Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport

buitenland

Vergoeding van medische behandeling in het buitenland

De Voorzitter van de Tweede
Kamer der Staten-Generaal
Postbus 20018
2500 EA Den Haag

DBO-K-U-2322461

7 oktober 2002

Hierbij zend ik u de antwoorden op de vragen van het Kamerlid Tonkens (GroenLinks) over de vergoeding van medische behandelingen in het buitenland (2020301030).

De Minister van Volksgezondheid,
Welzijn en Sport,

dr. Eduard J. Bomhoff

Vergoeding van medische behandeling in het buitenland 1. Vergoeding van medische behandeling in het buitenland
Kamerstuk, 7-10-2002

Om het kamerstuk op te halen: Zie het origineel http://www.minvws.nl/document...er=393&page=18475 .

Antwoorden op kamervragen van het kamerlid Tonkens over de vergoeding van medische be-handelingen in het buitenland (2020301030)

---
Vraag 1.
Kent u het bericht 'Europese bureaucratie tekent doodvonnis Jolanda Kriek'? 1) Antwoord
Ja.
Vraag 2.
Klopt het dat in dit geval een levensreddende operatie in Engeland niet mogelijk is voor parti-culier verzekerden, terwijl dit wel mogelijk is voor ziekenfondsverzekerden? Zo ja, welke re-gels staan dit in de weg?
Antwoord
Ja. Het beleid van het Verenigd Koninkrijk staat niet toe dat organen die binnen de National Health Service ter beschikking komen voor transplantatie worden gebruikt voor patiënten die niet, vergelijkbaar met de Britten onder de National Health Service, als sociaal verzekerde zijn aan te merken.
Vraag 3.
Deelt u de mening dat het onaanvaardbaar is wanneer mensen geen levensreddende behande-ling kunnen ondergaan vanwege bureaucratische regels?
Antwoord
Natuurlijk ben ik die mening ook toegedaan. Waar het in mijn vermogen ligt bureaucratische regels weg te nemen, zal ik dat ook zeker niet nalaten. In dit bijzondere geval echter kan ik het niet oplossen door het wegnemen van bureaucratische regels. Want de kern ervan zit niet in bureaucratische regels, maar in de wijze waarop de gezondheidszorgsystemen in het Ver-enigd Koninkrijk en in Nederland zijn ingericht. Zoals ik reeds heb verwoord in mijn antwoor-den op de vragen van het Kamerlid Van Loon-Koomen kan ik niet treden in de inrichting van het gezondheidszorgsysteem en het gezondheidszorgbeleid van de overige lidstaten van de Europese Unie. Voor wat betreft de inrichting van het gezondheidszorgsysteem in Nederland verwijs ik naar mijn antwoord op vraag 5.
Vraag 4.
Deelt u voorts de mening dat het past in het streven van dit kabinet naar een 'recht op zorg' en een vermindering van de bureaucratie om daar zo snel mogelijk iets aan te doen?