Ministerie van Buitenlandse Zaken


---

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 4 Den Haag Directie Integratie Europa
Bezuidenhoutseweg 67 2594 AC Den Haag

Datum 2 oktober 2002 Auteur P.J. Kleiweg de Zwaan
Kenmerk DIE/471 Telefoon 070-3485819

Blad 1/10 Fax 070-3486381

Bijlage(n) Concept-Raadsconclusies E-mail die@minbuza.nl
Betreft Verslag Raad Algemene Zaken en Externe Betrekkingen van 30 september 2002
Zeer geachte Voorzitter,

Conform de bestaande afspraken heb ik de eer u, mede namens de Staatssecretarissen voor Europese Zaken en voor Ontwikkelingssamenwerking, hierbij het verslag aan te bieden van de Raad Algemene Zaken en Externe Betrekkingen van 30 september 2002.

De Minister van Buitenlandse Zaken

Verslag van de Raad Algemene Zaken en Externe Betrekkingen (RAZEB) van 30 september 2002

Algemene Zaken

Stand van zaken overige Raadsformaties

Voorzitter Møller gaf een kort overzicht van besluitvorming binnen de Landbouw en Visserij Raad. Geen der lidstaten nam het woord.

Voorbereiding Europese Raad Brussel


- geannoteerde agenda

Een eerste voorstel van het Voorzitterschap voor een geannoteerde agenda t.b.v de komende Europese Raad te Brussel werd niet inhoudelijk besproken. Deze zal aan de orde komen tijdens de Raad van 21 oktober, vlak voor de Europese Raad. Zoals bekend streeft het Deense Voorzitterschap ernaar dat deze Europese Raad het niet alleen eens wordt over de vraag welke kandidaten voldoende gevorderd zijn om de onderhandelingen nog dit jaar af te ronden, maar ook overeenstemming bereikt over EU-posities t.a.v. de nog uitstaande onderhandelingshoofdstukken, met het oog op afronding van de onderhandelingen in Kopenhagen. Dit betreft vooral het financiële pakket en de institutionalia.


- budgettaire compensatie
De Raad bereikte overeenstemming over de technische methodiek waarmee de netto-posities van nieuwe lidstaten zullen worden berekend. Eventuele compensatie kan worden verstrekt in de vorm van 'lumpsum' betalingen via de uitgavenkant van de begroting; de bedragen dienen onder de plafonds van Berlijn voor vastleggingen en betalingen te blijven. De Raad werd het echter niet eens over het voorgestelde principe dat een nieuwe lidstaat in aanmerking komt voor budgettaire compensatie als deze er na toetreding op achteruit gaat t.o.v. het laatste jaar pre-accessie. Evenmin kon overeenstemming worden bereikt over een voorstel van het Voorzitterschap om te onderzoeken of, gedurende een overgangstermijn, uitgaven gedaan in 2003 onder voorwaarden in aanmerking kunnen komen voor betalingen uit de structuur- en cohesiefondsen voor 2004.

Nederland heeft niet ingestemd met de voorgestelde compensatie voor verslechtering van de netto-positie ten opzichte van het laatste jaar pre-accessie. Wel is het wenselijk dat negatieve netto-posities worden voorkomen. Nederland meent dat pas aan het eind van de onderhandelingen, als alle elementen van het financiële pakket bekend zijn, over budgettaire compensatie kan worden besloten. Tot slot heeft Nederland nog eens stevig benadrukt dat niet alleen de nieuwe lidstaten een 'faire nettopositie' moeten krijgen, maar dat dit evenzeer geldt voor de huidige lidstaten. In dit verband is nog eens gewezen op de Nederlandse kritiek op de Commissievoorstellen voor het totale financiële pakket.


