European Commission
C/02/210 10945/02 (Presse 210)
2447e zitting van de Raad
- ALGEMENE ZAKEN EN EXTERNE BETREKKINGEN -
Brussel, 22 juli 2002
Voorzitter:
de heer Per Stig MØLLER
Minister van Buitenlandse Zaken
van het Koninkrijk Denemarken
INHOUD (1)
DEELNEMERS 4
BESPROKEN PUNTEN
WERKPROGRAMMA VAN HET VOORZITTERSCHAP 5
UITBREIDING 6
FOLLOW-UP VAN DE EUROPESE RAAD VAN SEVILLA 7
- Wijziging van het reglement van orde van de Raad 7
- Lijst van openbare debatten 7
- Kaliningrad 7
STAND VAN DE WERKZAAMHEDEN IN ANDERE RAADSFORMATIES 8
PRIORITEITEN VAN DE EU OP HET GEBIED VAN CONFLICTPREVENTIE -
Conclusies van de Raad 9
MIDDEN-OOSTEN Conclusies van de Raad 10
WESTELIJKE BALKAN Conclusies van de Raad 11
VOEDSELCRISIS IN ZUIDELIJK AFRIKA Conclusies van de Raad 13
ZIMBABWE Conclusies van de Raad 14
AFGHANISTAN Conclusies van de Raad 15
INDIA/PAKISTAN 17
VOORBEREIDING VAN DE WERELDTOP OVER DUURZAME ONTWIKKELING - Conclusies
van de Raad 18
EUROPEES VEILIGHEIDS- EN DEFENSIEBELEID 21
PETERSELIE-EILAND 21
ZONDER DEBAT GOEDGEKEURDE PUNTEN I
HANDELSPOLITIEK
* Staal - Conclusies van de Raad I
* Antidumpingrecht voor rijwielen uit Taiwan II
* Compenserend recht voor sulfanilzuur uit India II
* Antidumpingrecht voor sulfanilzuur uit China en India II
* Grondstoffen: Internationale Studiegroep voor Rubber - deelname
van de Gemeenschap II
* Exportkredieten voor schepen * II
TERRORISMEBESTRIJDING
* Extern optreden van de EU tegen terrorisme - conclusies van de
Raad III
* Terrorisme - follow-up van het actieplan IV
EXTERNE BETREKKINGEN
* Irak - gemeenschappelijk standpunt IV
* Liberia - beperkende maatregelen IV
* EU-prioriteiten voor AVVN 57 V
* Libanon - interimovereenkomst betreffende de handel V
* Comoren - hervatting van de ontwikkelingssamenwerking VI
* Litouwen en Letland - landbouwproducten VI
* Rusland - uitvoering van de gemeenschappelijke strategie van de
EU VI
* Oekraïne - uitvoering van de gemeenschappelijke strategie van de
EU VII
* Middellandse-Zeegebied - uitvoering van de gemeenschappelijke
strategie van de EU VII
* Kirgizstan: voorbereiding van de zitting van de
Samenwerkingsraad VII
* Kazachstan: voorbereiding van de zitting van de
Samenwerkingsraad VII
* Voorbereiding van ASEM 4 VII
* Somalië - conclusies van de Raad VIII
JUSTITIE EN BINNENLANDSE ZAKEN
* AGIS-programma X
ECOFIN
* Begroting 2003 - opstelling van het ontwerp van de algemene
begroting van de Europese Gemeenschappen XII
MILIEU
* Verdrag inzake de bescherming van trekkende wilde diersoorten XII
INTERNE MARKT
* Gegevensbescherming - het eiland Man XII
VISSERIJ
* Verdrag XII
DEELNEMERS
De regeringen van de lidstaten en de Europese Commissie waren als
volgt vertegenwoordigd:
België:
de heer Louis MICHEL vice-eerste minister en minister van Buitenlandse
Zaken
Mevrouw Annemie NEYTS staatssecretaris, toegevoegd aan de minister van
Buitenlandse Zaken
Denemarken:
de heer Per Stig MØLLER minister van Buitenlandse Zaken
de heer Bertel HAARDER minister van Vluchtelingen- en
Immigrantenzaken, tevens minister zonder portefeuille (minister van
Europese Zaken)
de heer Friis Arne PETERSEN staatssecretaris van Buitenlandse Zaken
Duitsland:
de heer Jürgen CHROBOG staatssecretaris van Buitenlandse Zaken
Griekenland:
de heer George PAPANDREOU minister van Buitenlandse Zaken
de heer Anastasios GIANNITSIS onderminister van Buitenlandse Zaken
Spanje:
de heer Ramón DE MIGUEL Y EGEA staatssecretaris van Europese Zaken
Frankrijk:
de heer Dominique GALOUZEAU de VILLEPIN
mevrouw Noëlle LENOIR
minister van Buitenlandse Zaken
minister, toegevoegd aan de minister van Buitenlandse Zaken, belast
met Europese Zaken
Ierland:
de heer Dick ROCHE onderminister van Algemene Zaken en van
Buitenlandse Zaken, belast met Europese Zaken
Italië:
de heer Silvio BERLUSCONI eerste minister, minister van Buitenlandse
Zaken a.i.
