Rechtbank Leeuwarden



Gedeelten uit de toespraak van de president ter gelegenheid van het afscheid van coördinerend vice-president mr. R.S. Wegener Sleeswijk op 4 okt. 2002

Bron: Rechtbank Leeuwarden

Datum actualiteit: 8-10-2002

"(......)Toen je kwam, was (met uitzondering van de kantonrechters) de hele rechterlijke organisatie in het arrondissement Leeuwarden (het gerechtshof, de rechtbank, de parketten) ondergebracht in het Paleis van Justitie. Het werd toen al te krap, maar we pasten er nog net in. Sindsdien groeide de rechtbank uit tot een rechterlijk bedrijf, waarin in jouw periode naast de traditionele rechtsgebieden strafrecht, familierecht en handelsrecht ook het bestuursrecht en de kantonrechtspraak zijn opgenomen. Het vreemdelingenrecht komt daar volgend jaar nog bij, als onderdeel van het bestuursrecht. Jij hebt mede gestalte gegeven aan de ontwikkeling van de organisatie die we nu hebben.

Nu, achttien jaar later, staan er aan het Wilhelminaplein en het Zaailand maar liefst drie kloeke gebouwen, waarin ongeveer driemaal zoveel mensen aan de rechtspraak werken als in 1984. Die groei staat in geen enkele verhouding tot de ontwikkeling van de bevolkingsaantallen in Fryslân, maar weerspiegelt het geïntensiveerde en nog altijd sterk groeiende beroep dat de samenleving op de rechtspraak doet. De rechtbank speelt daar op in door nieuwe organisatievormen in praktijk te brengen, die passen bij de huidige schaalverhoudingen en bij de nieuwe zakelijkheid, die onder meer tot uitdrukking komt in een ons opgelegde budgettaire discipline. De groei moet voorlopig doorgaan, willen we met dezelfde inzet en kwaliteit het zaaksaanbod aankunnen. Het aanbod van strafzaken zal de komende jaren naar verwachting nog sterk blijven toenemen. De groei van het zaaksaanbod is het gevolg van ingrijpende maatschappelijke veranderingen, die ons voor nog onopgeloste problemen hebben gesteld.

In de afgelopen tientallen jaren is de criminaliteit sterk gestegen. Maar met die sterke stijging van het aantal geregistreerde delicten heeft het percentage opgehelderde zaken geen gelijke tred gehouden. Een enkel cijfer verduidelijkt dit beeld: Vanaf 1960 is er sprake van een vertienvoudiging van de geregistreerde criminaliteit. Daartegenover staat 'slechts' ruim een verdrievoudiging van de opgelegde sancties, inclusief OM-transacties. De toepassing van het strafrecht is dus weliswaar driemaal zo intensief geworden, maar de groei van het aantal sancties is desondanks sterk achtergebleven bij de enorme stijging van de criminaliteitscijfers. Wetenschappers schatten op basis van enquêtes dat in 1999 in Nederland waarschijnlijk 4,8 miljoen misdrijven zijn gepleegd. Daarvan heeft de politie nog geen 5 % opgelost, ook omdat van de meeste feiten niet eens aangifte werd gedaan. Er waren naar schatting 980.000 geweldsincidenten, waarvan er maar 86.000 ter kennis van de politie werden gebracht. Die miljoenen misdrijven komen niet zo maar uit de lucht vallen. Ze zijn in belangrijke mate het gevolg van het vrijheidsgevoel van de burger, dat de laatste decennia zo groot is geworden dat veel mensen zich niet of nauwelijks meer gebonden achten aan regels en zelfdiscipline uit de mode is geraakt.

Ik vind dit onthutsende getallen. Ik denk dat wij er geen genoegen mee moeten nemen dat dit zo blijft. Veel te veel misdrijven worden niet bestraft. Wat willen wij daar in de komende jaren tegenover stellen? Willen wij dat de rechtspraak gelijke tred houdt met de criminaliteitsgroei, zodat er over een paar jaar geen drie, maar zes of misschien nog meer gerechtsgebouwen aan dit plein staan? Zo'n toekomstperspectief vertoont totalitaire trekjes en zo'n samenleving wens ik Friesland niet toe. Massale uitbreiding van het aantal rechters verwatert ook het effect van de strafrechtspraak. Het wordt massaal confectiewerk, dat op de burger weinig indruk maakt en daarom niet geloofwaardig is. Een veel grootschaliger inzet van strafrechters heeft dus ernstige nadelen, nog afgezien van de enorme kosten in geld die daarmee gemoeid zouden zijn.