- institutionalia
Het Voorzitterschap kwam met enkele opties voor de verdeling van stemgewichten in de Raad (met bijbehorende drempel voor besluitvorming met gekwalificeerde meerderheid - QMV) en EP-zetels voor de jaren na toetreding. Het betreft hier feitelijk tijdelijke correcties op het Verdrag van Nice. Dat gaat immers uit van 12 gelijktijdige toetreders, terwijl het er in eerste instantie maximaal 10 zullen zijn. Dit vereist (tijdelijke) aanpassing van de in Nice bereikte verhoudingen m.b.t. stemgewicht in de Raad, QMV-drempel en zetels in het EP. Over deze materie kon in de Raad geen overeenstemming worden bereikt; e.e.a. werd terugverwezen naar het hoogste ambtelijke voorpoortaal van de Raad (Coreper). In de Raad van 21 oktober zal op deze zaak worden teruggekomen, mede ter voorbereiding van de Europese Raad.

Nederland heeft benadrukt dat het voorstander is van een lage QMV-drempel om besluitvorming te vergemakkelijken, maar geen QMV-drempel kan accepteren die afbreuk doet aan de balans tussen grote en kleine landen. Zo min mogelijk moet van letter en geest van Nice worden afgeweken. Met o.a. de Benelux-partners heeft Nederland zich verzet tegen opties die de deur openzetten naar de mogelijkheid dat slechts drie (grote) lidstaten een blokkerende minderheid kunnen vormen.

Conventie

De Vice-voorzitter van de conventie, de heer d'Amato, informeerde Ministers over de voortgang in de Conventie. Hij zei dat de werkzaamheden waarschijnlijk langer zullen duren dan aanvankelijk voorzien (tot juni 2003 in plaats van maart 2003). Eind oktober wil het Presidium komen met een eerste grove schets voor een nieuw verdrag. Deze 'outline' wil het Presidium vervolgens bespreken met het maatschappelijk middenveld. Daartoe zal een aantal hearings worden georganiseerd.

D'Amato bevestigde op vragen van een aantal delegaties, dat in december 2002 een aantal nieuwe werkgroepen over institutionele onderwerpen kan worden opgericht.

Overstromingen

In de Raad is getracht een politiek akkoord te bereiken over een concept verordening ter oprichting van het Europees Solidariteitsfonds. Belangrijkste onderdelen waarover is gesproken betroffen:

de kwantitatieve criteria (de bepaling van omvang van een ramp) voordat het fonds kan worden aangewend;

de mogelijkheid om in uitzonderingsgevallen het fonds eveneens in te kunnen zetten (in geval een ramp van beperktere schaal een groot deel van de bevolking van een getroffen regio raakt);

de inhoudelijke omschrijving van een ramp.

Ten aanzien van de kwantitatieve criteria had de Commissie voorgesteld om het fonds in te zetten wanneer een ramp minimaal de omvang heeft van 0,5% van het BNP van het getroffen land, of dat de schade van een ramp de 1 miljard euro overtreft. Nederland en enkele andere landen benadrukten dat dit fonds louter bij rampen van uitzonderlijke omvang diende te worden aangesproken. Dit moest ook tot uitdrukking komen in de kwantitatieve criteria. Uiteindelijk is een principe akkoord bereikt waarbij de kwantitatieve criteria zijn vastgesteld op 0,6% van het BNP en/of een omvang van ten minste 3 miljard euro.
Ten aanzien van de uitzonderingsclausule kon nog geen definitief akkoord worden bereikt aangezien bleek dat de precieze bewoordingen niet voldeden aan de verwachtingen van twee lidstaten.
Over de inhoudelijke omschrijving van een ramp had de Commissie voorgesteld om deze te omschrijven als een majeure calamiteit van natuurlijke, milieu of technologische aard. In de Raad was het duidelijk dat de lidstaten dit wilden inperken tot hoofdzakelijk natuurrampen. Langs deze lijn werd dan ook een principe akkoord bereikt. Op ambtelijk niveau (Coreper) zal nu worden gewerkt aan het afronden van de Raadspositie, waarna in de RAZEB van 21 oktober het definitieve besluit kan worden genomen.

