AutoRai

30-7-2002

De nieuwe Vectra GTS zet de lange Gran Turismo-traditie van Opel voort

Met de Vectra GTS heeft Opel een vierdeurs coupé in het programma. De nieuweling is een auto met een stamboom. De Commodore, Monza en Calibra zijn de Coupés van Opel die de GTS vooraf gingen.

Wie heeft eigenlijk ooit gezegd dat coupés altijd tweedeurig moeten zijn? De uitleg van het begrip coupé is van oudsher afhankelijk van de heersende tijdgeest van dat moment. Oorspronkelijk stamt deze benaming af van de afgesneden dakpartij, (snijden staat voor het Franse couper). In de actuele variant verstaat men onder een coupé een auto met een sportieve belijning en een vloeiende achterpartij - voilà, al deze criteria worden vervuld door de nieuwe Vectra GTS. En in plaats van de bij coupés gebruikelijke twee zijdeuren biedt de GTS, met de 3.2 V6 ECOTEC-motor, die de coupé tot de snelste serie-Opel aller tijden maakt, er vier. Meer nog dan bij sedans met een overwegend functionele verschijning wekt deze autoklasse emoties op bij bestuurder en medepassagiers - emoties, die het voertuig boven het uiteindelijke doel van transportmiddel verheffen.

Bij Opel hebben sportieve coupés een lange traditie. Vier modellen nemen bij Opel de honneurs waar voor de ontwikkeling in deze klasse:

De Opel Commodore GS/E, die sinds eind zestiger jaren van de Opel Rekord een prestatievaardige sportieveling maakte

De Opel Monza, die met zijn elegante ontwerp en krachtige zescilinder motor zichzelf tot marktleider ontwikkelde in zijn segment

De Opel Calibra V6, waarmee niet alleen buitengewoon goed geflaneerd kon worden, maar die ook tot uitzonderlijk sportieve prestaties kwam

En nu, geheel actueel, de Vectra GTS, de snelste serie-Opel aller tijden.

Opel Commodore GS/E
Al in 1967 veroorzaakt Opel een kleine revolutie in het automobiele klassegezelschap. De eind februari voorgestelde Commodore A plaatst zich zonder aarzeling boven de strikte scheiding tussen uitgesproken sportieve en comfortabele automodellen. Het bijzondere aan de luxueus uitgeruste en rijkelijk verchroomde Rekord is zijn zescilinder met een zeer sterk draaimoment. Uit een motorblok met een cilinderinhoud van 2,5-liter weet de Rekord een destijds royale 115 pk te persen. De Commodore is leverbaar met twee en vier deuren, als sedan en coupé. Hij is snel - de coupé bereikt een topsnelheid van 175 km/u, hij biedt een comfortabele binnenruimte voor tot vijf personen, hij heeft prestige en karakter. Het resultaat blijft dan ook niet uit: tot november 1971 vinden 156.497 exemplaren, waarvan 70.333 coupés inclusief GS en GS/E modellen, enthousiaste kopers.

Al in 1967 doet Opel nog een schep op het vuur. De Commodore GS presteert dan dankzij enkele modificaties een knappe 130 pk. Hierdoor kan de maar net 1.160 kilogram wegende coupé zichzelf met recht met andere sportswagens meten. De topsnelheid is 190 km/u, en de sprint van 0 - 100 gaat in minder dan elf seconden. Vanaf september 1968 komt er naar keuze een Commodore met een nieuwe drietraps automaat in plaats van de seriematige handgeschakelde versnellingsbak met vier versnellingen.

Het volgende hoogtepunt op het gebied van prestaties volgt in 1970. De GS/E 2500 en de GS 2800 worden in het programma opgenomen. Die laatste heeft een vermogen van 145 pk dankzij een zescilinder motor met dubbele carburateur. De top bestaat echter uit de 150 pk sterke Commodore GS/E, één van de eerste Opel-modellen met benzine-injectie en op papier een topsnelheid van 197 km/h. Het rood gelakte GS/E logo op de zwarte grille laat zijn voorliggers duidelijk weten met wat men te maken krijgt.

