Gemeente Brielle
Accommodatiebeleid Brielle
23-07-2002
Burgemeester en wethouders hebben de aan de gemeenteraad informatie gegeven over de verdere ontwikkeling van het accommodatiebeleid. De brief aan de raad en de daarbij behorende stukken treft u hierbij aan.
Stukken behorende bij de brief van burgemeester en wethouders inzake de voortgang van het accommodatiebeleid.
Voortgangsnotitie accommodatiebeleid zomer 2002.
Inleiding
In de brief aan de gemeenteraad van 13 juli 2001 zijn de contouren geschetst van hetgeen burgemeester en wethouders voor ogen staan inzake het accommodatiebeleid. Deze contouren betreffen de huisvesting van het primair onderwijs, het voortgezet onderwijs en sociaal-culturele instellingen. Gemakshalve is die notitie als bijlage toegevoegd.
De brief, die gepubliceerd is en op de website is geplaatst, heeft vanuit de samenleving weinig schriftelijke of digitale reacties opgeleverd en die welke werden ontvangen, deden niets toe of af aan de geschetste contouren.
Wij hebben ons als college twee doelstellingen voor ogen gesteld: a. het oplossen van de meest prangende huisvestingsknelpunten op de korte termijn; b. het ontwikkelen van accommodatiebeleid voor de komende tientallen jaren.
Stand van zaken
Wat betreft het oplossen van de meest prangende huisvestingsknelpunten op de korte termijn hebben wij in de afgelopen tijd voorstellen gedaan om bij een aantal scholen over te gaan tot het plaatsen van extra lokalen, al dan niet in tijdelijke vorm ('t Want, Tiende Penning, De Schakel, Nieuwe Poort, Maarlandschool, Leonardusschool) en een porto-cabin bij de Goote.
Niet altijd liepen of lopen die processen even voorspoedig of voorspelbaar. Zo bleek dit voorjaar bij de jaarlijkse aanmelding van leerlingen een spectaculaire groei van het aantal leerlingen voor het praktijkonderwijs (De Schakel) en het leerwegondersteunend onderwijs (de voormalige SVO-LOM), hetgeen de nodige huisvestingsproblemen met zich meebrengt.
Ook de gesprekken met de gemeente Spijkenisse over de toekomst van het ZMLK-onderwijs in deze regio kosten de nodige tijd.
Inzake de door ons college gedane voorstellen op het gebied van de huisvesting heeft de commissie welzijn steeds positief advies uitgebracht en de gemeenteraad de benodigde middelen beschikbaar gesteld.
Vanwege de complexiteit en omvangrijkheid van de materie voor de langere termijn is in het najaar van 2001 een projectorganisatie gevormd. Deze bestaat uit een gemeentelijke stuurgroep o.l.v. wethouder Kruikemeier en drie taakgroepen, te weten voor het primair onderwijs, het voortgezet onderwijs en sociaal-culturele instellingen. De taakgroepen bestaan uit betrokkenen en deskundigen op de betreffende gebieden, ambtelijke leden en een extern adviseur. Met behoud van de uiteindelijke verantwoordelijkheid van wethouder Kruikemeier werd dit proces gestuurd door een externe projectleider. De taakgroepen hebben zich met inzet bezig gehouden met het concretiseren van contouren en ambities naar aspecten als inhoud, samenhang, ruimte, investering, exploitatie, tijd. In het maandelijks bestuurlijk overleg onderwijs is deze beleidsontwikkeling continu onderwerp van aandacht en gesprek. Nagenoeg alle voor deze fase van het proces relevante gegevens zijn inmiddels bekend. De externe projectleider heeft een voortgangsrapportage gemaakt, gedateerd 8 april 2002. Deze voegen wij ter kennisname toe.
Belangrijke ontwikkeling de afgelopen tijd is, dat het Wellant College (VMBO/MBO Anna Hoeve) heeft meegedeeld op de huidige locatie te willen blijven. Bovendien is van rijkswege besloten dat de verantwoordelijkheid voor en financiering van de huisvesting van deze vorm van onderwijs per 2002 niet langer via de gemeente loopt.
Daarnaast is in het afgelopen seizoen de keus gemaakt het concept van de brede school mee te nemen in het proces van accommodatieontwikkeling. Met financiële bijdrage van de provincie is een extern deskundige aangetrokken, die de steun voor dit concept heeft geïnventariseerd bij besturen van scholen en kinderopvangvoorzieningen. Verder is een themamiddag over dit onderwerp met betrokkenen belegd. Geconcludeerd kan worden dat er brede steun is voor het concept.
Bij deze notitie is tevens gevoegd een tweede voortgangsrapportage van de projectleider, gedateerd 16 april 2002. De daarin genoemde actiepunten zijn gedeeltelijk uitgevoerd.
Er zijn vier aspecten die nu reeds bijzondere aandacht verdienen.