Laten we dan nadenken over andere mogelijkheden. Dat is in de eerste plaats de taak van de wetgever, maar deze heeft belang bij een rechterlijke macht, die met haar eigen expertise wil deelnemen aan een debat over noodzakelijke verbeteringen. Daarbij heeft het ook geen zin om ons te verdiepen in de vraag, aan wiens schuld de ontstane situatie te wijten is. Laten we beginnen met de constatering, dat uit de cijfers blijkt dat brede lagen in de samenleving de regels kennelijk niet meer serieus nemen en dat we daar iets aan moeten doen, omdat die regels er zijn om ons allen te beschermen tegen ernstige inbreuken op onze veiligheid.

Voorop staat, dat de strafrechtspraak zijn huidige rol dient te behouden in de sfeer van de ernstige misdrijven, die veel maatschappelijke onrust veroorzaken. De magistraat van het kaliber van Rienk Sleeswijk blijft onmisbaar als altijd. De internationale verdragen schrijven terecht voor dat alleen de rechter vrijheidsstraffen kan opleggen en dit gebied blijft dus het monopolie van de strafrechter. Hij moet zijn werk in die zaken blijven doen in alle openbaarheid en met alle zorgvuldigheid, die het ambt ook nu van hem eist. Zichtbare strafrechtspleging in ernstige zaken heeft een normerend effect: het publiek ziet en hoort hoe de samenleving op ernstige normoverschrijdingen reageert met zware sancties. Laat de strafrechter zich daarbij concentreren op de zware delicten: dat wil zeggen de zaken waarin het OM daadwerkelijk gevangenisstraf opgelegd wil zien.

Een verantwoord gebruik van schaarse middelen betekent dat daarnaast lichtere categorieën van zaken niet, althans zo weinig mogelijk meer voor de rechter komen. Voor alle andere categorieën dan zware misdrijven, waarop gevangenisstraf dient te volgen, moeten wij zoeken naar andere wijzen van afdoening. Daarbij valt bijvoorbeeld te denken aan een zelfstandige bevoegdheid van het OM om straffen op te leggen zonder voorafgaande rechterlijke tussenkomst. Bepaalde categorieën overtredingen zullen beter kunnen worden aangepakt zoals dat nu met verkeersbekeuringen gebeurt: men houdt beroep op de rechter, maar moet eerst zijn boete betalen. Andere soorten zaken kunnen misschien beter van het strafrecht naar het bestuursrecht worden overgebracht, zoals het economisch strafrecht. Iedereen die zich wel eens heeft verdiept in de juridische bewerkelijkheid van de strafrechtelijke bewijsvoering en de formele strafbaarstelling inzake economische overtredingen zal zich verbazen over de wanverhouding tussen al die kostbare juristentijd en de in zulke zaken niet ongewone boetes van slechts 150 Euro. Dit rechtsgebied kan worden overgebracht naar het bestuursrecht.

Voordat ik na deze beschouwing terugkeer naar onze hoofdpersoon van vandaag, vermeld ik graag ook een opwekkende noot. Vorige week stond in de krant (NRC) dat de Nederlandse rechtspraak, internationaal gezien, hoog scoort. Onder leiding van de Wereldbank is een vergelijkend onderzoek gehouden waaruit Nederland en Zweden als beste naar voren komen. De rechtspraak in Nederland is relatief snel en dat komt niet door een relatief groot aantal rechters. Integendeel: Nederland heeft 11 rechters per 100.000 inwoners en bijvoorbeeld Duitsland heeft er 28. Nederlandse rechters verwerken relatief meer zaken dan hun buitenlandse collega's. Er wordt in Nederland bovendien opvallend weinig hoger beroep ingesteld. Het budget voor de rechtspraak in Nederland is relatief laag; de onderzoekers waarschuwen voor (verdere) bezuinigingen hierop. De rechtbank in Leeuwarden moet het bovendien tot op heden doen met 20% minder budget dan vergelijkbare Nederlandse rechtbanken, zodat ik met wat parmantige overdrijving kan roepen dat deze rechtbank op wereldschaal een aardig woordje meespreekt.(.........)"