Euro-Mediterrane Investeringsfaciliteit

Eén lidstaat wenste dat de Europese Commissie meer financiële middelen ter beschikking zou stellen aan de Euro-Mediterrane Investeringsfaciliteit (EMIF). De EMIF, een onderdeel van de Europese Investeringsbank, werd eerder in 2002 opgericht ten behoeve van de 12 Middellandse Zeelanden die met de EU samenwerken in het kader van het 'Barcelona Proces'. Alle lidstaten hadden eerder al ingestemd met de toegewezen financiële middelen en afgesproken dat er over een jaar zou worden geëvalueerd. De Commissie zag geen daarom reden om additionele middelen vrij te maken in het bestaande MEDA-budget (het centrale financieringsprogramma van de EU voor het Euro-Mediterrane Partnerschap), doch Commissaris Patten committeerde zich om opnieuw te kijken naar eventuele additionele financiering in de loop van 2003.

Externe Betrekkingen

Internationaal Strafhof

Ministers bereikten overeenstemming over een set van richtlijnen ("guiding principles"), die de mogelijkheden voor het aangaan van bilaterale akkoorden met de VS ter uitsluiting van bepaalde VS-onderdanen van de jurisdictie van het Internationaal Strafhof (ICC) in hoge mate beperkt. Met deze richtlijnen wordt uitvoering gegeven aan de tijdens de "Gymnich"-bijeenkomst in Helsingor d.d. 31 augustus jl. gemaakte afspraak om toe te werken naar een gemeenschappelijke positie, die enerzijds de integriteit van het Statuut onaangetast zou laten, en anderzijds - waar mogelijk - tegemoet zou komen aan de zorgen van de VS inzake het ICC. De richtlijnen zijn voor Nederland acceptabel, omdat ze een zodanige beperking aan de mogelijkheden tot het aangaan van deze overeenkomsten opleggen, dat de integriteit van het Statuut en de effectiviteit van het Hof niet worden aangetast. Zo is vastgelegd dat een eventuele overeenkomst geen betrekking kan hebben op personen die door een derde land worden overgeleverd aan het Hof en op doorvoer zijn naar het Hof ('transfer'). Voorts beperken de richtlijnen de categorie personen op wie zulke overeenkomsten van toepassing zouden kunnen zijn. Het gaat hierbij om door de Amerikaanse regering uitgezonden functionarissen, dus bij voorbeeld militairen van Amerikaanse nationaliteit; personen waarover de meeste Lidstaten - zo ook Nederland - met de VS reeds een groot aantal verdragen is overeengekomen. Tenslotte zullen de richtlijnen naar verwachting ook een belangrijke uitstraling hebben naar de rest van de wereld, in het bijzonder naar de kandidaat-lidstaten van de EU.

Midden-Oosten / Irak

Tijdens de discussie over het Midden-Oosten werd alom zorg uitgesproken over het gebrek aan vooruitgang in het vredesproces. Vastgesteld werd dat de recente Palestijnse aanslagen en de reactie van Israël hierop het vredesproces aanzienlijke schade hadden toegebracht. Er diende thans in het kader van het Kwartet verder gewerkt te worden aan de gezamenlijke "roadmap", waarbij het van groot belang was dat de VS voldoende betrokken zou blijven bij het vredesproces. Nederland heeft o.a. nadrukkelijk nog eens de aandacht gevestigd op de schadelijke gevolgen voor dit proces van het nederzettingenbeleid.

Voor wat betreft Irak waren de Lidstaten eensgezind over de noodzaak een oplossing na te streven in VN-kader. Hierbij ging het om een onvoorwaardelijke terugkeer van de VN-wapeninpecteurs met het oog op ontmanteling van massavernietingingswapens in Irak, niet om "regime change". Mijn Franse en Britse collega's informeerden ons over de voorbereidingen voor een nieuwe resolutie waarover de VNVR wellicht spoedig overeenstemming zou kunnen bereiken.

