Raad voor het Landelijk Gebied
persbericht datum: 29 juli 2002
Raad voor het Landelijk Gebied: van individuele subsidies naar een
beursmodel voor groene diensten
Groene diensten door agrarische ondernemers en andere grondgebruikers
bieden goede mogelijkheden om natuur, landschap, cultuurhistorie en
recreatie in het landelijk gebied te versterken. Het huidige stelsel
van individuele subsidies voor groene diensten moet dan wel ingeruild
worden voor het sluiten van gebiedscontracten die in vrije
onderhandelingen tussen vragers en aanbieders tot stand komen: het
beursmodel. Dit stelt de Raad voor het Landelijk Gebied (RLG) op 25
juli 2002 in zijn advies 'Groene diensten: van ondersteunen naar
ondernemen' aan minister Veerman van Landbouw, Natuurbeheer en
Visserij. Een dergelijk systeem kan in 2006 breed ingevoerd worden.
Naar schatting zijn de kosten voor groene diensten in 2006 ongeveer
300 miljoen euro per jaar. In 2003 is 25 miljoen euro nodig voor
experimenten. De recent gelanceerde voorstellen van Eurocommissaris
Fischler voor herziening van het Europees landbouwbeleid bieden meer
ruimte voor groene diensten. Deze ruimte moet benut worden voor het
door de raad voorgestelde beursmodel.
De Raad voor het Landelijk Gebied adviseert via een beursmodel vorm te
geven aan groene diensten zoals landschapsonderhoud en het openstellen
van gebieden. De ontwikkeling van een systeem van groene
dienstverlening vereist een gebiedsgebonden, concrete formulering van
de vraag, een professioneel georganiseerd aanbod en een goed
mechanisme om vraag, aanbod en financiering van groene diensten
effectief aan elkaar te koppelen. Dit wordt bereikt met het beursmodel
waarin intermediairs vraag en aanbod bij elkaar brengen en
concurrentie tussen aanbieders van groene diensten mogelijk is.
Daarbij bepaalt de vraag naar groene diensten en niet het aanbod in
welke gebieden voor welke diensten betaald gaat worden. In sommige
gebieden van Nederland zal de vraag naar betaalde groene diensten
kleiner zijn dan in andere gebieden, waardoor verschil in inkomsten
tussen gebieden ontstaat. Een stelsel van subsidies zoals nu voor
agrarisch natuurbeheer wordt toegepast, voldoet niet voor groene
diensten. Subsidieverlening onder strikte voorwaarden sluit niet aan
bij de normen en waarden van ondernemers en is een rem op innovatie en
doelmatig opereren. Huidige subsidiesystemen dienen niet abrupt
verlaten te worden maar op termijn te worden omgevormd naar een
beursmodel. Daarvoor is aanpassing van het Europese landbouwbeleid
essentieel.
De overheid is een belangrijke vrager waar het gaat om groene diensten
maar is niet de énige vrager. Ook bedrijven en burgers hebben belang
bij een goede kwaliteit van onze leefomgeving Het beursmodel maakt hun
participatie als opdrachtgever voor groene diensten mogelijk. Groene
diensten kunnen geleverd worden door agrariërs en door andere
grondgebruikers zoals particulieren en recreatiebedrijven.
Onafhankelijke intermediairs vertalen de vraag naar groene diensten
samen met de vrager zodanig naar concrete activiteiten dat de
aanbieders van groene diensten daarop in kunnen spelen. Intermediairs
creëren een toegevoegde waarde door actief optimale combinaties van
vragers, financiers en aanbieders te zoeken, bijvoorbeeld door
bundeling van collectieve en private vraag en middelen.
ALGEMENE GEGEVENS OVER DE RAAD VOOR HET LANDELIJK GEBIED
De Raad voor het Landelijk gebied is een onafhankelijk adviescollege
van regering en Staten Generaal voor landbouw, natuur, bos, landschap,
openluchtrecreatie, visserij en alles wat daarmee samenhangt of daarop
van invloed is.
De raad bestaat uit 15 leden. Voorzitter is prof. H.J.L. Vonhoff,
secretaris mr. W.J. Kooy.
Het secretariaat van de raad is gevestigd te Amersfoort. Bezoekadres:
Stationsplein 14, 38818 LE AMERSFOORT;
telefoon: 033 46 19 948; fax: 033.4615310; email:
raad.landelijk.gebied@rlg.agro.nl; homepage: www.rlg.nl