19-9-2002
Visie Spoorzone instrument voor ontwikkeling gebied
College onderschrijft het ruimtelijk-stedenbouwkundig ambitieniveau
Donderdag 19 september is tijdens een bijeenkomst van de Bouwsociëteit
Tilburg de Visie Spoorzone Tilburg gepresenteerd namens het college
van burgemeester en wethoduers. Dit is de visie van het Atelier
Rijksbouwmeester (Jo Coenen) op de stedenbouwkundige invulling van de
Spoorzone.
Het gaat hier over de locatie van de NS Werkplaats en om de gebieden
die daar direct aan grenzen, begrensd door de Jan Heijnsstraat, Lange
Nieuwstraat, Besterdring, Spoorlaan en St. Ceciliastraat.
Visie is richtinggevend
In de visie van de Rijksbouwmeester verrijst op deze locatie een nieuw
centrum-stedelijk stadsdeel met een combinatie van kantoren, woningen,
maatschapppelijke voorzieningen en cultuur. Het college onderschrijft
het ruimtelijk-stedenbouwkundige ambitieniveau dat in de visie van de
Rijksbouwmeester is neergelegd en ziet de hoofdlijnen van de visie als
richtinggevend voor de verdere planontwikkeling binnen dit gebied. Ook
zal de visie als instrument worden gebruikt bij de communicatie over
het project Spoorzone met de stad en als ondersteuning om hogere
overheden ertoe te bewegen financiële middelen voor het project
beschikbaar te stellen. Het college doet nog geen uitspraken over de
daadwerkelijke realisatie omdat de financiële, maatschappelijke en
bestuurlijke haalbaarheid nog moet worden onderzocht.
Vier hoofdpunten
Binnen de visie van het Atelier Rijksbouwmeester wordt een planconcept
gehanteerd dat uit gaat van de volgende hoofdpunten:
- verplaatsing van het verkeer van de Spoorlaan naar de nieuwe
Noordlaan;
- een revitalisering van het bestaande station met een brede passage
naar de noordzijde en de verplaatsing van het busstation naar de
noordzijde;
- hergebruik van oude spoorweggebouwen ( o.a. locomotievenloods,
draaischijf en stoomketelfabriek) in een nieuwe rol, die daarmee mede
bepalend zijn voor de identiteit van het nieuwe gebied;
- het parklint; een voorziening van openbaar groen, dat tevens een van
de belangrijkste schakels vormt tussen de bestaande wijken van
Oud-Noord, het nieuwe stadsgebied en het Station.
Ten aanzien van de hoofdstructuur is het gebied opgedeeld in drie
assen, vier quadranten en het parklint. De assen zijn de Spoorlaan, de
Noordlaan en de Diagonaal en zij zijn essentieel voor de
ontsluiting/bereikbaarheid. De quadranten zijn opgedeeld naar een
noordwest, noordoost, zuidwest en zuidoost-quadrant.
De noordwest-quadrant kan opgedeeld worden in vier bouwblokken waarbij
de nadruk ligt op woningbouw met kleinschalige detailhandel. Alleen op
het Ahold-terrein is grote detailhandel mogelijk.
De noordoost-quadrant wordt hoofdzakelijk gekenmerkt door bebouwing
langs de Noordlaan waarbij detailhandel en dienstverlening als basis
gelden met daarop woningbouw in meerdere lagen.
De zuidwest-quadrant wordt gekenmerkt door wonen in schijven, kantoren
langs de Noordlaan met op de plint winkels en voorzieningen. De
woonlagen gaan van 9 tot 12 lagen.
De zuidoost-quadrant, waarin de te handhaven gebouwen van de
NS-werkplaats zijn gelegen, kent een diverse structuur. Openbare
voorzieningen, woningbouw, leisure, congresgebouw, hotelfaciliteiten
en kantoren, dit alles doorsneden door een promenade.
500.000 m2 gebouwde voorzieningen
In de visie van de Rijksbouwmeester wordt rekening gehouden met een
totaal volume van 500.000 m2 bvo gebouwde voorzieningen, globaal
verdeeld naar:
100.000 m2 parkeren
170.000 m2 wonen
120.000 m2 kantoren, bedrijven, hotel congres,
60.000 m2 voorzieningen (onderwijs, cultuur, wijkvoorzieningen, etc.)
