GBF kennen een maximering waar het gaat over de mogelijkheid tot verpanding. Maximaal 5% van het ingelegde vermogen en dan nog slechts met een beleggingsoogmerk als doel. Tot heden werden dit type van besluiten slechts op basis van unanimiteit genomen. Ondanks het bezwaar van FNV KIEM heeft het Dagelijks bestuur van het GBF gemeend te mogen concluderen dat bij meerderheid het besluit genomen kon worden. Het risico voor niet deelnemers aan FNV Huisvesting wordt aangereikt in een notitie van advocatenkantoor Boekel de Nerée, die de juridische beoordeling van de contracten namens het GBF heeft beoordeeld. Om te voorkomen dat het vermogen van niet deelnemers aan FNV Huisvesting in de verpanding wordt betrokken is er een vrijwaringsovereenkomst opgesteld. De advocaat zegt hierover "Hiermee is het risico van de verpanding voor het GBF en de participanten naar mijn mening voldoende beperkt".

FNV KIEM is van mening dat een minimalisering van risico voor zowel het GBF als voor de niet deelnemers aan huisvesting niet acceptabel kan zijn. FNV KIEM is van mening dat er een volledige vrijwaring dient te zijn voor de niet deelnemers aan FNV Huisvesting.

FNV huisvesting sprak al in 1999 met de bank over een toezegging om staatsobligaties in onderpand te geven, ondanks het feit dat FNV Huisvesting daarover niet beschikte. De leden van het dagelijks bestuur van FNV huisvesting zaten echter ook in het dagelijks bestuur van het GBF waarmee de mogelijkheid ontstond om beleggingen van het Gemeenschappelijk Beleggingsfonds aan de bank in zekerheid aan te bieden.

De betreffende bestuursleden trachtten vervolgens binnen het Gemeenschappelijk Beleggingsfonds de verpanding ten gunste van de nieuwbouwplannen formeel te realiseren. Omdat FNV KIEM bezwaar had tegen de verpanding en de verpanding in strijd is met de algemene beleggingsvoorwaarden waaraan het GBF gebonden was, werd door het dagelijks bestuur een gekunsteld meerderheidsbesluit geconstrueerd.

Is er sprake van een reëel risico?

FNV KIEM heeft haar bezwaren nogmaals in een schrijven d.d. 17 november 2000 kenbaar gemaakt aan het Dagelijks Bestuur van het GBF. In een reactie daarop meldt de toenmalige secretaris/penningmeester van het GBF Henk Muller, "dat binnen het GBF slechts in zeer extreme gevallen risico wordt gelopen door participanten die niet tevens lid zijn van FNV Huisvesting. Een dergelijke situatie zou zich slechts voordoen indien de waarde van de verpande obligaties zeer sterk daalt en gelijktijdig de betreffende bonden niet in staat zijn om aanvullende zekerheden te verstrekken". Helaas moeten we vaststellen dat er sinds november 2000 ontwikkelingen zijn, op de beurs en binnen de FNV, waarbij een dergelijk scenario niet ondenkbaar moet worden geacht.

Welke schade risico's ontstaan er als gevolg van de verpanding?

Verder is het de vraag wat voor effect het verpandingsbesluit heeft gehad op datgene waarvoor het GBF is opgericht namelijk de opbrengst van de beleggingen. FNV KIEM heeft Pieter Lakeman van de Stichting SOBI gevraagd een analyse te maken van de effecten welke voortvloeien uit de verpandingsovereenkomst.

Tot en met 2000 maakte indirect vastgoed 10% uit van de totale portefeuille van het GBF.

Het SNS-rapport "Vastgoed als onderdeel van de GBF portefeuille: naar een nieuwe benchmark" meldt daarover het volgende "Toch menen wij (SNS) te kunnen stellen, dat gegeven het direct vastgoed (FNV HUISVESTING) dat de bonden bezitten, de case om in indirect vastgoed te beleggen er niet sterker op wordt. Wij (SNS) zouden daarom het GBF adviseren om het belang in indirect vastgoed tot 0% te reduceren."

Een berekening van Lakeman laat zien wat het effect is van dit advies. Het afgestoten deel van de vastgoedportefeuille bedroeg in 2001 ¬ 75.831.000. Het verschil in het behaalde rendement 4,86 en de benchmark 11,26% bedroeg dus 6,4%. Omgerekend in misgelopen beleggingsrendement is dat een bedrag van ¬ 4.853.184. Omgerekend naar het aantal participaties bedroeg het negatief effect voor FNV KIEM, die niet deelneemt aan FNV Huisvesting ¬ 250.596. Deze schade is exclusief de aan- en verkoopkosten welke noodzakelijk waren om de verschuivingen in de bestaande portefeuille mogelijk te maken. Het GBF heeft tot heden geen inzage gegeven in de exacte omvang van deze kosten.

