Ministerie van Buitenlandse Zaken


---

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 4 Den Haag Directie Zuidoost en Oost Europa Afdeling Westelijke Balkan Bezuidenhoutseweg 67 2594 AC Den Haag

Datum 7 oktober 2002 Auteur Mw. Drs. Marije Balt
Kenmerk DZO/WB-247/2002 Telefoon +31 (0) 70 348 5749
Blad /5 Fax +31 (0) 70 348 5329

Bijlage(n) 1 E-mail Marije.Balt@minbuza.nl
Betreft Beantwoording van vragen van het lid Koenders (PvdA) over Kosovaarse zorginstelling

Zeer geachte Voorzitter,

Graag bieden wij u hierbij de antwoorden aan op de schriftelijke vragen gesteld door het lid Koenders over de Kosovaarse zorginstelling Shtime/ Stimlje Special Institution. Deze vragen werden ingezonden op 19 september 2002 met kenmerk 2020300110.

De Minister De Staatssecretaris

van Buitenlandse Zaken voor Ontwikkelingssamenwerking

Mr. J.G. de Hoop Scheffer A.M.A. van Ardenne-van der Hoeven

Antwoord van de heer De Hoop Scheffer, Minister van Buitenlandse Zaken, en mevrouw Van Ardenne-van der Hoeven, Staatssecretaris voor Ontwikkelingssamenwerking, op vragen van het lid Koenders (PvdA) over de Kosovaarse zorginstelling Shtime/ Stimlje.

Vraag 1

Bent u op de hoogte van het rapport van de Amerikaanse organisatie Mental Disability Rights International (MDRI) over de wantoestanden in een Kosovaars instituut te Sthime voor mensen met psychische problemen en/of verstandelijke handicaps?

Antwoord

Ja.

Vraag 2

Is het waar dat Nederland 2 miljoen euro beschikbaar heeft gesteld aan dit instituut mede op aandringen van het (Nederlandse) hoofd instituten voor de VN in Kosovo?

Antwoord

Nee. Nederland heeft wel een subsidie van 2.023.428 EUR verstrekt aan de NGO World Vision (VK) ten behoeve van de renovatie van het Shtime/Stimlje Special Institution (SSI). Het hoofd Instellingen, in dienst van UNMIK, van het Kosovaarse Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid heeft Nederland gewezen op de noodzaak van ingrijpende renovatie van het instituut met als doel een goede woon- en werkomgeving te bieden voor de patiënten en het personeel. Dit advies is meegewogen in de overweging om dit project te financieren.

Vraag 3

Onder welke voorwaarden en criteria is dit geld beschikbaar gesteld en welke controle wordt hierop uitgevoerd?

Antwoord

De criteria op grond waarvan de activiteit is gesubsidieerd zijn uiteengezet in de Kaderwet Subsidies Ministerie van Buitenlandse Zaken (1998). Specifiek voor Kosovo geldt dat de activiteit valt binnen het kader van het hulpprogramma voor Kosovo, waarin de sociale sector als thema is aangemerkt (zie ook de brief aan de Vaste Commissie voor Buitenlandse Zaken van de Tweede Kamer d.d. 14 december 2001 met kenmerk Buza000701).

De voorwaarden op grond waarvan de subsidie beschikbaar is gesteld zijn neergelegd in de subsidieregelgeving van het Ministerie van Buitenlandse Zaken. Dit betekent dat de standaardbeheerseisen voor projectactiviteiten van toepassing zijn. Dit betekent dat betalingen pas plaatsvinden nadat de inhoudelijke en financiële rapportages (interim- en eind-) zijn goedgekeurd. Het Nederlands kantoor in Pristina is belast met toezicht. Tevens zal in de loop van het project, waarschijnlijk begin 2003, een onafhankelijke evaluatiemissie worden uitgevoerd.

Vraag 4

Onderschrijft u de aanbevelingen in het rapport, speciaal die aan de Nederlandse regering en bent u bereid op korte termijn actie te ondernemen om deze uit te voeren?

Antwoord

De aanbevelingen aan de Nederlandse regering kunnen deels worden onderschreven. De eerste aanbeveling betreft het verschuiven van de gelden, bedoeld voor de renovatie van het SSI naar 'community based alternatives'. De-institutionalisering van de Kosovaarse geestelijke gezondheidszorg en het scheppen van de bedoelde duurzame 'community based alternatives' zijn nadrukkelijk geïdentificeerd als hoofddoelen van het beleid van het Kosovaarse Ministerie van Werkgelegenheid en Sociale Zaken. De aanbeveling van MDRI kan nochtans niet worden overgenomen, gezien de intrinsieke complexiteit van de-institutionalisering, een proces dat zelfs in Westerse landen vele jaren in beslag neemt. De etnische samenstelling van de patiënten (215 in totaal) vormt bovendien een extra obstakel voor de-institutionalisering: veel van de Servische/Montenegrijnse en andere bewoners kunnen niet terug naar hun oude woonplaats, omdat hun familie Kosovo heeft verlaten. Een derde factor is dat de-institutionalisering een zeer kostbare zaak is. Daarbij komt dat het Ministerie met een gebrek aan fondsen kampt en de interesse van donoren afneemt. De combinatie van al deze factoren leidt ertoe dat de de-institutionalisering, hoe gewenst ook, traag verloopt. De renovatie van het zwaar verwaarloosde SSI blijft derhalve uiterst noodzakelijk. Daarnaast kan worden gemeld dat de Nederlandse regering ook een bijdrage levert aan het de-institutionaliseringsproces. Via de NGO Healthnet wordt bijgedragen aan een 'community based mental health centre' in Prizren.

De tweede aanbeveling van MDRI aan de Nederlandse regering betreft het ondersteunen van 'advocacy' door Kosovaarse activisten die opkomen voor geestelijk gehandicapten. Hiertoe is de regering bereid. Een goed initiatief van het Kosovaarse Ministerie is reeds de instelling van de Raad van Toezicht door het Ministerie, waaraan tevens NGO's deelnemen.

Vraag 5

Deelt u de mening dat het betreurenswaardig is dat de VN niet gereageerd heeft op eerdere noodkreten van onder andere de MDRI en bent u bereid bij de VN aan te dringen op het uitvoeren van de aanbevelingen van het MDRI rapport aan de VN?

Antwoord

De VN heeft wel degelijk gereageerd op eerdere noodkreten van de MDRI. Een concept-rapport werd reeds in een eerder stadium voorgelegd aan de VN. Het Shtime/Stimlje Management Committee, waaraan onder meer het Norwegian Red Cross deelneemt, heeft de aantijgingen onderzocht en besproken met het MDRI-team. Hieraan wordt echter niet gerefereerd in het definitieve rapport.

Het merendeel van de aanbevelingen van het MDRI-rapport stemt overeen met doelstellingen die zijn opgenomen in het Strategische Plan voor de Ontwikkeling van de Geestelijke Gezondheidszorg (van het Kosovaarse Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid) en het Master Plan 2001-2008 voor het SSI. In beide beleidsdocumenten is de-institutionalisering een centraal thema. De implementatie van het beleid ten aanzien van de geestelijke gezondheidszorg ligt sinds eind 2001 bij de Kosovaarse Voorlopige Instellingen voor Zelfbestuur (Provisional Institutions for Self-Government), aangezien welzijn één van de zogenaamde 'overgedragen bevoegdheden' (transferred powers) is. De VN spelen, anders gezegd, nog slechts een adviserende en ondersteunende rol op dit terrein. De Nederlandse regering zal verdere ontwikkelingen op de voet volgen in nauwe samenspraak met alle relevante partners.

===