50.000 m2 geconstrueerde openbare en privé ruimte
Achtergrondinformatie
In 2000 is in opdracht van de gemeente door het bureau BVR het
Ontwikkelingsperspectief Spoorzone opgesteld, waaruit bleek dat de
herontwikkeling van dit gebied verschillende voordelen biedt:
· Versterken van de woon- en werkfunctie in het hart van de stad
· Mogelijkheid om het trein- en busstation (en ook daarbij horende
voorzieningen) ingrijpend te moderniseren
· Mogelijkheid om het verblijfsklimaat op de Spoorlaan te verbeteren
door een deel van het verkeer om te leiden ten noorden van het station
· Mogelijkheid om de barrière die spoor en NS-Werkplaats vormen voor
de wijken ten noorden van het spoor aanzienlijk te verminderen.
Op basis van dit Ontwikkelingsperspectief is nadere studie verricht op
de mogelijkheden van ontwikkeling van het gebied. Ook zijn met de NS
gesprekken gevoerd over de bereidheid om aan deze ontwikkeling mee te
werken door verplaatsing van het NS-Revisiebedrijf en de ontwikkeling
van het NS-Werkplaatsterrein. Onlangs heeft dit geresulteerd in een
intentieovereenkomst met NS, waarin afgesproken is om samen de
haalbaarheid hiervan gedetailleerd te bepalen.
Atelier van de Rijksbouwmeester
De Rijksgebouwendienst heeft in ambtelijke contacten te kennen gegeven
dat zij eventueel geïnteresseerd is om kantoorvolume (wellicht in de
vorm van een Rijksverzamelgebouw) binnen de Tilburgse Spoorzone te
realiseren. Via de Rijksgebouwendienst is aan het Atelier van de
Rijksbouwmeester opdracht gegeven om binnen de kaders van de
Ontwikkelingsvisie Spoorzone voor dit gebied een stedenbouwkundige
visie.
Zoals eerder opgemerkt heeft het college in principe ingestemd met het
ruimtelijk/stedenbouwkundige ambitieniveau van de Visie Spoorzone van
het Atelier Rijksbouwmeester. De nadere stedenbouwkundige en
functionele invullingen zijn onderwerp van verdere planstudies en
planontwikkelingen. De eerder genoemde gezamenlijke
haalbaarheidsstudie met NS partijen zal hierin een belangrijke inbreng
hebben. Het ruimtelijk/stedenbouwkundige ambitieniveau, met daarbinnen
de belangrijke hoofdelementen van de hoofdstructuur als de noord-zuid
passage ter hoogte van het NS-Station en aard en karakter van de
Noordlaan, zal als onderdeel van de in voorbereiding zijnde Tilburgs
Verkeer- en VervoersPlan en het Masterplan Binnenstad voor
besluitvorming aan de orde komen.
Gemeente heeft de regie
De ontwikkeling van de Spoorzone vraagt om een integrale, sturende
aanpak. Voor het welslagen hiervan is het noodzakelijk dat de gemeente
de regierol stevig oppakt. Onderdeel hiervan is het voorkomen dat de
realisatiekansen worden verkleind door ongewenste ontwikkelingen op de
vastgoedmarkt in dit gebied. Met name dient te worden voorkomen dat
noodzakelijk te verwerven objecten door derden c.q. speculanten worden
aangekocht, waardoor het geheel zo complex wordt dat het project
gefrustreerd kan worden. Om deze reden wenst de gemeente greep op die
vastgoedmarkt te krijgen. Hiervoor heeft het college besloten op de
percelen binnen het plangebied, die binnen de Visie een
bestemmingswijziging ondergaan een voorkeursrecht, volgens de Wet
Voorkeursrecht Gemeenten te vestigen. Als een eigenaar zijn perceel
wil verkopen, is hij hierdoor verplicht dit eerst aan te bieden aan de
gemeente.