Tuners brengen de zescilinder al snel op de 170 pk: zijn spreekwoordelijke betrouwbaarheid laat dat probleemloos toe. De Commodore GS/E wordt daarmee een sportauto die serieus genomen moet worden. In 1970 wint de rally-coureuse Marie-Claude Beaumont dan ook in een groep-1 GS/E de Coupe des Dames in de rally van Monte Carlo.

Op de Commodore A volgt in de jaren 1972 tot 1977 de Commodore B, naar keuze te verkrijgen als vierdeurs sedan of als tweedeurs coupé. De GS/E versie met zijn 2,8-liter, 160 pk sterke zescilinder blijft de traditie van de Commodore trouw en weet met prijzenswaardige techniek en sterke motorprestaties een attractief aanbod in het segment van de sportieve sedans en coupés te bieden. De Commodore C, van 1978 tot 1982 in het Opel-modellengamma, onderscheidt zich met een cilinderinhoud van 2,5-liter en 115 pk. Hij draagt het vaandel van Opels sportieve coupé over aan de in 1977 debuterende Opel Monza.

Opel Monza
Internationale Automobieltentoonstelling van 1977 in Frankfurt: dat de Opelstand goed bezocht wordt, is normaal. Maar dit jaar is het de grote publiekstrekker van de tentoonstelling. De reden: Opel presenteert de Monza Coupé, met zijn schuin aflopende achterkant. Een auto, die naast de andere grote, comfortabele, en sportieve coupés van Europese makelij een uitgesproken verschijning heeft. Dit blijkt ook wel uit de verkoopcijfers kort daarna, waarin de Monza al snel koploper wordt. Tot 1986 laten maar liefst in totaal 43.812 kopers hun keuze vallen op het sportief-elegante-Opel-model.

De kwaliteit van de Monza is zelfs heden ten dage nog actueel: sportieve styling met een lange motorkap, een fast back met een grote achterklep en een verstelbare achterbank. De kofferruimte bedraagt hierdoor zelfs tussen de 425 en 765 liter. Bijzonder gewaardeerd: de Monza biedt op de achterbank een volwaardige zitruimte voor drie passagiers - net zoals, 25 jaar later, de Vectra GTS.

De Monza start met een zescilinder-motorenaanbod, waarvan de sterkste variant 132 kW/ 180 pk uit een cilinderinhoud van drie liter weet te halen en hierdoor de chique coupé naar 210 km/u kan versnellen. Maar niet alleen de pure kracht fascineert Monza-kopers en journalisten, ook de vermogenskromme van de zescilinder-in-lijn imponeert.

Opel Calibra
De in 1989 de markt bestormende Opel Calibra is één van de opwindendste nieuwe Opel-verschijningen van de afgelopen jaren. Bij de ontwikkeling van de snedige coupé hebben de Opel-ontwerpers twee doelen voor ogen. Ten eerste moet de nieuweling in het bijzonder emotie oproepen. Ten tweede mag de bijzondere verschijning niet ten koste gaan van comfort en plaatsaanbod. Dat de ingenieurs hier geen half werk van maken en hun doel vast voor ogen hebben, bewijzen de volgende vier zaken. Ten eerste bezit de mooi gevormde Calibra een Cw-waarde van 0,26 wat neerkomt op de laagste
luchtweerstandscoëfficient ter wereld op het gebied van personenwagens. Daarnaast zijn er de wigvormige aërodynamica met nieuwe ellipsoïde koplampen, de geïntegreerde bumpers zonder zichtbare voegen. Ook overtuigt naast uiterlijke klasse ook de degelijke binnenruimte eenieder. Wijds openende deuren garanderen een gemakkelijke in- en uitstap en vier personen tezamen vinden voldoende zitruimte.