De eerste is die van het investeringsniveau en de daaraan verbonden jaarlasten, zoals die in de begroting zullen moeten verwerkt. Ten aanzien van het investeringsniveau is op basis van de gegevens van de heren Knol en Seegers een notitie opgesteld door de voorzitter van ons college. Als indicatie wordt voor het behalen van het maximale ambitieniveau uitgegaan van een investering van rond ¤ 38 mln. Een dergelijke investering leidt tot een jaarlijkse last van rond ¤ 3,8 mln., waarvoor dus binnen de begroting ruimte zou moeten worden gevonden. Dat lijkt op voorhand niet haalbaar. Een eerste verkenning wijst uit dat een jaarlijkse nieuwe last van rond de ¤ 1 miljoen haalbaar lijkt, waarbij dan wel zowel de OZB verhoogd dient te worden, als er prioriteiten dienen te worden gesteld in het accommodatieprogramma, terwijl er tevens van uit wordt gegaan dat vrijkomende percelen grond middels commerciële ontwikkeling geld opbrengen dat vervolgens weer wordt aangewend voor het accommodatieprogramma.
Het tweede aspect heeft betrekking op de feitelijke onderhoudssituatie van de scholen en de sociaal-culturele voorzieningen. De oude rijks HBS verkeert in een zorgelijke onderhoudssituatie en de bestaande situatie lijkt niet lang handhaafbaar. Daarentegen is voor het sociaal cultureel centrum De Goote een middelgrote investering voldoende om weer voor een aantal jaren aan de relevante normen te kunnen voldoen.
Het derde aspect heeft betrekking op de mogelijkheden binnen de Ruimtelijke Ordening van de Gemeente om tot effectieve stappen op afzienbare termijn te komen. Naar de mening van het college heeft het geen zin om een programma op te zetten, waarvan de realiseerbaarheid niet binnen vijf tot maximaal tien jaar binnen bereik is. In dit verband speelt de ontwikkeling van wijk Nieuwland-Oost binnen welk complex op grond van de gemeente een voorziening voor voortgezet onderwijs kan worden gerealiseerd. Indien van deze mogelijkheid wordt afgezien, dan is het alternatief elders gronden te verwerven en daar een voorziening voor voortgezet onderwijs te realiseren. Dat zal betekenen een beduidend langere planprocedure met alle consequenties van dien, ook voor de feitelijke onderhoudssituatie van het bestaande complex.
Het vierde aspect heeft betrekking op het samenhangende en het onderling verbonden karakter van het accommodatieplan. In het kort: de tekorten op het ene deel van het plan zullen gefinancierd moeten worden met de mogelijke overschotten op het andere deel. Uw Raad zal dan ook gevraagd worden om binnen de gemeentelijke huishouding het accommodatieplan als een zelfstandig gegeven te zien met een eigen gesloten financieel beheer.
Gezien de forse investering en de onderlinge verwevenheid achten wij het van belang de financiële en de overige analyses op werkelijkheid en haalbaarheid nog eens indringend te laten toetsen door een extern deskundige, alvorens daarmee naar buiten te treden. Wij verwijzen u in dat verband naar het onderdeel "vervolgstappen" in deze notitie.
De drie belangrijkste invalshoeken: inhoudelijke ambitie, beschikbare middelen en benodigde ruimte, zijn nu in hoofdzaak in kaart gebracht. Duidelijk is al wel dat er een groot verschil is tussen ambities en beschikbare middelen. Wil de essentie van de ambitie bereikt worden, dan zullen er ingrijpende keuzes moeten worden gemaakt, zowel t.a.v. de inhoud van het accommodatiebeleid als t.a.v. het overige gemeentelijk inkomens- en uitgavenbeleid.
Vervolgstappen
Een gespecialiseerd bureau krijgt de opdracht om op basis van de verzamelde gegevens een overzichtelijk, realistisch en concreet advies (eventueel met meerdere scenario's) te maken waarbij onder meer antwoord zal moeten worden gegeven op de vragen hoe de gemeente Brielle de komende jaren:
· in praktische zin zijn accommodatieproblematiek kan oplossen;
· met welke gebouwen moet wat gebeuren;
· welke nieuwbouw dient plaats te vinden;
· welke optimalisering is door het koppelen van functies mogelijk;
· welk tijdpad hoort daarbij;
· hoe zit het met kosten en dekking;
· kan, door een andere wijze van gebruikmaking van de gemeentelijke middelen, een hogere financiële bijdrage aan de dekking van de uitvoering van dit beleid worden gegenereerd.
Wij hanteren, los van alle complicaties, als de meeste wenselijke prioriteitsvolgorde:
1. basisonderwijs,
2. het voortgezet onderwijs,
3. de sociaal-culturele gebouwen.
De uiteindelijke prioriteitsvolgorde zal resulteren uit de financieringsmogelijkheden en de feitelijke onderhoudssituatie neer te leggen in de meergenoemde externe toets.
Op deze wijze rijpt langzamerhand de mogelijkheid om aan de gemeenteraad een weloverwogen voorstel te kunnen doen, zoals ook in het collegeprogramma is aangegeven. Via de commissie welzijn zal uw Raad op de hoogte worden gehouden van de voortgang van het proces om daartoe te komen, met inbegrip van de tussenstappen.