Luxemburg:
mevrouw Lydie POLFER minister van Buitenlandse Zaken en Buitenlandse
Handel
Nederland:
de heer Bernard R. BOT ambassadeur, permanent vertegenwoordiger
Oostenrijk:
mevrouw Benita FERRERO-WALDNER minister van Buitenlandse Zaken
Portugal:
de heer António MARTINS DA CRUZ minister van Buitenlandse Zaken en van
de Portugese gemeenschappen
Finland:
de heer Erkki TUOMIOJA minister van Buitenlandse Zaken
de heer Jari VILÉN minister van Buitenlandse Handel
Zweden:
de heer Gunnar LUND ambassadeur, permanent vertegenwoordiger
Verenigd Koninkrijk:
de heer Jack STRAW minister van Buitenlandse Zaken en Gemenebestzaken
* * *
Commissie:
de heer Romano PRODI
de heer Günter VERHEUGEN
de heer Christopher PATTEN
de heer Poul NIELSON
voorzitter
lid
lid
lid
* * *
Secretariaat-generaal van de Raad:
de heer Javier SOLANA secretaris-generaal/hoge vertegenwoordiger voor
het GBVB
WERKPROGRAMMA VAN HET VOORZITTERSCHAP
De Raad luisterde naar een toelichting van het voorzitterschap op zijn
werkprogramma voor de tweede helft van 2002. Het werkprogramma met als
titel "Eén Europa" staat op de website van het voorzitterschap:
http://www.eu2002.dk/programme/.
De belangrijkste prioriteit voor het Deense voorzitterschap is de
uitbreidingsonderhandelingen met maximaal 10 kandidaat-lidstaten voor
het eind van het jaar af te ronden, en aldus de cyclus "van Kopenhagen
tot Kopenhagen" te sluiten. Onder het vorige Deense voorzitterschap in
1993 werden immers de criteria voor de toetreding vastgesteld. De
onderhandelingen gingen in 1998 van start voor de eerste zes
kandidaat-lidstaten en in 2000 voor nog eens zes andere landen.
Denemarken is ook voornemens om onder zijn voorzitterschap voorrang te
geven aan een reeks andere onderwerpen die op de EU-agenda staan, te
weten de ruimte van vrijheid, veiligheid en rechtvaardigheid, duurzame
ontwikkeling en voedselveiligheid. Op het gebied van de externe
betrekkingen wil het Deense voorzitterschap dat de EU zich kwijt van
haar mondiale verantwoordelijkheid voor vrede en stabiliteit door het
internationale terrorisme en de armoede te bestrijden, de democratie
te bevorderen, de mensenrechten te eerbiedigen, conflicten te
voorkomen en crises te beheren.
De Commissievoorzitter, de heer Prodi, sprak zijn steun uit voor het
programma van het voorzitterschap.
De Raad nam tevens nota van een presentatie door de Griekse minister
van Buitenlandse Zaken, de heer Papandreou, van de prioriteiten op het
gebied van het Europees veiligheids- en defensiebeleid, meer bepaald
wat de verwezenlijking van het hoofddoel van Helsinki en de deelname
van derde landen aan operaties in het kader van het EVDB betreft.
Gememoreerd zij dat de besprekingen die gevolgen hebben op
defensiegebied, in de tweede halfjaar 2002 door Griekenland zullen
worden voorgezeten.