Naast het basismodel, de Calibra 2.0i met 85 kW/ 115 pk, komt de snel accelererende Calibra 16V met 110 kW/ 150 pk te staan en al snel wordt het modelaanbod ook uitgebreid met een vierwielaangedreven Calibra. In 1992 debuteert de 150 kW/ 204 pk sterke Calibra Turbo 4x4. Een jaar later baart een verdere vernieuwing opzien - de Calibra V6. Bij dit model zorgt een 2,5-liter zescilinder-motorblok met een vermogen van 125 kW/170 pk voor soevereine prestaties. Maar voor welke motorisering de klant ook kiest, op grond van de vooruitstrevende aërodynamica worden hem in combinatie met de buitengewone rijeigenschappen een gering brandstofverbruik geboden. Het basismodel heeft een top van 205 km/u en komt daarbij gemiddeld weg met 8,2 liter brandstof per 100 km. De turbovariant bereikt zelfs 245 km/u en zet daar een gemiddeld verbruik van 8,9 liter brandstof per 100 km tegenover. Het gevolg spreekt voor zich: tot 1997 worden in totaal 238.647 Calibras verkocht. Een tot lang ongekend aantal voor dit autosegment.

Het ligt voor de hand dat de buitengewone kwaliteiten van de Calibra ook voor de autosport benut worden. In 1993 maakt de Calibra zijn oprwachting in de DTM, een jaar later verschijnen al drie vierwielaangedreven V6-versies, bestuurt door onder andere ex-formule
1 coureur Keke Rosberg, aan de start. In 1995 bestaat het Opel-DTM-team uit zes race-Calibras. In het internationale toerwagenkampioenschap (ITC) van 1996, de eerste serie na de DTM, wordt de constante doorontwikkeling van de Calibra beloond: Manuel Reuter wint het kampioenschap en Opel behaalt het constructeurskampioenschap.

Opel Vectra GTS
De nieuwe Vectra GTS is de legitieme opvolger van respectievelijk de Commodore GS/E, de Monza en de Calibra V6. Hij zet de sportieve filosofie en traditie van deze bijzonder dynamische Opel-modellen voort en vertaalt deze naar de heersende tijdgeest. Net als zijn voorgangers spreekt de GTS als eerste kopers aan, die bijzondere waarde hechten aan een sportief optreden gekoppeld aan een hoge rijdynamiek. Carl-Peter Forster, huidige voorzitter van het bestuur van Adam Opel AG, zegt over de GTS het volgende: De nieuwe Opel Vectra GTS is een auto voor individualisten, die een voorkeur geven aan een sportieve rijstijl en hun hartstocht daarvoor niet onder stoelen of banken willen steken, maar tegelijkertijd geen concessies willen doen op het gebied van functionaliteit. Hij belichaamt in het bijzonder onze nieuwe merkboodschap: Opel Fresh Thinking - Better Cars.

Alleen uiterlijk al toont de Vectra GTS het dynamisch karakter. Het ontwerp van de GTS verbindt zelfbewuste sportiviteit met atletische elegantie en past dan ook als zodanig in de nieuwe ontwerptaal van Opel. De alleen aan de GTS voorbehouden 155 kW/211 pk sterke 3,2-Liter-V6-ECOTEC-aandrijflijn zorgt voor geweldige rijprestaties en geeft de Vectra GTS een topsnelheid van 248 km/u en maakt hem daardoor de snelste serie-Opel aller tijden. Drie andere ECOTEC-motoren, waaronder zelfs een direct ingespoten turbodiesel maken het motorenaanbod van de GTS compleet.

Het Interactive Driving System (IDS) is door de Opel-ingenieurs speciaal op het hoge prestatiepotentieel afgestemd. Een speciaal sportonderstel en de in vergelijking met de sedan directere besturing helpen de Vectra GTS in samenspel met de IDS-componenten aan handelings- en rij-eigenschappen van sportwagenniveau.