---
Kamervragen en antwoorden
---
het afkopen van de Turkse dienstplicht
24-07-2002
In bijlage bied ik u aan de antwoorden op de Kamervragen van het lid Van Ardenne-Van der Hoeven (CDA) over het afkopen van de Turkse dienstplicht (2010212280).
DE STAATSSECRETARIS VAN DEFENSIE,
C. van der Knaap
1 Waarom is de Kamer niet per brief geïnformeerd over de Regeling faciliteiten Turkse dienstplicht defensieambtenaren, die sinds 1 juni jl. van kracht is en waarbij Turkse Nederlanders een renteloze lening van 6000 euro en buitengewoon verlof tegemoet kunnen zien als zij bij Defensie werken of gaan werken? (Staatscourant, 17 juni jl.; NRC Handelsblad, 31 mei jl.) Kan de Kamer alsnog een dergelijke brief tegemoet zien?
Het totstandkomen van de Regeling faciliteiten Turkse dienstplicht defensie-ambtenaren vloeit voort uit de toezegging, gedaan tijdens de behandeling van de Defensiebegroting 2002, die mede uitvoering geeft aan de motie van het lid Zijlstra c.s. van 31 oktober 2001. Ter informatie is in bijlage een afschrift gevoegd van de regeling en de toelichting daarop, waarnaar ik kortheidshalve verwijs.
Ten aanzien van het tweede deel van de motie van het lid Zijlstra, een verzoek om in kaart te brengen in welke andere voorkomende gevallen de dubbele nationaliteit tot gelijksoortige problemen leidt, merk ik op dat deze problemen zich niet hebben voorgedaan. Ter informatie verwijs ik tevens naar de beantwoording van de kamervragen van de leden Van den Doel en Van Hoof over dit onderwerp in juli 1998 (brief D98002053 van 31 juli 1998).
2 Is het waar dat Turks defensiepersoneel met buitengewoon verlof, tijdens het vervullen van de vier weken durende dienstplicht in Turkije, tegelijkertijd in Nederlandse en Turkije krijgsdienst is? Levert dit staatsrechtelijke bezwaren op en zo ja, welke? Indien dit het geval is, welke maatregelen zijn getroffen om deze bezwaren te ondervangen?
Tijdens het vervullen van hun dienstplicht zijn betrokkenen voor een periode van vier weken gelijktijdig Nederlands beroepsmilitair met buitengewoon verlof en Turks dienstplichtige in werkelijke dienst. Dit levert geen staatsrechtelijke bezwaren op, aangezien het in vreemde krijgsdienst treden niet langer, zoals in het verleden, het verlies van het Nederlanderschap met zich meebrengt (Artikel 2, eerste lid Grondwet).
3 Is over deze regeling overleg gevoerd met de centrales van overheidspersoneel, zoals door u in uw brief van 11 januari jl. is toegezegd? Zo ja, wat was het resultaat van dit overleg?
Over de regeling is met de centrales van overheidspersoneel op 26 maart 2002 overleg gevoerd in het Sector Overleg Defensie. De Sectorcommissie heeft met de regeling ingestemd.
4 Is onderzocht in hoeverre deze regeling bijdraagt tot de werving en herbehoud van het nodige personeel, zoals verondersteld wordt? Wat waren de resultaten van dit onderzoek?
Een dergelijk onderzoek heeft niet plaatsgevonden.
* het afkopen van de Turkse dienstplicht
Nieuws
Ministerie van Defensie