Het proces verloopt met de snelheid die het kan hebben, rekening houdend met zaken als verkiezingen, nieuwe samenstelling en werkwijze gemeentebestuur, vertrek en komst van burgemeesters. In het collegeprogramma 2002-2006 heeft de ontwikkeling en uitvoering van dit plan een topprioriteit. Dat blijkt ook uit de wijze waarop wij met een grote mate van zorgvuldigheid en forse inzet van in- en externe deskundigheid proberen te komen met een voorstel, dat kan rekenen op een breed bestuurlijk en maatschappelijk draagvlak en dat financieel haalbaar is.
Dat alles met het doel de inwoners van Brielle kwalitatief hoogwaardige voorzieningen te blijven bieden, die optimaal bijdragen aan het geven van goed onderwijs en het gebruiken van de sociaal-culturele infrastructuur.
Brielle, 16 juli 2002.
Burgemeester en wethouders van Brielle,
de secretaris, de wnd.burgemeester,
W. van Noord. H.H.M. Groen.
VOORTGANGSRAPPORTAGE
Ontwikkeling Accommodaties Brielle
Opgemaakt door Ad Lodder, projectleider.
16.04.'02
1. Inleiding.
In de vergadering van de stuurgroep van 26 maart '02 is aan de projectleider gevraagd een voortgangsrapportage op te stellen. De aanleiding hiertoe is de wens van het college om op hoogte te worden gesteld van o.a. de stand van zaken, de activiteiten voor de komende periode, de mogelijke knelpunten en de beslismomenten voor het college.
Afgesproken is om de rapportage zo compact mogelijk te houden.
2. Ambities.
· VOORTGEZET ONDERWIJS
1. VMBO Anna Hoeve blijft op de huidige locatie en zal in het vervolg onderzoek niet verder worden betrokken.
2. De voorkeur gaat uit naar gezamenlijke huisvesting van Maerlant College en Penta College (vestiging Bahûrim) in Nieuwland.
3. Waar mogelijk dient rekening te worden gehouden met het multifunctionele gebruik van de gebouwen. Voor het verhuren van zalen wordt hierbij in eerste instantie gedacht aan het gebruik van ruimten voor onderwijs en niet aan apart te bouwen zalen.
4. Mogelijke ontwikkelingen op onderwijsgebied zullen in de planvorming nadrukkelijk dienen te worden betrokken.
· PRIMAIR ONDERWIJS
1. Basisschool 't Want in Zwartewaal zal worden uitgebreid met twee lokalen. De peuterspeelzaal blijft gehandhaafd in de school.
2. Basisschool de Tiende Penning in Vierpolders wordt nog in 2001 met twee noodlokalen en een directieruimte uitgebreid.
3. In de binnenstad zullen de Meester Eeuwoutschool en de Ichthusschool (locatie de Ark) worden gehuisvest in de huidige Lom-school de Nieuwe Poort. De Nieuwe Poort zal hiertoe worden uitgebreid.
4. Voor de vestiging van de Lom-school zal een nieuwe locatie worden gezocht waarbij wordt gedacht aan de kantorenstrook aan de Groene Kruisweg in Nieuwland. Indien de ZMLK Maarlandschool in Brielle blijft zal deze met de Nieuwe Poort op één locatie worden gerealiseerd teneinde multifunctionele winst te behalen.
5. De dépendances van de Meester Eeuwoutschool en de Ichthusschool blijven gehandhaafd in de wijk Rugge.
6. De drie basisscholen Leonardus, Anker en Branding zullen op de huidige locatie in Zuurland in een geclusterde opzet worden gehuisvest. Het aantal te bouwen lokalen zal worden gebaseerd op de te verwachten groei van het aantal leerlingen.
7. Er zal een onderzoek worden ingesteld naar de mogelijkheden om binnen de scholenclusters Zuurland en Binnenstad de voorzieningen voor buitenschoolse opvang c.q. peuterspeelzaalwerk te realiseren.
8. Door de clustering van de scholen in de Binnenstad en in de wijk Zuurland zullen de mogelijkheden worden vergroot om wijkgerichte activiteiten te ontwikkelen en kan het concept van de brede school meer inhoud worden gegeven.
· SOCIAAL CULTURELE INSTELLINGEN.
1. Het jeugd- en jongerencentrum Bravo blijft gehandhaafd op de huidige locatie.
2. Het sportcomplex Dukdalf blijft eveneens op dezelfde plaats. Aan de Dukdalf zal een commercieel te exploiteren fitnesscentrum met eigen horeca worden toegevoegd. Er moet sprake zijn van een combinatie van de horeca met Dukdalf en fitnesscentrum en niet van een eigen horeca aan het fitnesscentrum.
3. Er zal een nieuw theater worden gebouwd waarbij voor de keuze van de locatie wordt gedacht aan:
· De binnenstad. In deze optie zal ook moeten worden bezien of in dit geval een theatercafé aan het theater kan worden toegevoegd.
· Reededriehoek.
Er bestaat geen voorkeur voor één van de bovengenoemde locaties.
