NVAB
NVAB-positioneringsonderzoek
"Contouren worden zichtbaar"
Samenvatting positioneringsonderzoek NVAB
De Nederlandse Vereniging voor Arbeids- en Bedrijfsgeneeskunde (hierna
NVAB) ontvangt signalen waaruit blijkt dat de beeldvorming rond
arbeids- en bedrijfsgeneeskundigen regelmatig vragen oproept bij
externe partijen in het werkveld van arbeidsomstandigheden en sociale
zekerheid. De NVAB heeft het verbeteren van het imago van de arbeids-
en bedrijfsgeneeskundigen tot een van de speerpunten van beleid
uitgeroepen. Ter ondersteuning van het positioneringstraject dat de
NVAB heeft ingezet, wil de vereniging beter inzicht in de meningen van
derden. Ook wil de NVAB de ideeën van leden inventariseren over de rol
en het imago van de bedrijfsarts. Daarom heeft de NVAB van december
2001 tot en met februari 2002 een onderzoek laten uitvoeren onder
externe relaties en leden. Hieronder volgt een beknopte samenvatting
van het onderzoek.
Methode
Het onderzoek werd uitgevoerd in twee stappen:
Kwalitatief vooronderzoek onder externe relaties
In het vooronderzoek zijn interviews gehouden met vertegenwoordigers
van de rijksoverheid, de huisartsen, de werkgevers, het
verzekeringswezen, de vakbond, het kenniscentrum Arbeid en Klachten
Bewegingsapparaat, een onafhankelijk publicist/adviseur en het (eigen)
Bureau Richtlijnen NVAB.
Schriftelijke meting onder 600 leden van de NVAB
In februari 2002 werd aan 600 NVAB-leden een schriftelijke vragenlijst
toegezonden, die door 285 leden werd ingevuld en geretourneerd, een
respons van 48%.
Resultaten Beeld van de NVAB In het vooronderzoek is gebleken dat het
beeld van de NVAB bij externe relaties vooral wordt bepaald door
contacten met bestuursleden. Opvallend is de positieve houding waarmee
over de NVAB wordt gesproken. Er is kritiek op de NVAB (te braaf, te
defensief), maar over het algemeen heeft men de indruk dat de NVAB op
de goede weg is met het benadrukken van kwaliteitsverhoging door
versterking van de wetenschappelijkheid en professionalisering. De
aansluiting bij de KNMG en de samenwerking met kenniscentra ziet men
als signalen daarvan. Externe partijen gunnen de NVAB het voordeel van
de twijfel en zijn van mening dat de vereniging steun verdient bij
haar pogingen om de bedrijfsarts als professional met een eigen
expertise op de kaart te zetten. Zij vinden wel dat de vereniging
daarin actiever moet optreden en fermer haar standpunten naar buiten
moet brengen. Ruim een derde van de leden is tevreden over de
belangenbehartiging door de NVAB naar buiten, en een vijfde is
ontevreden. De rest is neutraal. Beeld en identiteit bedrijfsarts Het
beeld rond de bedrijfsarts bij de externe relaties lijkt grotendeels
gebaseerd op veronderstellingen. De huidige en gewenste rol van de
bedrijfsarts roept twijfel op. Ook een deel van de bedrijfsartsen zelf
lijkt te worstelen met de beroepsidentiteit. Bijna de helft noemt zich
medisch specialist, ruim een kwart zegt generalist en een iets
kleinere groep heeft voor beide gekozen. Op diverse punten zijn de
leden het eens waar het hun takenpakket betreft. Maar de meningen zijn
verdeeld als het gaat om claimbeoordeling, verzuimcontrole en de
poortwachterfunctie.
Duidelijk is dat de bedrijfsartsen niet als homogene groep worden
gezien. Externen willen graag vertrouwen op de professionaliteit van
de bedrijfsarts, maar twijfelt tegelijkertijd aan de vakkundigheid van
een deel van de beroepsgroep, met name als het gaat om vaardigheid als
gesprekspartner voor het management en adviseur op het gebied van
preventie. Op het punt van de onafhankelijkheid heerst argwaan. Drie
kwart van de leden onderstreept die twijfel door de onafhankelijkheid
van de bedrijfsarts als een zaak van wikken wegen te bestempelen.
Tweederde van de leden is van mening dat het hier om een imagoprobleem
gaat. Dat geldt vooral voor bedrijfsartsen die werkzaam zijn bij
Arbo-diensten.
