Raad voor het Landelijk Gebied

RAAD VOOR HET LANDELIJK GEBIED

Meer regio, minder regels, meer resultaat

Minder regels, en meer ruimte en verantwoordelijkheid voor provincie, regio en maatschappelijke organisaties. Dit laat de Raad voor het Landelijk Gebied op 22 juli 2002 weten in zijn advies over het Tweede Structuurschema Groene Ruimte aan minister Veerman van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij. De raad adviseert een drastische vereenvoudiging van het beleid voor de groene ruimte en vrij fundamentele wijzigingen ten aanzien van de doorwerking en de financiering ervan. De raad onderschrijft wel de doelstellingen en het hoge ambitieniveau van het beleid, dat in het Tweede Structuurschema is geformuleerd.

Drastische vereenvoudiging van het beleid nodig Het beleid voor het landelijk gebied is veel te ingewikkeld. Behalve het Structuurschema Groene Ruimte zijn er nog veel meer beleidsnota s en uitvoeringsprogramma s. Er is een doolhof ontstaan waarin niemand meer de weg weet. De raad adviseert het geheel van doelen, beleidscategorieën en instrumenten drastisch te vereenvoudigen, niet alleen bij het ministerie van LNV maar ook bij andere ministeries. Het beleid moet vervolgens in één nota worden opgeschreven. In plaats van de vele tientallen beleidscategorieën die er nu zijn, kan worden volstaan met een eenvoudige indeling in Natuur, Nationaal Landschap, Recreatie en Landbouw. Voor de natuurgebieden moet worden gestreefd naar één eenduidig beschermingsregime in plaats van de lappendeken die nu ontstaan is door het stapelen van o.a. Natuurbeschermingswet, Boswet, Wet Ruimtelijke Ordening en Europese richtlijnen. Om het voortbestaan van de grondgebonden landbouw te waarborgen is een gericht ruimtelijk beleid nodig. De raad adviseert de glastuinbouw de ruimte te geven om te groeien, uiteraard binnen strikte voorwaarden op het gebied van milieu en landschap.

Meer regio
De doorwerking en de uitvoering van het beleid lopen sterk achter. Dat is een gevolg van gebrek aan middelen en het doolhof van doelen, beleidscategorieën en instrumenten. Maar het komt ook door een te centralistische aanpak, een onheldere rolverdeling tussen overheden en het in veel te veel regels verpakken, het juridiseren van de beleidsuitvoering. De raad adviseert daarom om royaal en radicaal taken en bevoegdheden van het rijk over te dragen aan provincie, regio en maatschappelijke organisaties. Er moet een eind komen aan de situatie waarin verschillende overheden op dezelfde plaats gelijktijdig instrumenten voor hetzelfde doel inzetten. Het rijk moet zich concentreren op het stellen van doelen en kaders. Provincie, regio, gemeente en maatschappelijke organisaties zijn belast met de invulling en de uitvoering en krijgen daarbij zo veel mogelijk ruimte. Zij doen dat gebiedsgericht en integraal, dus zonder dat ook hier weer nieuwe potjes en schotjes ontstaan. De minister van Landbouw wordt een Minister voor het Landelijk Gebied. Hij brengt alle middelen voor het landelijk gebied samen in één fonds, het Investeringsfonds voor het platteland(IPV), en verdeelt dat over de provincies op basis van landelijke prioriteiten.

Minder regels
Het landbouwbeleid wordt nu nog gekenmerkt door veel regels die meer gericht zijn op voorkomen dat er iets verkeerd gaat dan zorgen dat er iets goed gaat. Veel verschillende sectorale regels komen vaak terecht bij dezelfde burger, die geconfronteerd wordt met grote, moeilijk aanspreekbare landelijk opererende organisaties die gericht zijn op gemiddelde situaties en uniforme afhandeling. Het resultaat is niet bevredigend: geen grote efficiency of effectiviteit, en veel werk voor overheid en burger. De situatie is ook dodelijk voor innovatie en initiatieven van onderop.
De raad beveelt aan om de rijksregels te beperken tot het hoogstnoodzakelijke en meer ruimte te geven voor regelgeving op maat door andere overheden. Het ontregelen van het rijksbeleid biedt grote kansen op een snellere en betere beleidsuitvoering en het maximaal benutten van bottom up processen, maatschappelijke initiatieven en innovatie. Het vereist wel een andere manier van werken: het geven van vertrouwen, het beschouwen van maatschappelijke organisaties als partner, het geven van ruimte voor eigen invulling. Het is een verandering die veel weerstand kan oproepen. Daarom is een krachtige politieke regie nodig om het voor elkaar te krijgen.

Financiering
Het budget voor het landelijk gebied schiet tekort voor het realiseren van alle doelen. De prioriteiten van het nieuwe kabinet laten weinig ruimte voor het verhogen van het budget, zodat er prioriteiten moeten worden gesteld. De raad adviseert daarbij voorrang te geven aan de al bestaande ambities uit het SGR I en aan internationale verplichtingen. Een concessiemodel, waarbij marktpartijen inschrijven op het realiseren van een natuurproject, kan leiden tot sneller en goedkoper realiseren van het beleid. De raad adviseert daarom daarmee te experimenteren.
Een groter budget voor de doelen van het landelijk gebied kan voor een deel ook bereikt worden door een andere inzet van EU-middelen. Modulatie van de middelen voor de landbouw is daarvoor een goede optie. Een andere optie is een grotere bijdrage vanuit de marktsector. Maar dat werkt alleen als daar voor de marktsector ook duidelijk voordelen aan verbonden zijn, bijvoorbeeld de aanleg van groen in combinatie met woningbouw. Dat kan betekenen: extra ruimte voor woningbouw buiten de grote geconcentreerde nieuwbouwlokaties. Daaraan zijn voor het landelijk gebied zowel kansen als risico s verbonden, maar deze optie moet naar de mening van de raad zeker worden verkend.


---