4. Voor de zalenverhuur zullen in eerste instantie de mogelijkheden binnen de nieuw te bouwen en
bestaande scholen (Voortgezet en Primair Onderwijs) worden benut. Indien dit te weinig soelaas biedt zullen afhankelijk van de totale behoefte ten opzichte van het aanbod nieuwe zalen worden gepland aan of binnen het te realiseren theater. Daarnaast zal worden onderzocht of vrijkomende schoolgebouwen op een efficiënte wijze geschikt kunnen worden gemaakt voor het verhuren van zalen.
5. Aan een extern bureau is de opdracht gegeven een oplossing aan te dragen voor de problematiek met betrekking tot de verkeersafwikkeling en het parkeren in het betreffende gebied in Zuurland, zulks in relatie tot de te ontwikkelen plannen.
3. De opdracht.
Het doel van het project is om op een planmatige en integrale wijze de haalbaarheid van de door het college omschreven ambities en standpunten te onderzoeken en de realisatie ervan voor te bereiden.
Indien blijkt dat de gewenste ambities niet haalbaar zijn, dan zullen voorstellen worden gedaan om tot een haalbaar plan te komen.
4. De stand van zaken.
Voortgezet Onderwijs.
Door de Brinkgroep is onderzoek gedaan naar de benodigde investeringen, de jaarlasten en exploitatielasten voor twee scenario's. De twee scenario's zijn:
· Nieuwbouw van Maerlant College en Penta in Nieuwland en
· Revitalisering van de bestaande gebouwen.
De conclusie is dat nieuwbouw de voorkeur heeft. Door het college is deze conclusie overgenomen.
Door een extern bureau, Ooms Makelaars zijn de opbrengsten van de te verlaten locaties getaxeerd.
Binnen 4 weken zal een opdracht worden gegeven aan een extern bureau om een second opinion van de leerlingenprognoses uit te voeren. Op basis van de eerder opgestelde leerlingenprognoses zijn de ruimtebehoeften bepaald en verwerkt in de programma's van wensen. Door de Brink Groep zijn op grond van de programma's van wensen de investeringen berekend.
Resultaat.
1 Ruimtebehoefte is bepaald.
2 Programma van wensen is bekend.
3 Investeringen, jaarlasten en exploitatielasten zijn berekend.
Er heeft nog geen optimalisatieslag (bezuinigingen) plaatsgevonden. Een voorstel hiertoe is door de Brinkgroep gemaakt en de besluitvorming hierover is voorlopig opgeschort.
Primair Onderwijs.
De besturen van de drie denominaties hebben in de taakgroep P.O. in beginsel de bereidheid uitgesproken om de door het college omschreven ambities verder uit te werken. Een belangrijk item is de bredeschoolontwikkeling.
Het gemeenschappelijk gebruiken van ruimten en het opnemen van voorzieningen voor bijvoorbeeld kinderopvang c.a. impliceert een gemeenschappelijke aanpak. Inmiddels hebben de besturen in deze de bereidheid uitgesproken tot bestuurlijke samenwerking. Nagegaan zal worden of de bestuurlijke samenwerking kan worden uitgebreid met overige deelnemende participanten zoals de stichting Humanitas (Doerak).
In april 2001 is door de E&S Groep het rapport "Bestuursopdracht Brielle onderzoek huisvestingsvarianten primair onderwijs op basis van wensen schoolbesturen" uitgebracht. De uitkomsten van dit onderzoek worden door de taakgroep Primair Onderwijs in haar werkzaamheden om te komen tot een nadere verfijning van het programma van wensen (ruimtebeslag, functionele eisen, voorzieningen, benodigde investeringen e.d.) benut.
Er is nog geen opdracht gegeven aan een extern bureau om de leerlingenprognoses te actualiseren. De opdracht zal binnen 4 weken worden gegeven.
Ook zal nog onderzoek worden gedaan naar de grondopbrengsten van de te verlaten schoollocaties. Het hoofd Grondgebied zal hierover binnen 4 weken rapporteren aan de stuurgroep.
Resultaat.
1 Ruimtebehoefte is bepaald op basis van E&S rapport.
2 Programma van wensen is gemaakt.
3 Benodigde investeringen zijn berekend.
De taakgroep Primair Onderwijs heeft o.a. als opdracht het programma van wensen, de voorlopig vastgestelde ruimtebehoefte en de door E&S gemaakte calculaties nader te preciseren.
Binnen 5 weken zal de taakgroep hierover rapporteren.
Sociaal Culturele Instellingen.
Op basis van de door het college geformuleerde opdracht heeft de taakgroep een eerste verkennend onderzoek gedaan waarbij het rapport van Sports en Leisure als leidraad heeft gediend.
De taakgroep kwam tot de volgende conclusies:
· Een nieuw te bouwen theater zal ruim duurder zijn dan de in het rapport van Sports en Leisure genoemde bedragen. Dit is onderbouwd aan de hand van vergelijkbare, recent gebouwde theaters.
· Het realiseren van een fitnesscentre voegt nauwelijks iets toe aan het concept Dukdalf. De taakgroep acht het van groot belang dat er iets wordt gevonden zodat het concept Dukdalf verbetert.