UITBREIDING
De Raad luisterde naar een toelichting op het programma van het
voorzitterschap op het gebied van de uitbreiding. Het programma (doc.
10550/02) staat op de website van de Raad
(http://register.consilium.eu.int/). De toelichting werd gevolgd door
een toespraak van de heer Verheugen, Commissielid, die de aanpak van
het voorzitterschap steunde, en een korte gedachtewisseling.
Het voorzitterschap verklaarde dat het alles in het werk zal stellen om de door de Europese Raad gestelde doelen te bereiken en de onderhandelingen met maximaal 10 kandidaat-lidstaten (de 10 door de Europese Raad van Laken van december 2001 genoemde landen) nog voor eind 2002 af te ronden, zodat de nieuwe lidstaten dan kunnen deelnemen aan de volgende verkiezingen voor het Europees Parlement in 2004.
Het voorzitterschap streeft ernaar alle resterende niet-budgettaire
kwesties voor september op te lossen. In het licht van de periodieke
verslagen over 2002 die de Commissie in oktober moet indienen, zou het
Deense voorzitterschap gaarne zien dat de Europese Raad van Brussel
bepaalt welke landen de onderhandelingen aan het eind van het jaar
kunnen afsluiten, en dat de Raad de nodige besluiten neemt op grond
waarvan de EU de kandidaat-lidstaten in november op de hoogte kan
stellen van alles wat er nog ontbreekt in het financieel pakket. Doel
is voldoende tijd uit te trekken voor de onderhandelingen met de
kandidaat-lidstaten met het oog op de afsluiting ervan door de
Europese Raad van Kopenhagen in december, zodat het toetredingsverdrag
in het voorjaar kan worden ondertekend.
Voorts is het Deense voorzitterschap voornemens Bulgarije en Roemenië
ten volle te steunen bij hun voorbereidingen voor de toetreding, en
hun vooruitgang in de richting van lidmaatschap te intensiveren. Het
is de bedoeling dat de Europese Raad van Kopenhagen in december een
bijgewerkt draaiboek en een herziene en versterkte
pretoetredingsstrategie aanneemt.
Wat Turkije betreft, is het doel dat land dichter bij de Europese Unie
te brengen overeenkomstig de conclusies van de Europese Raad van
Sevilla.
FOLLOW-UP VAN DE EUROPESE RAAD VAN SEVILLA
De Raad werd door het voorzitterschap geïnformeerd over de stand van
de uitvoering van de besluiten van Sevilla ter verbetering van de
werkmethoden van de Raad en de Europese Raad, alsook ter waarborging
van een grotere openheid van de beraadslagingen van de Raad. De Raad
was verheugd over de snelle uitvoering door het voorzitterschap van de
besluiten van de Europese Raad van Sevilla.
* Wijziging van het reglement van orde van de Raad
Ter uitvoering van het door de Europese Raad verstrekte mandaat
nam de Raad een herziene versie van zijn reglement van orde (doc.
10962/02) aan, dat nieuwe bepalingen bevat; zo wordt het aantal
Raadsformaties verminderd, worden de toekomstige werkterreinen van
de Raad Algemene Zaken en Externe Betrekkingen nader bepaald, en
wordt de rol van die Raad bij de voorbereiding van de
bijeenkomsten van de Europese Raad en bij de openbaarmaking van de
beraadslagingen van de Raad uiteengezet.
* Lijst van openbare debatten
De Raad nam ook de volgende lijsten aan (doc. 11008/02):
- een lijst van onderwerpen voor openbare beraadslagingen van de Raad
over de voornaamste wetgevingsvoorstellen van de Commissie volgens
de medebeslissingsprocedure;
- een lijst van mogelijke onderwerpen voor openbare debatten van de
Raad.
* Kaliningrad
Voorts nam de Raad nota van de bevestiging door de heer Patten,
Commissielid, dat de Commissie de studie over Kaliningrad in de
volgende zitting van de Raad Algemene Zaken en Externe
Betrekkingen (30 september) zal voorleggen. De Europese Raad van
Sevilla had daarom verzocht, teneinde, in overleg met Polen en
Litouwen, binnen het acquis een oplossing te vinden.