FNV KIEM stelt zich de vraag in hoeverre de pensioenreserves als onderdeel van het GBF-vermogen betrokken zijn in de verpandingsovereenkomst. Binnen het GBF zijn namelijk ook pensioengelden ondergebracht van de aangesloten FNV-organisaties. Dat klemt te meer nu vele ondernemers al jarenlang pensioenfondsen misbruiken om hun winsten te verhogen. Door zelf mogelijk dit soort activiteiten te ontplooien dreigt de vakbeweging het morele gezag te verliezen om tegen deze misstanden op te komen. FNV KIEM heeft de Pensioen- en Verzekeringskamer in april 2002 op de hoogte gesteld van deze situatie van onder haar toezicht staande beleggingen en om een reactie gevraagd.

Dreigt er een financieel debacle?

Bij aanvang sprak FNV Huisvesting over realisatie in 2004. Inmiddels is de oplevering gepland in december 2005 of is het inmiddels 2006? FNV Huisvesting bezit al een tweetal percelen grond in Woerden, waarvan er inmiddels al weer één kan worden verkocht waar gedurende meerdere jaren hoge rentekosten op rusten van enkele miljoenen per jaar.

Een scherpe realistische prognose van de stichtingskosten en de beheerskosten binnen het nog te bouwen complex zijn nog hoogst onzeker. Voor de meeste organisaties gaat zeker op dat de huidige vierkante meterprijs op een lager niveau ligt dan het nieuw te bouwen complex. De inverdieneffecten zullen dus moeten komen uit het afslanken van de bestaande organisaties en het efficiënter samenwerken. In welke mate dat lukt en ook daadwerkelijk een lager kostenniveau tot resultaat heeft moet dus nog blijken. Voorlopig lijkt het erop dat linksom of rechtsom de kosten op het bordje van de bonden terecht gaat komen.

Het voorbeeld dat FNV Bondgenoten noodgedwongen zich in belangrijke mate terugtrekt uit de recent opgeleverde regiokantoren om ¬ 4 mln. te besparen is daarvoor illustratief. De mogelijke rekening voor de reeds bestaande en nieuw ontstane leegstand in de genoemde kantoren zal door FNV Huisvesting en de daarin deelnemende bonden gedragen moeten worden.

Het tempo van stappen voorwaarts.

Het mag verbazingwekkend genoemd worden dat de FNV zichzelf de tijd geeft tot 2005/2006 om de eigen organisaties op orde te brengen. In de speciale federatieraadbijeenkomst in april heeft de huisaccountant van de FNV een geconsolideerde jaarrekening opgesteld.

Over het jaar 2000 ontving de FNV ruim fl. 354 mln. aan inkomsten exclusief werkgeversbijdrage. Aan totale lasten werd uitgegeven ruim fl. 544 mln. Conclusie: binnen de FNV geven we met zijn allen fl. 190 mln. per jaar teveel uit. Minus de opbrengst werkgeversbijdrage resteert nog steeds een tekort van bijna fl. 108 mln. Weliswaar beschikken de bonden en de FNV over een redelijke vermogenspositie maar ook daar is een sterk neerwaartse trend waarneembaar. De neergaande koersen, het afschrijven van de exploitatieverliezen de miljoenen investeringen in SDWSK hebben tot gevolg dat het totale vermogen binnen de FNV binnen enkele jaren met honderden miljoenen euro's is afgenomen (juni 2000 ¬ 827 mln. / september 2002 ¬ 596 mln.)

De FNV organisaties staan dan ook voor de moeilijke vraag op welke wijze de bedrijfsvoering en de daarmee samenhangende kosten weer in overeenstemming kunnen worden gebracht met de structurele contributieopbrengsten en vernieuwingsslag in dienstverlening. Beseft moet worden dat vermogen dan wel de opbrengsten daarop dienen te worden aangewend voor het op waarde houden van dat vermogen (indexering) en ook de basis vormen voor de onderhandelingspositie (weerstandskas).

FNV KIEM heeft een nadrukkelijke voorkeur uitgesproken om gezamenlijk duidelijke keuzes te maken in de rolverdeling tussen vakbonden en centrale. Het motto is duidelijk, doe geen dingen dubbel en stel prioriteiten. Samenwerken en samengaan kan een oplossing zijn mits dit op zakelijke en objectieve criteria gronden plaatsvindt. Het inrichten van een gemeenschappelijke helpdesk, ledenadministratie en dergelijke zijn zeer wel mogelijk. Het huren van een gemeenschappelijk te huisvesten bestuurscentrum kan in 2003 een feit zijn wanneer daar op 7 en 8 oktober een besluit toe genomen wordt. Vanuit een dergelijk initiatief kan met vernieuwde samenwerking uitvoering gegeven worden aan "Samen Doen Wat Samen Kan". FNV KIEM blijft van mening dat de FNV geen uitvoering moet geven aan diensten waar commerciële marktpartijen veel beter in zijn en wat de FNV in de huidige bewegelijke markt de benodigde flexibiliteit verschaft.

FNV KIEM meent dat juist nu duidelijk is waar de zwakke kanten van de bedrijfsvoering binnen de FNV liggen en wat de kansen zijn. Het tijd is om met elkaar na te gaan wat de kortste route naar succes is. Met een gezamenlijke verantwoordelijkheid om de kosten te nemen en te bezien hoe het wel moet, zou de FNV erin moeten kunnen slagen om binnen twee jaar de boel weer op orde te hebben.