· Het zou een betere optie zijn om binnen Dukdalf een overdekte speeltuin of iets dergelijks te maken.
· De wens om de sporthal te onderzoeken op haar toekomstbestendigheid.
Op grond hiervan heeft op voorstel van de stuurgroep het college besloten de opdracht ten aanzien van de sociaal culturele instellingen als volgt uit te breiden:
· Het onderzoek naar de mogelijkheden om de functie "sport" bij de Dukdalf te versterken behoeft zich niet te beperken tot een commercieel te exploiteren fitnesscentre en
· Het onderzoek naar de mogelijkheden om tot een nieuw theater te komen kan zich ook richten op andere opties dan alleen nieuwbouw.
E.e.a. heeft er toe geleid dat de planning zoals opgenomen in het projectplan niet kan worden gehaald.
Inmiddels heeft de taakgroep over de volgende onderdelen gerapporteerd:
· Een eerste aanzet van het programma van wensen voor de sportaccommodatie (Dukdalf).
· Het programma van wensen voor een nieuw theater.
· Een drietal scenario's voor het programma van wensen van het theater zal worden ontwikkeld. Dit is van belang om de effecten op programma etc. te kunnen beoordelen als gekozen wordt voor een nieuw theater in een bestaand gebouw. Dan zullen de mogelijkheden van een bestaand gebouw moeten worden afgezet tegen de beperkingen/ mogelijkheden van programmering.
· De behoefte en randvoorwaarden met betrekking tot de zalenverhuur.
Over 5 weken zal de taakgroep haar programma van wensen gereed hebben. Dit geldt voor zowel het theater, het concept Dukdalf als de benodigde zaalruimten. Met betrekking tot het theater zal ook over een geschikte locatie worden geadviseerd.
Op investeringsniveau zal een raming worden opgesteld die bij het programma van wensen zal worden gevoegd.
Resultaat.
1 Ruimtebehoefte nog niet gereed.
2 Programma's van wensen in hoofdlijnen gereed.
3 Investeringen nog niet gecalculeerd.
5. De te verlaten locaties.
Door Ooms Makelaars is een marktonderzoek ingesteld naar de door de scholen voor het voortgezet onderwijs i.c. Maerlant College en Penta College te verlaten locaties. De gecalculeerde opbrengsten zijn opgenomen in het voorlopige dekkingsplan.
Het is gewenst om van de te verlaten schoollocaties een voorlopig ontwerp op basis van stedenbouwkundige uitgangspunten op te stellen. In het voorlopige ontwerp kan worden vastgelegd welke stedenbouwkundige kwaliteit wordt gewenst.
Er zal o.a. aandacht worden besteed aan:
· Aantallen te bouwen woningen.
· Woningdifferentiatie.
· Parkeerbehoefte. Ook als oplossing voor bestaand tekort aan parkeercapaciteit in de aanliggende woongebieden.
· Mogelijke bodemvervuiling en de kosten van sanering.
· De mogelijkheden voor de bestaande gebouwen. Is het bijvoorbeeld gewenst om de oude HBS geschikt te maken voor seniorenhuisvesting, het nieuwe theater etc. Hierbij gaat het uiteraard ook om het behoud van de historische identiteit.
Dit onderzoek zal worden uitgevoerd door een externe adviseur. Voor dit onderzoek is 6 weken gepland.
Op basis van het voorlopig ontwerp zal een exploitatieopzet worden gemaakt. Deze zal aan het marktonderzoek van Ooms Makelaars worden getoetst.
Op voorstel van de project-, stuurgroep zal het college een standpunt innemen ten aanzien van het voorlopige ontwerp.
Dit voorlopige ontwerp zal als programma van wensen worden ingebracht in het ontwerpatelier waarop in hoofdstuk 7 nader wordt ingegaan.
6. Financiën.
Door de heren Knol en Seegers is een aanzet gemaakt tot een dekkingsplan voor het totale project.
Uitgaande van de tot nu toe bekende investeringsramingen zijn de jaarlasten bepaald. Daarnaast zijn suggesties gedaan voor mogelijke dekkingsmiddelen. Vooralsnog is er nog geen sprake van een sluitend dekkingsplan.
Door de projectgroep zijn suggesties gedaan op de door de heren Knol en Seegers opgestelde notitie "Dekking kosten accommodatiebeleid".
En petit comité zal de exercitie om te komen tot een haalbaar plan worden voortgezet. De heren Knol en Seegers zullen binnen 5 weken aan de stuurgroep rapporteren.
7. Hoe nu verder.
De kernbegrippen voor het project zijn integrale aanpak, synergie en het betrekken van de Brielse samenleving bij het project.
Ik stel voor om de verdere aanpak op een interactieve wijze uit te voeren.
Het zou als volgt kunnen.
Over 5 weken, week 19 liggen de programma's van wensen klaar.