Zimbabwe

Ministers hebben tevens gesproken over de situatie in Zimbabwe. Het Voorzitterschap was van mening dat onder de huidige omstandigheden de EU-SADC ministeriële bijeenkomst van begin november in Kopenhagen zou moeten worden uitgesteld. Een besluit hierover zou echter genomen moeten worden mede op basis van de uitkomst van de voorziene SADC-bijeenkomst in Luanda op 2 en 3 oktober. Daarna zou de discussie hierover moeten worden voortgezet. Niet alle Lidstaten waren het hier mee eens; zij wezen vooral op het belang van het openhouden van de dialoog met Zimbabwe. Nederland heeft benadrukt dat de EU moest waken voor het verkeerde signaal aan Zimbabwe (dwz "business as usual") , maar dat de dialoog tevens de mogelijkheid bood om het EU-standpunt over de zorgelijke ontwikkelingen in Zimbabwe nog eens krachtig uiteen te zetten.

EVDB

Zowel HV Solana als de Griekse Minister van Buitenlandse Zaken toonden zich relatief optimistisch over het bereiken van overeenstemming over een permanente regeling voor samenwerking tussen EU en NAVO ("Berlijn Plus") binnen afzienbare termijn. Daartoe werd gewerkt aan een nieuw document waarover op de NAVO-Top van Praag overeenstemming zou moeten worden bereikt. Ook van Turkse zijde zouden hierover positieve signalen zijn ontvangen. Nederland heeft steeds gesteld dat een dergelijke permanente regeling van cruciaal belang is voor de verdere ontwikkeling van het EVDB en tevens een harde voorwaarde vormt voor een eventuele overname door de EU van Task Force Fox in Macedonië.

Ivoorkust

Op Nederlands verzoek is ook gesproken over de recente ontwikkelingen in Ivoorkust n.a.v. de coup-poging op 19 september jl. Nederland heeft zijn zorg uitgesproken over de explosieve situatie in het land en de mogelijke "spill-over"-effecten voor de regio. Tevens heb ik mijn Franse collega bedankt voor de Franse inspanningen bij o.a. de evacuatie van EU-onderdanen, waaronder Nederlanders, en geïnformeerd naar de behoefte aan EU-steun. Nederland heeft voorgesteld de discussie hierover voort te zetten in het Politiek en Veiligheidscomité (PSC).

Tenslotte werden Ministers op de hoogte gebracht van de laatste ontwikkelingen, met name de oprichting van een contactgroep door Afrikaanse landen en de bereidheid om ECOWAS-troepen naar Ivoorkust te sturen als een 'interposition force' tussen de rebellen en het regeringsleger.

Handel en ontwikkeling (publiek debat)
In een publiek debat heeft de Raad gesproken over de Mededeling van de Commissie inzake Handel en Ontwikkeling.

EU-Commissaris Lamy van Handel benadrukte het belang van de ontwikkelingsdimensie in het handelsbeleid van de Unie en gaf aan dat de Europese Unie in de WTO-onderhandelingen over de Doha Ontwikkelingsagenda een voortrekkersrol speelt. Hij wees in dat verband ook naar het Everything but Arms (EBA)- besluit en de herziening van het Algemeen Preferentieel Systeem (APS), die belangrijke stappen zijn op weg naar ruimere markttoegang voor ontwikkelingslanden.

Ook wees hij op het belang van verlenen van handelsgerelateerde technische assistentie aan ontwikkelingslanden, zoals dat nu reeds voor een groot aantal landen, met name in het kader van de Cotonou-overeenkomst, wordt verleend.

De lidstaten konden zich op hoofdlijnen vinden in de Mededeling van de Commissie.

