02 okt 2002
Nummer 123 1 oktober 2002
Verstoring door de mens geen oorzaak achteruitgang zuidelijke zeeolifant
De zuidelijke zeeolifant is sinds 1964 volledig beschermd. Toch
zijn de populaties in de laatste decennia sterk achteruit gegaan.
Bioloog Georg Engelhard onderzocht onder barre omstandigheden als
eerste de invloed van de aanwezigheid van de mens. "Want het
Zuidpoolgebied is dan wel het meest geïsoleerde gedeelte van onze
aardbol", zegt hij, "maar het Antarctisch toerisme neemt snel toe,
naast uiteraard de langdurige aanwezigheid van allerlei
onderzoekers." Engelhard vond echter geen nadelige
langetermijneffecten van menselijke verstoring, afgezien van een
tijdelijke toename van het stresshormoon cortisol in het bloed van
de merkwaardige dieren en korte-termijn gedragsveranderingen. Hij
promoveert op 7 oktober 2002 aan de Rijksuniversiteit Groningen.
Kwetsbaar
Verstoring
Stresshormoon
Spectaculaire gevechten
Geruststellend
Curriculum vitae
Noot voor de pers
De zuidelijke zeeolifant is de grote neef van de ons bekende
zeehond en komt voor in het Zuidpoolgebied. De twee tot drie meter
lange vrouwtjes lijken veel op grote zeehonden, de reusachtige
mannetjes zijn vier tot vijf meter lang. Hun korte slurf geeft hen
een bizar uiterlijk. Twee keer per jaar verblijven ze kort aan
land. Op de stranden van subantarctische eilandjes planten ze zich
voort en komen ze om te verharen. Voor zijn onderzoek bivakkeerde
Georg Engelhard drie keer ongeveer drie maanden op Macquarie
Island, een onherbergzaam eilandje in de Australische zone van
Antarctica.
Kwetsbaar
De promovendus deed onderzoek tijdens de korte maar intensieve
zoogperiode. "Vermoedelijk zijn moeder en jong dan het kwetsbaarst
voor verstoring door de mens", zegt de promovendus. "We weten dat
de gewichten van pups in populaties die stabiel zijn, gemiddeld
hoger liggen dan die in afnemende populaties. Mogelijk veroorzaakt
menselijke verstoring minder energieoverdracht van moeder naar pup,
waardoor de groei van de jongen achterblijft. In ieder geval is het
bekend dat lichtere pups lagere overlevingskansen hebben dan
zwaardere dieren".
Verstoring
"We hebben het gedrag, het gewicht en bloedwaarden bestudeerd. De
groepen die op de stranden hun jongen zogen, tellen soms wel
duizend vrouwtjes. Sommige van die dieren hebben we tijdens het
zogen meer of minder 'verstoord' in de vorm van typisch
wetenschappelijke onderzoeksactiviteiten; andere vingen we pas aan
het eind van de zoogperiode om ze te wegen en bloedmonsters te
nemen. Zo konden we kijken of er verschillen waren tussen de dieren
die eerder met rust waren gelaten, en de dieren die eerder licht of
zwaar waren verstoord."
Stresshormoon
Bij mens en dier is het niveau van het stresshormoon cortisol een
goede indicator voor stress. "Direct na het vangen en bij het
wegen, blijkt het cortisolniveau van de moeders en de jongen
verhoogd. Dat is op zich heel normaal en leidt bijvoorbeeld tot
verhoogde alertheid. Normaliter nemen deze verhoogde
cortisolniveaus binnen redelijk korte tijd weer af. Maar als de
niveaus in het bloed langdurig hoog blijven, kan dit op de lange
termijn tot allerlei schadelijke effecten leiden op onder meer het
zenuwstelsel en het immuunsysteem. Wij vonden dat alleen een zeer
zware verstoring langdurig de cortisolwaardes bij moeders
veranderde. Maar in de praktijk komt zo'n verstoringsniveau vrijwel
niet voor."
Spectaculaire gevechten
Het gedrag van de dieren blijkt ook niet of nauwelijks te
veranderen onder de menselijke aanwezigheid. Het enige is dat ze
vaker hun kop omhoog doen om de omgeving waar te nemen. Ze doen dit
drie maal vaker dan voor de komst en na het vertrek van de
onderzoekers. "Deze observaties waren erg boeiend", vertelt de
promovendus. "Al is het stilzitten niet makkelijk in dat gure
klimaat. De harde wind, de kou en de vele regen maken het
onaangenaam. Bovendien gedragen de dieren zich verreweg de meeste
tijd heel rustig. Als er dan plotseling van alles tegelijkertijd
gebeurt en er vaak erg spectaculaire gevechten te zien zijn, moet
je maar zien alles te noteren. Na zo'n paar hectische minuten is
het dan weer heel rustig."
Geruststellend
Engelhard noemt het geruststellend dat de aspecten van menselijke
inmenging die hij onderzocht geen negatief effect hebben. "Maar
toch pleit ik voor terughoudendheid van onderzoekers en toeristen",
zegt hij, "Het is altijd verstandig om met mogelijke effecten van
onderzoeksactiviteiten rekening te houden. En het blijft een feit
dat de zeeolifantenpopulaties achteruitgaan. Verder onderzoek is
dus wel nodig." De promovendus verwacht dat factoren op zee van
belang zijn: "Mogelijk ligt het aan een afname in de Zuidelijke
Oceaan van de prooi van de zeeolifant, vis en pijlinktvis. Maar dit
is niet eenvoudig te onderzoeken."
Curriculum vitae
Georg H. Engelhard (Rotterdam, 1970) studeerde biologie in Leiden.
Hij verrichtte zijn promotieonderzoek bij het Alterra Institute,
Marine and Coastal Zone Research, op Texel en binnen het Centre for
Ecological and Evolutionary Studies van de RUG. Het Nederlands
Antarctica Programma van NWO financierde het onderzoek. Engelhard
promoveert tot doctor in de wiskunde en natuurwetenschappen bij
prof.dr. R.H. Drent en prof.dr. W.J. Wolff. De titel van het
proefschrift luidt: Southern elephant seal population declines: the
human onshore disturbance hypothesis. Momenteel werkt de
promovendus bij het Institute of Marine Research in Bergen,
Noorwegen.
Noot voor de pers
- Voor nadere informatie: drs. G.H. Engelhard, tel. 00 47 55 23 86
43, e-mail: georg.engelhard@imr.no
- Engelhard is van 4 tot en met 12 oktober in Nederland