Het is dan mogelijk om de geformuleerde ambities (de programma's van wensen) te gaan verbeelden. Hiervoor zijn in den lande professionals (architecten) die dat goed kunnen. Dit houdt in dat de wensen worden vertaald in schetsen. Het is dan mogelijk je een beeld te vormen van wat e.e.a. inhoudt. Deze professional moet ook in staat zijn de expertise van de "bouwer/realisator" in te brengen. Het voorlopige ontwerp zoals besproken in hoofdstuk 5 (de te verlaten schoollocaties) zal hierin eveneens als programma van wensen worden betrokken.
Ik stel mij voor dat er een groep, een ontwerpatelier wordt samengesteld van experts in het veld van alle drie de sectoren (vertegenwoordigers uit het primair en voortgezet onderwijs en de sociaal culturele instellingen) en personen die een bijdrage kunnen leveren in de sfeer van wonen en zorg. Deze kunnen in beginsel ook voor een deel worden gerekruteerd uit de taakgroepen. Met de in de vorige alinea genoemde professional kunnen op een interactieve wijze en op grond van de schetsen vlekkenplannen worden ontwikkeld die recht doen aan de wensen van partijen en waarbij een meer gezamenlijk gebruik van functies kan worden verkregen (synergie). Het is goed mogelijk om de sessies in het openbaar te houden en dus vanaf het begin de Brielse samenleving er bij te betrekken. Uiteraard dienen de in het communicatieplan aangegeven communicatiemiddelen ook te worden ingezet.
Als ontwerpatelier samen met de architect consensus heeft bereikt over de vlekkenplannen zullen deze worden vertaald in een structuurplan waaraan een gedetailleerde kostencalculatie zal worden toegevoegd. Hiermee wordt inzicht verkregen in de ruimtelijke vormgeving, de functies en de kosten. Uiteraard dient als voorwaarde te worden meegegeven dat de investeringen zijn gemaximaliseerd. Het voorstel zal worden voorgelegd aan de project- en stuurgroep waarna het college een besluit kan nemen. Het programma van wensen zal dan als programma van eisen worden gehanteerd.
Vervolgens kan de selectie van risicodragende ontwikkelaars/ beleggers gaan plaatsvinden. Het programma van eisen zal hierbij worden gebruikt om de selectie op een goede manier te kunnen laten plaats vinden.
Bij de selectie van realisatoren kan onderscheid gemaakt worden tussen de te ontwikkelen gebieden waarbij de door het college geformuleerde ambities in het geding zijn (spoor A) en de gebieden waarbij dit niet het geval is (spoor B). In het laatste geval kan dit bijvoorbeeld zijn op de door het Penta College te verlaten locatie waar wellicht gekozen wordt voor alleen woningbouw.
Spoor A.
De realisatoren (ontwikkelaars) worden geselecteerd en in de gelegenheid gesteld een aanbieding te doen op basis van de bovengenoemde plannen met een programma van eisen en nog nader te formuleren voorwaarden.
In het programma van eisen zal voldoende ruimte worden gelaten om de creativiteit van de ontwikkelaar te stimuleren.
De aanbieding dient te bestaan uit o.a. een schetsontwerp, keuze architect, materiaalgebruik, mogelijke belegger, opleveringsdatum, inzicht in de kostenopbouw, etc.
Door een commissie van deskundigen zullen de aanbiedingen worden beoordeeld. Wellicht kan hierin ook nog de bevolking worden betrokken.
De commissie adviseert het college en het college neemt een besluit.
Spoor B.
Op basis van het programma van eisen en nog nader te formuleren voorwaarden kan de selectie van risicodragende ontwikkelaars/ beleggers gaan plaatsvinden.
De geselecteerde ontwikkelaars zullen vervolgens worden gevraagd een aanbieding te doen passend binnen het programma van eisen. De aanbieding dient te bestaan uit o.a. een schetsontwerp en de door de ontwikkelaar aan de gemeente te betalen vergoeding.
Door een onafhankelijke commissie van deskundigen zullen de aanbiedingen worden beoordeeld waarbij de prijskwaliteit verhouding een belangrijk toetsingscriterium zal zijn.
De inschrijvers zullen een vergoeding voor hun inspanningen krijgen (bijv. ¤ 2500, = per inschrijver).
Door het hoofd van de afdeling Grondgebied zal voor spoor B een projectbeschrijving worden gemaakt.
Notitie van 10 juli 2001
Brielle heeft van oudsher een belangrijke regionale rol gespeeld als centrum van bestuur, rechtspraak, onderwijs en andere voorzieningen. Door de opkomst van Hellevoetsluis en Spijkenisse en het algehele proces van schaalvergroting is die betekenis verminderd, maar niet verdwenen. Nog steeds heeft Brielle een voorzieningenniveau, dat deels bovenlokaal is.
Zowel in het verleden als nu is het de ambitie, dat voorzieningenniveau waar mogelijk te handhaven, allereerst voor de eigen inwoners. Een dimensie in die ambitie is het voorzieningniveau niet alleen kwantitatief, maar ook kwalitatief te handhaven, d.w.z. te laten voldoen aan de eisen die de tijd stelt en bij voorkeur te anticiperen op de toekomst. Deze uitdaging is niet gering en noodzaakt tot een voldoende maatschappelijk, bestuurlijk en economisch draagvlak.