Werken bij Arbo-diensten en onafhankelijkheid
Op het functioneren van Arbo-diensten, waar 63% van de respondenten
werkt, is veel kritiek. Verzekeringsmaatschappijen zouden er de dienst
uitmaken en niet de zorg, maar het geld wordt bepalend geacht voor de
koers van Arbo-diensten. De positie en het functioneren van de
bedrijfsarts komen daardoor volgens sommige relaties, maar ook volgens
60% van de leden onder druk te staan. Onafhankelijkheid zou in deze
constellatie illusoir zijn. De buitenwacht maakt geen onderscheid
tussen bedrijfsartsen en andere artsen die in Arbo-verband opereren.
De kritiek op de Arbo-diensten straalt dan ook af op het imago van de
bedrijfsarts. Leden - die in grote meerderheid voor de term
bedrijfsarts kiezen - roepen de NVAB op om meer dan voorheen aan
titelbescherming te doen.
Beroepsgeheim en vertrouwenspositie
Het bewaren van het beroepsgeheim en het verstrekken van informatie
zijn ook gevoelige punten. Externen zouden er graag op willen
vertrouwen dat dit volgens de regels gaat. Praktijkvoorbeelden laten
vaak het tegendeel zien. Dit versterkt het vermoeden dat in elk geval
een deel van de bedrijfsartsen zich niet aan de richtlijnen kan of wil
houden . Deze veronderstelling doet afbreuk aan het imago van de
bedrijfsarts en bemoeilijkt de samenwerking met andere medische
disciplines. Een van de gevolgen is dat de gewenste vertrouwenspositie
bij werknemers nog bevochten zal moeten worden. Gewenst beeld Volgens
de externen, maar ook volgens leden ligt er voor de NVAB een taak om
de meerwaarde van de bedrijfsarts duidelijk te maken. Kenmerken als
onafhankelijk, professioneel en deskundig behoeven volgens bijna alle
leden meer aandacht.
De buitenwacht roept de NVAB en de bedrijfsartsen op om de krachten te
bundelen en in het voetlicht te treden. Dat kan bijvoorbeeld door in
het verlengde van de wetenschappelijke onderbouwing gezamenlijk
studies uit te voeren, databanken op te zetten en niet te aarzelen om
zaken te signaleren en daarover publiekelijk een duidelijk standpunt
in te nemen. De vereniging zou bijvoorbeeld wat betreft de
minimumcontracten die Arbo-diensten met het MKB sluiten, een eigen
ethiek moeten etaleren en de samenwerking op dit punt moeten
heroverwegen. De NVAB zou het interdisciplinair samenwerken moeten
bevorderen omdat daarin de meerwaarde van de bedrijfsarts tot zijn
recht kan komen. Er wordt opgeroepen om in de opleiding voor
bedrijfsartsen meer aandacht te besteden aan organisatiegebonden
aspecten, adviesvaardigheden en andere zaken die de bedrijfsarts toe
moeten rusten voor de beoogde rol van adviseur en beleidscoördinator
verzuim en reïntegratie.
Leden van de NVAB bepleiten een uitbreiding van taken op individueel
en collectief niveau met preventie en een beperking van beoordelende
en controlerende werkzaamheden. Volgens relaties is de NVAB iets te
rigoureus in de afwijzing van taken als claim- en verzuimbeoordeling
en controle. Zo lang het accent op preventie en de adviseursrol nog
niet verankerd zijn, is het prematuur om deze taken af te wijzen.
Relaties zien de bedrijfsarts als specialist op het gebied van werken
en gezondheid, maar dan wel mét andere specialisten. De bedrijfsarts
is goed diagnosticus maar (nog) geen goede coördinator van verzuim en
integratie.
Vier vijfde van de leden vindt dat de status van de bedrijfsarts moet
worden opgekrikt en vindt dat de NVAB daar vooral invulling aan moet
geven. Opvallend is dat externe relaties professionalisering en
wetenschappelijke onderbouwing juist zeer waarderen, terwijl leden
aangeven dat wetenschappelijk een kenmerk is waar weinig aandacht aan
hoeft te worden besteed. Kennelijk zijn leden er nog niet voldoende
van doordrongen dat wetenschappelijkheid en handelen volgens
richtlijnen statusverhogend werken en bouwstenen kunnen vormen voor
een beter imago van de bedrijfsarts.
Noordam & De Vries, juni 2002
---
Uit het onderzoek blijkt dat de kennis en het gebruik van
NVAB-richtlijnen voor verbetering vatbaar zijn. Leden staan er in
principe positief tegenover. In de praktijk blijkt het toepassen van
richtlijnen niet altijd makkelijk of haalbaar. Bureau Richtlijnen van
de NVAB buigt zich ook over de uitkomsten van dit deel van het
onderzoek en kan de resultaten vergelijken met eerdere metingen.