Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer Postbus 90801 der Staten-Generaal 2509 LV Den Haag Anna van Hannoverstraat 4 Binnenhof 1a Telefoon (070) 333 44 44 2513 AA 's-GRAVENHAGE Telefax (070) 333 40 33
Uw brief Ons kenmerk 16 september 2002, kenmerk 2010215480 DCE/2002/68133
Onderwerp Datum Kamervragen van lid Bussemaker 4 oktober 2002
./. Hierbij zend ik u de antwoorden op de vragen van lid Bussemaker (PvdA) over de
verhouding van vrouwelijke en mannelijke ministers in het kabinet.
De Staatssecretaris van Sociale Zaken
en Werkgelegenheid,
(Khee Liang Phoa)
Kamervragen 2010215480 d.d. 16 september 2002
Vragen van het lid Bussemaker (PvdA) over de verhouding van vrouwelijke en mannelijke ministers in
het kabinet.
Vraag 1.
Wat vindt u van de verhouding tussen het aantal mannelijke en vrouwelijke ministers in dit kabinet?
Antwoord 1.
Met één vrouwelijke minister op een totaal van 14 ministers d.w.z. 7% - is er sprake van een zeer
geringe vertegenwoordiging van vrouwen in het kabinet.
Overigens is het aandeel van vrouwen in het totale kabinet hoger dan 7% aangezien er vier vrouwelijke
staatssecretarissen zijn (29%). Dit brengt het percentage vrouwelijke bewindslieden op 18%, vijf van de
28.
Vraag 2.
Hoe verhoudt het percentage vrouwelijke minister(s) in dit kabinet zich tot andere kabinetten sinds
1956, toen de eerste vrouwelijke minister aantrad?
Antwoord 2.
Het aandeel vrouwelijke ministers in de Nederlandse kabinetten sinds 1956 is als volgt.
Kabinetten Tijdvak Ministers totaal* Vrouwen % Drees III 1956-1958 16 1 6 Beel II 1958-1959 10 0 0 De Quay 1959-1963 15 1 7 Marijnen 1963-1965 13 1 8 Cals 1965-1966 15 0 0 Zijlstra 1966-1967 13 1 8 De Jong 1967-1971 15 1 7 Biesheuvel I 1971-1972 16 0 0 Biesheuvel II 1972-1973 4 0 0 Den Uyl 1973-1977 18 1 6 Van Agt I 1977-1981 20 1 5 Van Agt II 1981-1982 15 1 7 Van Agt III 1982 14 1 7 Lubbers I 1982-1986 15 2 13 Lubbers II 1986-1989 14 1 7 Lubbers III 1989-1994 14 3 21 Kok I 1994-1998 15 4 27 Kok II 1998-2002 15 4 27