STAND VAN DE WERKZAAMHEDEN IN ANDERE RAADSFORMATIES
Als onderdeel van zijn rol bij het coördineren van de activiteiten van
de Raad en het waarborgen van algehele samenhang, nam de Raad aan de
hand van een voortgangsverslag van het voorzitterschap (doc.
11046/1/02) nota van de lopende werkzaamheden in de andere
Raadsformaties.
De Raad nam meer bepaald nota van het belang van de volgende punten:
presentatie van en eerste politieke gedachtewisseling over de
tussenbelans van het gemeenschappelijk landbouwbeleid (15 juli, Raad
Landbouw); besprekingen over het belastingpakket en gesprekken met
Zwitserland over belasting op rente van spaargelden, alsook
besprekingen over EU-regelingen voor financiële regulering, financieel
toezicht en financiële stabiliteit (12 juli, Raad Ecofin); opstelling
door de Raad van de ontwerp-begroting 2003 (19 juli, Raad Ecofin
begroting).
PRIORITEITEN VAN DE EU OP HET GEBIED VAN CONFLICTPREVENTIE -
Conclusies van de Raad
Na uiteenzettingen van de heer Solana, secretaris-generaal/hoge
vertegenwoordiger, en de heer Patten, Commissielid, nam de Raad de
volgende conclusies aan:
"Ter uitvoering van het EU-programma voor de preventie van
gewelddadige conflicten dat door de Europese Raad van Göteborg is
goedgekeurd, heeft de Raad de bestaande en nieuwe uitdagingen in
verband met zijn activiteiten op het gebied van conflictpreventie
besproken. Hij verwelkomde de door het Politiek en Veiligheidscomité
genomen maatregelen om de vroegtijdige waarschuwingsfunctie verder te
ontwikkelen. De Raad noemde specifieke regionale en horizontale
vraagstukken die nauwe aandacht zullen vereisen, en gaf het Politiek
en Veiligheidscomité opdracht deze vraagstukken periodiek te evalueren
en zo nodig operationele aanbevelingen uit te werken. Hiertoe werd het
belang van de onlangs goedgekeurde systematische aanpak van
conflictpreventie erkend. De Raad bevestigde dat hij bereid blijft om
dergelijke aanbevelingen wanneer dit nodig is in overweging te
nemen.".
MIDDEN-OOSTEN Conclusies van de Raad
"1. De Raad was ingenomen met het resultaat van de ministeriële
bijeenkomst van het Kwartet in New York op 16 juli 2002. De
vergadering bevestigde de rol van het Kwartet als een essentieel
kader voor internationale inspanningen ter ondersteuning van een
algehele politieke regeling van de crisis in het Midden-Oosten. De
daaropvolgende besprekingen van de leden van het Kwartet met de
ministers van Buitenlandse Zaken van Jordanië en Egypte hebben
bijgedragen tot het waarborgen van nauwe coördinatie tussen het
Kwartet en belangrijke spelers onder de Arabische staten.
2. Naar aanleiding van het door de Arabische Liga bekrachtigde
Saudi-Arabische initiatief, de verklaring van Sevilla van 22 juni
en de verklaring van de Amerikaanse president Bush op 24 juni,
heeft het Kwartet overeenstemming bereikt over belangrijke
elementen voor vorderingen in de richting van een regeling van de
Midden-Oostencrisis. De Raad benadrukte met name de noodzaak van
parallelle vooruitgang wat betreft politieke, economische en
veiligheidsvraagstukken, de noodzaak van onmiddellijke verbetering
van de humanitaire en sociale situatie, het houden van
verkiezingen en het te gelegener tijd bijeenroepen van een nieuwe
internationale ministeriële vergadering. Tevens onderstreepte de
Raad de noodzaak van de opstelling van een scenario met het oog op
de verwezenlijking, binnen het genoemde tijdsbestek van 3 jaar
vanaf vandaag, van een definitieve Israëlisch/Palestijnse
regeling, met twee staten die naast elkaar bestaan in vrede en
veiligheid.