In de Nederlandse interventie werd het belang van hulp en handel aangegeven, waarbij de handel meer ontwikkelingsgericht moet zijn en het ontwikkelingsbeleid meer handelsgericht. Voor de handelsvraagstukken gaat het dan met name om grotere markttoegang, het verlenen van technische assistentie en verdere vereenvoudiging van regelgeving. Ook is op het belang van coherentie met andere beleidsterreinen gewezen, met name waar het gaat om de Mid-Term-Review van het Gemeenschappelijk Landbouw Beleid.

In november zal het onderwerp handel en ontwikkeling tot besluitvorming in Raadskader leiden (raadsconclusies).

Zwitserland

In conclusies herbevestigde de Raad het grote belang dat de EU hecht aan een succesvolle uitkomst van de onderhandelingen met Zwitserland over de belasting op spaartegoeden. De EU stuurt aan op een akkoord voor het einde van 2002.
In de Raadsconclusies wordt voorts een koppeling aangelegd tussen voortgang in het dossier spaartegoeden en onderhandelingen over andere dossiers (onder meer deelname van Zwitserland aan Schengen-Dublin, samenwerking op het gebied van fraudebestrijding en het vrij verkeer van diensten).

Follow-up Johannesburg
De Raad heeft conclusies aangenomen over de follow-up van de World Summit for Sustainable Development (WSSD) (Johannesburg, 26 augustus - 4 september jl). Daarin zijn een aantal voor Nederland belangrijke punten opgenomen, zoals het belang van nauwe samenwerking met internationale organisaties (met name de VN-instellingen) en van de vormgeving van de private-public partnerships.

Voor een appreciatie van de WSSD-resultaten, alsmede de follow-up die de Nederlandse regering daaraan wenst te geven, wordt verwezen naar de brief die uw Kamer toeging op 1 oktober jl.

Kaliningrad
Aan de Raad lag voor een mededeling van de Commissie over de kwestie Rusland/Kaliningrad. Belangrijkste uitgangspunten in dit document luiden dat tegemoet moet worden gekomen aan Russische zorgen t.a.v. transitverkeer naar en van Kaliningrad, maar met volledige inachtneming van soevereiniteit van lidstaten en kandidaat-lidstaten en zonder dat het toetredingsproces van kandidaat-lidstaten wordt bemoeilijkt.
In concreto betekent dit dat de EU (naar Nederlands voorstel) inzet op de introductie van een "Facilitated Transit Document" waarmee binnen beperkt tijdsbestek direct van en naar Kaliningrad kan worden gereisd.

De Raad heeft in conclusies de mededeling van de Commissie verwelkomd als basis voor de slotonderhandelingen met Rusland.

De Raad heeft verder geconcludeerd dat de voorbereidingen voor de introductie van de "Facilitated Transit Document" snel moeten beginnen, met Russische medewerking: dat betekent o.m. meewerken aan terug- en overname van eigen onderdanen en derde landers die illegaal in de (uitgebreide) EU verblijven en de opening van consulaten in Kaliningrad. Ook zal de EU een studie verrichten naar de technische mogelijkheden voor een non-stop trein door Litouwen.

Voorts zal Litouwen garanties krijgen dat een oplossing voor Kaliningrad noch Litouwen's toetreding tot de EU noch de volledige implementatie van het Schengenacquis zal belemmeren. De EU zal bijdragen in eventuele additionele kosten die Litouwen moet maken voor een oplossing voor het Kaliningrad-vraagstuk.
De door President Poetin voorgestelde besprekingen over algeheel visumvrij verkeer tussen Rusland en EU staan los van het Kaliningrad-vraagstuk. De EU beschouwt visumvrij verkeer tussen de EU en Rusland als een kwestie van de lange termijn.

Wider Europe

De Raad heeft van gedachte gewisseld over de betrekkingen met de toekomstige nieuwe Oosterburen van de uitgebreide Unie. De discussie ging over Oekraïne, Moldavië en Wit-Rusland. Aanleiding voor de discussie was een brief van Commissaris Patten en Hoge Vertegenwoordiger Solana aan het Voorzitterschap. Later in het jaar zal de Europese Commissie een mededeling over het onderwerp presenteren.