De afgelopen tijd is geïnvesteerd in onderzoek naar en nadenken over de kansen en bedreigingen op dit punt. Bewust is gekozen voor een integrale aanpak, waarbij in samenhang aandacht werd besteed aan zaken als:
. de visie op de toekomst van Brielle
. de inbedding van maatschappelijke functies in de ruimtelijke structuur
. de huidige en toekomstig gewenste kwaliteit van voorzieningen.
. ruimtelijke ontwikkelingen
. woningcontingenten
. kostendragers.
Eerst is een algemene inventarisatie gehouden van in discussie zijnde locaties en accommodaties. Vervolgens zijn die in een zeker verband met elkaar gebracht.
Daaruit zijn de volgende hoofdlijnen te ontdekken:
. wil Brielle de ambitie om naar 18.000 inwoners te groeien waarmaken, dan zal nadrukkelijk
rekening gehouden moeten worden met de mogelijkheden die er nog zijn om dat te
realiseren. Verplaatsing van maatschappelijke voorzieningen naar andere locaties is daarvoor
in een aantal gevallen nodig.
. investeren in de kwaliteit van een aantal accommodaties, m.n. schoolgebouwen, is niet
alleen nodig voor de gebouwen als zodanig, maar vooral om te kunnen voldoen aan de
huidige en toekomstige eisen die aan de inhoud van het onderwijs en gebruik anderszins
worden gesteld. Anders dreigt een aantal functies dat van de gebouwen gebruik maakt
daarin minder of helemaal niet naar behoren te kunnen functioneren.
. door voorzieningen aan elkaar te koppelen danwel in elkaars nabijheid te situeren, worden
kansen gecreëerd t.a.v. inhoudelijke meerwaarde en economische schaalvoordelen.
. het is een absolute noodzaak dat er ter uitvoering van de plannen kostendragers worden
ontwikkeld. Een groter woningbouwcontingent dan tot nu toe formeel beschikbaar gesteld, is
daarbij essentieel.
. locaties die door gebruikers worden verlaten, dienen passend te worden herontwikkeld.
Er zijn de afgelopen tijd drie deelonderzoeken gestart, die de komende tijd afgerond worden: a. die naar de huisvesting van het voortgezet onderwijs; b. die naar de huisvesting van het primair onderwijs; c. die naar de huisvesting van een aantal maatschappelijke functies, m.n. rond het gebied aan de Reede. Per deelonderzoek een korte stand van zaken met waar mogelijk de reeds gemaakte keuzes en de dilemma's waar nog voor wordt gestaan.
a. huisvesting voortgezet onderwijs
De schoolbesturen in het voortgezet onderwijs, inclusief de gemeente, zijn samen de mogelijkheden, wenselijkheden en gevolgen aan het onderzoeken van voortzetting van huisvesting in de huidige gebouwen danwel gezamenlijke nieuwbouw van Maerlant College, Penta College (Bahurim) en VMBO Anna Hoeve aan het onderzoeken. Daartoe behoren ook voldoende gym- en sportzalen. Eventuele nieuwbouw moet in één klap de kwaliteit van de huisvesting op een hoog peil brengen en voor een reeks van jaren waarborgen dat goed onderwijs in bijpassende huisvesting plaatsvindt, zulks met behoud van de identiteit van de scholen.
Het onderzoek moet ook antwoord geven op de vraag, of -in het nieuwbouwscenario- de gebouwen zodanig kunnen worden gesitueerd en beheerd, dat het ook mogelijk wordt daarin de behoefte aan zaalruimte geheel of gedeeltelijk te dekken. Daarbij wordt gedacht aan een of meer facilitaire gebouwen, wellicht te beheren door een organisatie, niet zijnde één van de scholen.
Als locatie wordt gedacht aan de wijk Nieuwland bij de Nolle. Mocht dat in één of andere vorm doorgaan, dan is het de bedoeling dat de huidige, te verlaten locaties worden bestemd voor woningbouw.
Zelfs als vandaag over deze zaak een besluit wordt genomen, dan duurt het inschattenderwijs nog minstens 4-5 jaar voordat e.e.a. gerealiseerd is. Vandaar dat er ook wordt gekeken wat er in de tussentijd moet gebeuren om verantwoord onderwijs te kunnen blijven geven in de bestaande gebouwen.
b. huisvesting primair onderwijs
Het is de bedoeling dat er zodanige investeringen in het primair onderwijs plaatsvinden, dat alle scholen gemoderniseerd worden en fysieke ruimte krijgen om allerlei (onderwijskundige) ontwikkelingen mogelijk te maken, zoals het concept van de Brede School. Dat is een bundeling van allerlei functies en voorzieningen, waardoor kinderen in staat worden gesteld voor, tijdens en na schooltijd (bij voorkeur) binnen een gebouw van een aansluitend aanbod gebruik te maken. Mogelijke partner in zo'n ontwikkeling is ook de kinderopvang. Ook andere, wellicht wijkgebonden, voorzieningen kunnen mogelijk in zo'n concept een plaats krijgen.
Ook wordt onderzocht om een aantal scholen meer ruimte(n) te geven, zodat die kunnen worden verhuurd aan derden.