3. De Raad bekrachtigde een tijdens de vergadering van de task
force van Londen gelanceerd en tijdens de vergadering van het
Kwartet in New York bevestigd actieplan voor Palestijnse
hervormingen. Als belangrijkste donor aan de Palestijnse gebieden
zal de EU actief en constructief bijdragen aan de werkzaamheden
van de onder de auspiciën van het Kwartet opgerichte task force en
de Palestijnen steunen bij hun streven naar alomvattende
hervormingen in alle sectoren ter voorbereiding op een soevereine
staat. Zij is bereid om vrije en eerlijke Palestijnse verkiezingen
te helpen voorbereiden en daarop toezicht te houden.
4. Nadruk werd gelegd op de noodzaak van parallelle en wederkerige
maatregelen aan Israëlische zijde zodat de Palestijnse
hervormingen kunnen slagen. De Raad bekrachtigde de nadrukkelijke
oproep van het Kwartet aan Israël om blokkades op te heffen, zijn
troepen tot de vóór 28 september 2000 ingenomen posities terug te
trekken, de overdracht van aan de Palestijnse Autoriteit
toekomende inkomsten te hervatten en het vestigen van
nederzettingen te beëindigen. Tegen de achtergrond van een
verslechterende humanitaire situatie in de Palestijnse gebieden
riep de Raad op tot vrije, onmiddellijke toegang voor
internationaal humanitair personeel.
5. De Raad vertrouwt erop dat de door het Kwartet overwogen
maatregelen zullen bijdragen tot het herstel van vertrouwen en de
weg zullen effenen voor een internationale vredesconferentie.
6. De Raad veroordeelde met de grootst mogelijke klem de recente
terroristische aanslagen tegen Israëlische burgers. De Raad nam
nota van het feit dat de Palestijnse Autoriteit deze acties
veroordeelde en deed een hernieuwde oproep aan de Palestijnse
Autoriteit om al het mogelijke te doen om het terrorisme te
bestrijden. De Raad riep Israël dringend op af te zien van het
ongerechtvaardigd deporteren van mensen.
7. De Raad was ingenomen met de hervatte onderhandelingen tussen
Israël en de Palestijnse Autoriteit."
WESTELIJKE BALKAN Conclusies van de Raad
De Raad voerde een bespreking op basis van uiteenzettingen van de heer
Solana, secretaris-generaal/hoge vertegenwoordiger, voorafgaand aan
diens bezoek aan Belgrado op 25 juli, en de heer Patten, Commissielid,
in het licht van diens recente bezoek aan de regio. De Raad nam de
volgende conclusies aan:
"TERUGKEER VAN VLUCHTELINGEN EN BINNENLANDS ONTHEEMDEN (IDPS)
De Raad herinnerde eraan dat het recht op terugkeer een fundamenteel
mensenrecht is. Hij benadrukte dat er oplossingen zijn gevonden voor
de terugkeer en integratie van 1,5 miljoen vluchtelingen, van wie meer
dan 300.000 tot een minderheid behoren. Hij wees erop dat meer dan 1
miljoen personen nog steeds ontheemd zijn en benadrukte dat de
bijstand van de EU voor terugkeer en wederopbouw nog steeds een
belangrijk onderdeel vormt van de EU-bijstand aan de Westelijke
Balkan. De Raad benadrukte dat er duurzame oplossingen moeten komen
voor het vraagstuk van de ontheemde bevolkingsgroepen en dat de
rechtsstaat en de sociaal-economische ontwikkeling versterkt moeten
worden. Hij veroordeelde ten zeerste lokale belemmeringen voor de
terugkeer van de bevolking en spoorde de betreffende landen ertoe aan
gevolg te geven aan hun verbintenis om de onopgeloste juridische en
administratieve kwesties aan te pakken. Hij herinnerde eraan dat voor
de terugkeer van vluchtelingen en binnenlands ontheemden een nauwe
regionale samenwerking nodig is en onderstreepte dat de EU de
vooruitgang op dit punt zal evalueren tijdens de jaarlijkse toetsing
van het Stabilisatie- en Associatieproces (SAP). In dit verband was de
Raad tevens ingenomen met de Agenda voor regionale actie II (AREA II)
van het Stabiliteitspact die op 27 juni 2002 in Genève is opgestart,
en verleende hij hieraan zijn steun.
