Koninklijk Nederlands Meteorologisch Instituut
Achtergrond
Mount Everest-expeditie weerkundig begeleid door KNMI
De expeditie van twee Nederlandse bergbeklimmers naar de Mount Everest
in 2002 is een groot succes geworden. Bergbeklimmers Hans van der
Meulen en Wilco van Rooijen vertrokken eind maart naar de Himalaya om
daar hun beklimmingspoging voor te bereiden. Medio april waren ze
aangekomen in het Advanced Base Camp (ABC) op ruim 6 kilometer boven
zeeniveau. Vanuit dat punt werd in verschillende trajecten de
expeditie-uitrusting naar hoger gelegen punten op de flanken van de
Mt. Everest gebracht. Van der Meulen en Van Rooijen wilden hun
beklimmingspoging zoveel mogelijk op eigen kracht uitvoeren, zonder
hulp van dragers, zonder gebruik van extra zuurstof etc. Daarbij werd
ook nog de lastiger "noord"route van de Everest gekozen. Hoe de
gebeurtenissen zich hebben ontwikkeld is op de speciale website te
bekijken.
Een belangrijk element bij de poging om de hoogste berg ter wereld te
beklimmen vormde het weer. Het weer bleek in de afgelopen jaren vaak
een allesbepalende factor voor het succes of het falen van vele
expedities. Op dergelijke hoogte in een ruw terrein als het
Himalayagebergte is het daarom van cruciaal belang om goed op de
komende weersituatie voorbereid te zijn. Hans van der Meulen en Wilco
van Rooijen zochten al ruim voor hun vertrek contact met het KNMI. Hun
vraag was kortweg: "Kan het Instituut ons van de verwachte
weersituatie op de hoogte houden als we met de beklimmingspoging en de
voorbereidingen bezig zijn?"
Na enig onderzoek bleek dat op dit verzoek positief kon worden
ingegaan. Medewerkers van de afdeling wetenschappelijk onderzoek zijn
voortdurend bezig om de stromingsmodellen te verbeteren. Daarbij bood
de Himalaya-expeditie een vrij unieke kans om het model op zijn
prestaties te beoordelen waar het de windverwachtingen voor zeer grote
hoogte betrof.
Luchtvaartmeteoroloog Jacob Kuiper zou voor de wind- en
weersverwachtingen zorgen waarbij de gegevens in een speciale code via
iridiumsatelliettelefoon door Van der Meulen en Van Rooijen kon worden
ontvangen. Er werd afgesproken dat de beide klimmers zoveel mogelijk
de weersituatie zouden optekenen, in het bijzonder de
windsnelheidsschattingen. Door terugmeldingen van de waarnemingen aan
het KNMI kon meer inzicht worden verkregen over de prestatie van de
computermodelberekeningen.
Op 16 april werd begonnen met de eerste weersverwachting voor de Mount
Everest-regio. Daarbij werden windrichting, windkracht en
temperatuurgegevens voor 7000, 8000 en 8900 meter hoogte doorgegeven.
Op 29 mei werd het laatste bericht verzonden.
Tijdens de eerste weken werd al duidelijk dat de windverwachtingen
heel redelijk uitkwamen. Dat het weer een echte grote spelbreker werd
tijdens de latere fase van de expeditie werd duidelijk toen het reeds
ingerichte kamp 3, op een hoogte van 7800 meter, door een sneeuwstorm
volledig werd weggeblazen.
Sport en weer in het weer nader verklaard
Index het weer nader verklaard
Laatste wijziging: 30 juli 2002
Vragen en reacties:
Monique Somers, PR & Voorlichting KNMI
Copyright © KNMI