Erasmus Universiteit Rotterdam

2 oktober 2002

Chronisch kinderleed

Veel kinderen en jongeren hebben chronische pijn. Dat stelt Christel Perquin in haar proefschrift 'Chronische pijn bij kinderen en adolescenten: Observationele studies', waarop zij op 2 oktober 2002 promoveert aan de Erasmus Universiteit Rotterdam. Zij deed onderzoek naar het voorkomen en het beloop van chronische pijn bij kinderen, naar doktersbezoek en medicijngebruik voor deze pijn en naar de gevolgen van de pijn voor het kind en het gezin.

De promovenda verrichtte haar onderzoek onder Rotterdamse kinderen. Uit het bevolkingsregister van de gemeente Rotterdam werd een aselecte steekproef getrokken. Tevens vond op aselecte wijze een selectie van klassen van 41 scholen plaats in Rotterdam en omgeving. Een vragenlijst werd per post naar de ouders van de nul tot vierjarigen gestuurd of op school uitgedeeld aan de kinderen of adolescenten (4 - 18 jaar).

Ruim 5400 kinderen, zon 82% van de benaderde personen, vulden een vragenlijst in. Bij een kwart van alle respondenten was sprake van chronische pijn (voortdurende of terugkerende pijn die langer dan drie maanden bestaat) en bij eenderde van deze kinderen met chronische pijn was de pijn ernstig (wekelijkse intense pijn). Het voorkomen van chronische pijn steeg met de leeftijd en was hoger bij meisjes. De meest voorkomende pijnsoorten waren pijn in armen of benen, hoofdpijn en buikpijn. Van de kinderen die chronische pijn rapporteerden, had meer dan de helft hiervoor ooit een dokter bezocht en 39% geneesmiddelen gebruikt.

De kinderen met chronische pijn werden uitgenodigd voor een vervolgonderzoek waarbij ze driemaal, steeds met een tussenpauze van een jaar, vragenlijsten invulden over de pijn, het dagelijks functioneren en de kwaliteit van leven. Van de 254 kinderen die bij aanvang van de studie chronische pijn hadden werden gegevens verkregen. Van deze groep had na een jaar 48% nog steeds chronische pijn, na twee jaar was dit gedaald tot 30%. Bij de groep die drie jaar achtereen aangaf chronische pijn te hebben, bleef de pijn relatief stabiel. Ook de consequenties van de pijn voor het dagelijks leven veranderden nauwelijks.

Deze studie toont dat chronische pijn veel voorkomt op de kinderleeftijd en dat een aanzienlijk deel hiervan last houdt. Een belangrijke vraag die uit dit onderzoek naar voren komt is welke factoren bepalen of pijn chronisch wordt en, vervolgens, of het mogelijk is om te voorkómen dat dit gebeurt.

Het onderzoek werd uitgevoerd door de afdeling Huisartsgeneeskunde in samenwerking met de afdelingen Medische Psychologie en Kindergeneeskunde van het Erasmus MC en de GGD Rotterdam e.o. Het onderzoek werd gefinancierd door NWO, onderzoeksprogramma Pijn.

Promotoren: prof. dr. B.W. Koes, Huisartsgeneeskunde en prof.dr. J. Passchier, Medische psychologie

Noot voor de pers
Promotie: woensdag 2 oktober
Plaats: Erasmus MC, faculteitsgebouw, collegezaal 7 Info: bij de promovenda, tel (040) 206 8421
e-mail: perquin@hag.fgg.eur.nl

INLINE] INLINE]