REGIONALE SAMENWERKING
De Raad herinnerde aan het belang dat hij hecht aan regionale
samenwerking als basis voor het SAP, overeenkomstig de tijdens de Top
van Zagreb aangegane verbintenissen. In dit verband was de Raad zeer
ingenomen met de ontmoeting tussen de presidenten van Bosnië en
Herzegovina, Kroatië en Joegoslavië op 15 juli in Sarajevo. De verdere
ontwikkeling van de regionale samenwerking met volledige eerbiediging
van de resoluties van de Veiligheidsraad en de soevereiniteit van de
staten, zal nauwere betrekkingen met de EU in de hand werken. De Raad
verwelkomde in dit verband het resultaat van de recente ministeriële
bijeenkomst van het SEECP in Belgrado en de nadruk die daarin wordt
gelegd op de prioriteiten en projecten tot intensivering van de
regionale samenwerking. Het zal nu zaak zijn de lopende werkzaamheden
van het Stabiliteitspact en andere regionale initiatieven te bundelen,
zodat zij elkaar versterken.
De Raad herinnerde ook aan het belang van regionale samenwerking in de
strijd tegen de georganiseerde criminaliteit en benadrukte dat de EU
dit streven als prioritair aanmerkt voor de lange termijn.
VOORMALIGE JOEGOSLAVISCHE REPUBLIEK MACEDONIË (FYROM)
De Raad begroette met instemming de aankondiging dat er op 15
september verkiezingen voor het FYROM-parlement zullen plaatsvinden en
bevestigde dat de EU de OVSE-observatiemissie voor de verkiezingen ten
zeerste steunt. De verdere ontwikkeling van de betrekkingen met de EU
zal gebaat zijn met een vrije en eerlijk verlopende campagne en
stembusgang, zonder geweld of intimidatie.
De Raad drong er bij alle partijen op aan zich in te zetten om alle
ongeregelde of parallelle gewapende groepen op te heffen en te blijven
streven naar verzoening tussen de gemeenschappen.
BOSNIË EN HERZEGOVINA
De Raad sprak zijn voldoening uit over de verdere vorderingen van
Bosnië en Herzegovina (BiH) op het routeschema, waarvan de voltooiing
nu binnen bereik ligt. Hij herhaalde dat rechtvaardigheid, welvaart en
een hechtere Europese integratie slechts via verdere daadkrachtige
hervormingen kunnen worden verwezenlijkt, zoals in het SAP is
vastgelegd.
De Raad herhaalde dat de toekomst van BiH, als potentiële
kandidaat-lidstaat, de EU na aan het hart ligt. De aanstaande
parlementsverkiezingen in oktober vormen een belangrijke kans voor de
toekomstige Europese integratie van het land. De Raad spoort de
kiezers aan de verantwoordelijkheid voor hun eigen toekomst op te
nemen, door te stemmen voor hervormingsprogramma's die BiH dichter bij
Europa moeten brengen.
De Raad herinnerde eraan dat de burgers en bevolkingsgroepen van BiH
alleen in het kader van een eengemaakte staat de richting van Europa
kunnen inslaan.
De EU nam met voldoening nota van het feit dat het mandaat van de
VN-missie in BiH (UNMiBH) tot het eind van het jaar verlengd is, zodat
de overgang tussen de VN-missie en de EU-politiemissie (EUPM), die op
1 januari 2003 de taak van de VN zal overnemen, vlot zal verlopen.
FEDERALE REPUBLIEK JOEGOSLAVIË (FRJ)
De Raad verwelkomde de oprichtingsvergadering van de Constitutionele
commissie en achtte de vorderingen bij de uitvoering van de
overeenkomst van 14 maart tussen Servië en Montenegro bemoedigend. De
Raad wees andermaal op het belang van de toezegging van beide partijen
om de opstelling van het grondwettelijk handvest tegen eind juli te
voltooien. Snelle uitvoering van de overeenkomst van 14 maart zal
vorderingen in de richting van de Europese integratie mogelijk maken.
De voltooiing van het grondwettelijk handvest, dat het land een
duidelijke institutionele en economische structuur zal geven, dient
voor alle betrokken partijen prioritair te zijn.
