Besluit van ..... (datum) tot vaststelling van een algemene maatregel van bestuur als
bedoeld in artikel 75g van de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering (Besluit
beperking eigenrisicodragenWAO)
Op voordracht van de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, van .....(datum en
nummer);
Gelet op artikel 75g van de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering;
De Raad van State gehoord (advies van ..... (datum en nummer));
Gezien het nader rapport van de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, van .....(datum
en nummer);
Hebben goedgevonden en verstaan:
Artikel 1.
Met ingang van 2 januari 2003 wordt de toestemming, bedoeld in artikel 75, eerste lid, van de Wet
op de arbeidsongeschiktheidsverzekering, niet verleend aan de werkgever, bedoeld in artikel 1,
eerste lid, onderdeel e, van het Besluit premiedifferentiatie WAO.
Artikel 2.
Dit besluit treedt in werking met ingang van 1 januari 2003.
Artikel 3.
Dit besluit wordt aangehaald als: Besluit beperking eigenrisicodragen WAO.
Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota van toelichting in het
Staatsblad zal worden geplaatst.
De Minister van Sociale Zaken
en Werkgelegenheid,
(mr. A.J. de Geus)
NOTA VAN TOELICHTING
ALGEMEEN
1. Inleiding
In het besluit tot wijziging van het Besluit premiedifferentiatie WAO is het kabinetsvoornemen
uitgewerkt tot materiële afschaffing van premiedifferentiatie voor bedrijven met maximaal 25 maal de
gemiddelde loonsom (verder te noemen `kleine bedrijven') per 1 januari 2003. Het onderhavige
besluit gaat in op de consequenties van die afschaffing voor de mogelijkheid van eigenrisicodragen
voor kleine bedrijven.
Het handhaven van de mogelijkheid om eigenrisicodrager te worden is niet logisch. De
gedifferentieerde premie en het eigenrisicodragen zijn de twee vormen van premiedifferentiatie die
binnen de Wet premiedifferentiatie en marktwerking bij arbeidsongeschiktheidsverzekeringen
(hierna: Pemba) mogelijk zijn. Afschaffing van Pemba betekent dus automatisch afschaffing van
beide vormen van premiedifferentiatie.
Het handhaven van de mogelijkheid tot eigenrisicodragen voor kleine bedrijven onder gelijktijdige
afschaffing van de premiedifferentiatie, zou daarnaast een vliegwieleffect op kunnen gang brengen.
De telkens `beste' risico's onder de kleine bedrijven zouden kunnen uittreden omdat dat voor hen
eigen risico dragen financieel voordeliger is. In plaats van een relatief lage gedifferentieerde premie,
bij weinig tot geen lasten in het kader van Pemba, zijn zij na afschaffing van de premiedifferentiatie
een hogere (omslag-)premie verschuldigd1. Het kan dan financieel aantrekkelijk zijn om
eigenrisicodrager te worden, omdat een private premie aantrekkelijk is in vergelijking met een
omslagpremie. Hierdoor zou het financiële draagvlak voor de publieke WAO-verzekering voor
kleine bedrijven navenant afnemen en uiteindelijk wegvallen.
Vanwege dit ongewenste effect wordt bij dit besluit het eigenrisicodragen voor kleine bedrijven
beperkt.
De consequenties van dit besluit voor de administratieve lasten zijn nihil.
2. Beperking eigenrisicodragen kleine bedrijven
Zonder aanvullende maatregelen ontvalt het financiële draagvlak onder de publieke WAO voor
kleine bedrijven. Een aantal beleidsreacties hierop is mogelijk.
Eerste optie die de regering heeft bezien is het generiek afschaffen van de mogelijkheid tot
eigenrisicodragen. Dit roept de vraag op naar de financiering van de op 1 januari 2003 lopende
eerste vijfjaarslasten voor kleine eigenrisicodragers. Voor de beantwoording van die vraag is
1 Van de bedrijven met minder dan 15 maal de gemiddelde loonsom betaalde in 2001 91,8% de minimumpremie,
3,2% een premie tussen de minimum- en maximumpremie en 4,2% de maximumpremie, terwijl 0,8%
eigenrisicodrager was.
relevant dat de meeste kleine eigenrisicodragers voor het Pemba-risico een particuliere verzekering
hebben gesloten. In deze verzekeringen is doorgaans het uitlooprisico gedekt, zo blijkt uit informatie
van het Verbond van Verzekeraars2. Door de op 1 januari 2003 lopende Pemba-lasten te
verevenen zouden de eigenrisicodragers hier dubbel voor betalen, namelijk via de premie voor de
particuliere Pemba-verzekering èn via de nieuwe omslagpremie. Dat pleit tegen het omslaan van
lopende eigenrisicodragerslasten bij afschaffing van Pemba.
Tweede optie is het specifiek afschaffen van de mogelijkheid van eigen risico dragen. Bedrijven die
op 1-1-2003 eigenrisicodrager zijn (geworden) zouden dit kunnen voortzetten. Na die datum vervalt
de mogelijkheid om eigenrisicodrager te worden voor kleine bedrijven. Dit laat de vrije keuze
onverlet in de oude Pemba-situatie, en doet eveneens recht aan de intrekking van die keuze voor de
nieuwe WAO-instroom vanwege het eerder genoemde vliegwieleffect. Het vraagstuk van de
affinanciering van de op 1-1-2003 lopende Pemba-lasten vormt in deze optie geen probleem.
Alles afwegend heeft de regering gekozen voor de als tweede genoemde optie. Per 1-1-2003 wordt
het eigenrisicodragerschap alleen gehandhaafd voor kleine bedrijven die op dat moment
eigenrisicodrager zijn (geworden). Na die datum vervalt voor kleine bedrijven de mogelijkheid om
eigenrisicodrager te worden.
ARTIKELSGEWIJS
Artikel 1
In dit artikel is neergelegd dat met ingang van 2 januari 2003 het Uitvoeringsinstituut
werknemersverzekeringen (UWV) geen toestemming meer kan verlenen aan kleine werkgevers om
eigenrisicodrager te worden. Omdat de toestemming ten minste 13 weken vóór 1 januari of 1 juli
van enig jaar moet worden aangevraagd, gelet op artikel 75, zesde lid, van de WAO, betekent deze
bepaling dat aanvragen die na 1 oktober 2002 zijn ingediend bij het UWV niet meer kunnen worden
gehonoreerd. Dit is tijdig bekendgemaakt, omdat de inhoud van dit besluit in samenhang met de
wijziging van het besluit premiedifferentiatie in september 2002 openbaar is gemaakt.
De Minister van Sociale Zaken
en Werkgelegenheid,
(mr. A.J. de Geus)
2 Omgekeerd dekken particuliere verzekeraars doorgaans niet het inlooprisico, de op het moment van sluiten van
de verzekeringsovereenkomst reeds lopende Pemba-lasten.