Productschap Margarine
Nieuw kabinet schrapt in milieu- en energiegelden
De regering-Balkenende heeft in haar regeerakkoord Werken aan
vertrouwen, een kwestie van aanpakken fors ingezet op haar vier
beleidsprioriteiten: veiligheid, zorg, onderwijs en integratie. Wat
betreft de beleidsterreinen die voor de oliën- en vettensector van
belang zijn, valt op dat vooral milieu en energie, handelspolitiek en
landbouwbeleid expliciet aan bod komen.
Milieu en energie
Het kabinet wil fors snoeien in de budgetten voor energie en milieu.
Een versobering van de fiscale faciliteiten moet 500 miljoen euro
opleveren. Dit treft de fiscale energiepremieregeling, de
REB-faciliteiten groene stroom, de investeringsregelingen milieu en
energie (MIA/VAMIL/EIA), de afdrachtvermindering REB
afvalverbrandingsinstallaties (AVIs) en de Duurzame ondernemersaftrek
(DOA). Ook de heffingskorting van 1,3 procent voor beleggingen in
durfkapitaal en maatschappelijke beleggingen (waaronder in groene
energie) wordt geschrapt: opbrengst 100 miljoen euro.
De Ministeries van EZ en VROM zullen flink moeten bezuinigen. Beide ministeries krijgen een efficiencytaakstelling van 4% en een volumetaakstelling van 7%. De Nederlandse Organisatie voor Energie en Milieu (Novem), sinds 1 juli agentschap van EZ, heeft ook een efficiencytaakstelling van 4% gekregen, hetgeen 1 miljoen euro moet opleveren. EZ moet aan subsidies 80 miljoen euro in 2003 inleveren, oplopend tot 200 miljoen euro in 2006. VROM moet 10 miljoen euro in 2004 minderen, oplopend tot 120 miljoen euro in 2006 inleveren.
Men kabinet zet in op Europese coördinatie en harmonisatie van
milieubeleid. Nederland wil een betrouwbaar stelsel van uitvoerbare
afspraken, een duurzame energiehuishouding en een kostenefficiënte
uitvoering van het Kyoto-protocol. De ambities en instrumenten van het
NMP 4 worden aangepast aan de financiële mogelijkheden. Andere
beleidselementen zijn de inzet op duurzame energiebronnen, stimulering
van het gebruik van verhandelbare emissierechten en bevordering van
vrijwillige afspraken met sectoren van het bedrijfsleven
(convenanten).
Handelspolitiek en landbouwbeleid
Het kabinet wil de sterke oriëntatie van Nederland op internationale
handel, mondiale verhoudingen en de positie van arme landen daarbinnen
voortzetten. Om de ontwikkeling van arme landen te bevorderen zal het
inzetten op de bevordering van vrijhandel en in het bijzonder het
wegnemen van barrières voor toegang tot de Europese markt.
De land- en tuinbouwsector moet op economisch gezonde wijze voedsel
produceren voor een internationaal concurrerende markt. Dit houdt in
dat ondernemers in de Europese Unie onder gelijke uitgangspunten van
regelgeving dienen te produceren. De ingezette lijn van aansluiting
zoeken bij èn uitvoering geven aan een gemeenschappelijk Europees
landbouwbeleid moet met kracht worden voortgezet. Het kabinet meent
dat inkomenssteun vanuit het GLB niet ten goede moet komen aan de
nieuwe lidstaten. Als dit niet kan worden voorkomen, moet de steun in
de oude lidstaten versneld worden afgebouwd, vóór de toetreding van
nieuwe lidstaten.
Voedselveiligheid
Voedselveiligheid wordt van groot belang voor de volksgezondheid
genoemd. Burgers moeten erop kunnen vertrouwen dat producten niet
schadelijk zijn voor de gezondheid. De oprichting van de Voedsel en
Warenautoriteit wordt daarom doorgezet. Samenwerking in Europees
verband is daarbij essentieel.