Vanuit deze gedachten inzoomend op de scholen zelf, wordt aan het volgende gedacht.
In de binnenstad is er de voorkeur om de openbare en de protestants-christelijke scholen samen in een pand te huisvesten, zulks met behoud van de identiteit van elke school.
In Zuurland wordt met inachtneming van diezelfde randvoorwaarde onderzocht of de openbare, de rooms-katholieke en de protestants-christelijke scholen in een scholencluster kunnen worden gehuisvest, waarbij gebruik wordt gemaakt van reeds bestaande gebouwen en terreinen.
De twee scholen in Rugge blijven waar ze zitten of worden alsnog ondergebracht in Zuurland.
In Nieuwland komt geen basisschool.
De scholen in Vierpolders en Zwartewaal moeten meer lokalen krijgen om hun rol en functie beter waar te maken.
Wat betreft de Maarlandschool voor ZMLK wordt momenteel in regionaal verband besproken, wat met het oog op de herkomst en het welzijn van de leerlingen de beste plaats is, waar de school in de toekomst kan worden gehuisvest. Leidt dat tot de conclusie dat dat Brielle is, dan is er een voorkeur om te komen tot een nieuw schoolgebouw, zo mogelijk samen met de Nieuwe Poort.
c. Reedegebied
Er is voor gekozen om het sportcomplex de Dukdalf en het jeugd- en jongerencentrum Bravo te laten staan. Wel wordt er aan gedacht de Dukdalf uit te breiden met een centrum voor fitness e.d. Dat zal dan overigens niet geëxploiteerd worden door de Dukdalf, maar door een commerciële ondernemer. Bespreekbaar is de squashbanen daarin onder te brengen.
Wat betreft Bravo wordt er een onderhoudsplan gemaakt om het gebouw en de directe omgeving er aantrekkelijker en frisser te laten uitzien en om intern enkele aanpassingen te kunnen plegen.
De Goote zal op termijn worden gesloopt. Als dat nog een aantal jaren duurt, zullen er voor die periode nog maatregelen worden genomen, om het gebouw voor bezoeker en personeel aantrekkelijker te maken. Uit een recent ingesteld extern onderzoek bleek, dat de eerstkomende jaren overigens geen maatregelen hoeven te worden genomen ten behoeve van de bouwkundige veiligheid van het gebouw. Wel dient er het nodige onderhoud plaats te vinden. Het college wil een theater in Brielle handhaven. Over de plaats, de eventuele koppeling aan andere functies en de beheersvorm wordt nog gesproken. Zo is zowel de binnenstad in beeld als de huidige locatie.
Wat er gaat gebeuren met de zalenverhuur die momenteel in de Goote plaatsvindt is nog onduidelijk. Er zijn verschillende opties. Voorbeelden:
. geconcentreerd onderbrengen in het nieuwe gebouwencomplex van het voortgezet
onderwijs;
. gespreid onderbrengen bij basisscholen;
. combinaties van voorgaande;
. de Goote herbouwen als centrum voor zaalverhuur, al dan niet gecombineerd met een
theater;
. zalen aan de voorzijde van de Dukdalf aanbouwen, waardoor er een gezamenlijke entree
ontstaat, maar waarbij vervolgens de wegen voor de bezoekers scheiden.
Verder ligt er een gedachte om Doerak, die nu gehuisvest is in het bedrijvengebouw aan de Anna Hoevestraat, geheel of gedeeltelijk te huisvesten in het Reedegebied. Doerak is als voorziening voor kinderopvang al in beeld als het gaat om het concept van de Brede School gedachte, zoals eerder aangegeven.
Bij zoveel zaken die ter discussie staan, zou bijna vergeten worden dat er ook het nodige ongewijzigd blijft, zoals de dorpshuizen in Vierpolders en Zwartewaal en de voorzieningen voor ouderen in de Infirmerie en de Ommeloop. Hoewel: ook daar wordt met zekere regelmaat gekeken, of de accommodaties nog steeds geschikt zijn en of er niet tot groot onderhoud moet worden overgegaan. En zo hoort het ook. Want stilstand is achteruitgang.
Waar alles uit betaald gaat worden ?
Dat wordt pas goed duidelijk, als bekend is hoeveel de uitvoering van al deze gedachten zal gaan kosten. Enkele mogelijke dekkingsmiddelen zijn al wel bekend:
. verkoop van gebouwen en terreinen;
. lagere exploitatielasten.
De planning is om eind 2001 duidelijkheid te hebben en zoveel mogelijk keuzes door de gemeenteraad te laten maken. Dat zal gebeuren nadat met betrokkenen overleg is gevoerd.
Iedereen die op deze voornemens wil reageren en deze wil beïnvloeden is hartelijk welkom. Het kan op verschillende manieren.
. een brief sturen met uw opvattingen en gedachten (Burgemeester en wethouders, Postbus
101, 3230 AC Brielle);
. een e-mail sturen (slz@brielle.nl);
. meedoen op de in het najaar te beleggen inspraakmogelijkheid.
Juli 2001, burgemeester en wethouders van Brielle.