Alle lidstaten verwelkomden de discussie. Een strategie t.a.v. Oekraïne, Moldavië en Wit-Rusland kan op gemeenschappelijke uitgangspunten worden gebaseerd, maar met oog voor de grote verschillen tussen deze landen. Verder moeten kandidaat-lidstaten en andere in dit gebied actieve organisaties (in het bijzonder de Raad van Europa en de OVSE) bij het beleid t.a.v. deze landen worden betrokken en kan de relatie met de nieuwe Oosterburen niet los worden gezien van die met Rusland.

De Raad heeft bevestigd dat de uitbreiding gelegenheid biedt om de relatie met deze landen te verbeteren teneinde stabiliteit te vergroten en het verschil in welvaart aan de rand van de uitgebreide Unie te verminderen. De Raad vroeg relevante instanties (Commissie, Raadswerkgroepen) het werk voort te zetten teneinde bij een volgende bijeenkomst eventueel conclusies te kunnen aannemen met het oog op de Europese Raad in Kopenhagen. Tot slot onderstreepte de Raad dat niet alleen de nieuwe Oosterburen maar het bredere onderwerp van "Wider Europe" (dus de buren van de Unie, van "Marrakesh tot Moermansk": Oosten, Zuidoosten/Balkan, en Middellandse Zee) aandacht verdient.

Westelijke Balkan

Commissaris Patten en Hoge Vertegenwoordiger Solana deden verslag van hun reizen naar Bosnië en de FRJ.

Patten had aan zijn Bosnische gesprekspartners duidelijk gemaakt dat de Europese Commissie een haalbaarheidsstudie voor een Stabilisatie- en Associatieovereenkomst zou schrijven als er duidelijkheid was over de daadkracht en hervormingsgezindheid van de nieuwe regering.

Patten benadrukte voorts het belang om ook na de verkiezingen van 5 oktober Hoge Vertegenwoordiger Ashdown voluit te blijven assisteren om van Bosnië een levensvatbare rechtsstaat te maken.

HV Solana had tijdens zijn bezoek aan de FRJ nogmaals gewezen op de noodzaak dat Servië en Montenegro spoedigst overeenstemming bereiken over het constitutioneel handvest, alsmede over een actieplan voor het functioneren van een interne markt. Beide kwesties zijn essentieel voor de verdere integratie in de Euro-Atlantische structuren. De ondertekenaars van de Belgrado-overeenkomst (maart 2002) hebben zich verplicht tot het constitueren van een levensvatbare staat en dienen daar consequent aan te worden gehouden. In de conclusies verwelkomde de Raad de wijze waarop de eerste ronde van de Presidentsverkiezingen van 29 september hebben plaatsgevonden.

De Raad herbevestigde zijn volledige steun voor het Joegoslavië Tribunaal (ICTY). Samenwerking met het ICTY is een verplichting voor alle landen in de regio en een kernvoorwaarde voor toenadering tot de Euro-Atlantische structuren. In dit kader riep de Raad Kroatië op om volledig mee te werken met het ICTY bij de overdracht van generaal Janko Bobetko.

VS/staal

De Raad stemde in met het voorstel van de Commissie (hamerstuk).

De Commissie stelt in haar rapport voor om de besluitvorming over het daadwerkelijk instellen van versnelde tegenmaatregelen op te schorten tot nader order. Op deze wijze behoudt de EU de mogelijkheid om op elk gewenst moment versneld tegenmaatregelen te treffen (totdat de WTO een definitieve uitspraak over deze zaak heeft gedaan). Hiermee behoudt de EU flexibiliteit in dit dossier.

Deze handelwijze werd vastgelegd in Raadsconclusies.


Kenmerk DIE-471

Blad /1

===