De Raad was tevens ingenomen met het eerste ontwerp-actieplan inzake
de interne markt en handel en douane dat hij als een belangrijke stap
voorwaarts beschouwt; hij verwacht ook verdere vooruitgang bij de
voltooiing van het actieplan. Deze belangrijke vooruitgang brengt de
mogelijkheid dichterbij om in het najaar een haalbaarheidsstudie te
doen naar de opening van onderhandelingen over een Stabilisatie- en
Associatieovereenkomst (SAO). De Raad benadrukte de noodzaak van
onverminderde, snelle vorderingen en van een volgehouden implementatie
van de door het SAP vereiste politieke en economische voorwaarden. De
Raad verheugde zich over het feit dat de Europese Commissie bereid is
bijstand te blijven verlenen voor de uitvoering van de overeenkomst
tussen Servië en Montenegro, met name ter ondersteuning van de nieuwe
instellingen.
FEDERALE REPUBLIEK JOEGOSLAVIË/KOSOVO
De Raad was ingenomen met de recente schikking tussen de VN-missie in
Kosovo (UNMIK) en de FRJ, waardoor Serviërs uit Kosovo kunnen
deelnemen aan het multi-etnisch gerechtelijk apparaat van Kosovo,
hetgeen de illegale parallelle structuren in Noord-Kosovo moet helpen
ontmantelen. De Raad moedigde verdere vooruitgang aan in de dialoog
tussen de UNMIK en de FRJ-autoriteiten op basis van het
gemeenschappelijk document van de UNMIK en de FRJ tot uitvoering van
Resolutie nr. 1244 van de VN-Veiligheidsraad.
De Raad sprak zijn grote bezorgdheid uit over de situatie in verband
met de terugkeer van minderheden in Kosovo en onderstreepte dat hier
dringend vooruitgang gewenst is."
VOEDSELCRISIS IN ZUIDELIJK AFRIKA Conclusies van de Raad
Na een korte bespreking van de verslechterende voedselcrisis en humanitaire situatie in zuidelijk Afrika en een toespraak van de heer Nielson, Commissielid, nam de Raad de volgende conclusies aan:
"De Raad constateert met toenemende bezorgdheid dat zuidelijk Afrika lijdt onder een zich snel ontwikkelende voedselcrisis en een verslechterende humanitaire situatie. De EU heeft al gereageerd door in totaal bijna 130 miljoen euro aan voedsel- en humanitaire hulp voor de regio toe te kennen. Desondanks zijn verdere aanhoudende inspanningen nodig om verlichting in de situatie te brengen. In dit verband maakt de Raad zich ernstig zorgen over bepaalde politieke besluiten en maatregelen die tot een verdere verslechtering van de reeds alarmerende humanitaire situatie lijken te hebben bijgedragen. De Raad is van oordeel dat het oplossen van de humanitaire crisis één van de hoogste politieke prioriteiten is en spoort de landen in de regio derhalve aan hun beleid dienovereenkomstig vorm te geven.
Teneinde de onderliggende economische, politieke en sociale oorzaken van de crisis aan te pakken, moet voor een totale aanpak op lange termijn gekozen worden. Regionale inspanningen om de crisis te overwinnen moeten versterkt worden in overeenstemming met beginselen zoals goed bestuur die zijn neergelegd in het nieuwe partnerschap voor Afrika's ontwikkeling (NEPAD-initiatief) waarin de staten van zuidelijk Afrika een belangrijke rol vervullen. Voorts dringt de EU er bij de ministers die bevoegd zijn voor de SADC op aan hun besprekingen van 5 juli 2002 in Maputo voort te zetten en de noodzakelijke maatregelen te nemen ter versterking van hun eigen collectieve regionale inspanningen om een einde te maken aan de crisis.
De Raad roept de landen in de regio op hun uiterste best te doen om de
lopende regionale humanitaire operaties, met inbegrip van het
verstrekken van logistieke en administratieve ondersteuning, te
vergemakkelijken en te zorgen voor onbelemmerde toegang en
verspreiding van noodhulp door humanitaire organisaties aan alle
hulpbehoevenden. De EG en haar lidstaten zijn bereid verder aan deze
inspanningen bij te dragen en zullen blijven zorgen voor voortdurende
coördinatie met de SADC-landen teneinde de humanitaire situatie te
verlichten."
ZIMBABWE Conclusies van de Raad
"1. De Raad heeft opnieuw verklaard zich ernstig zorgen te maken over
de situatie in Zimbabwe, met name de sociale en politieke
polarisering, de impasse in de dialoog tussen de partijen ZANU-PF
en Movement for Democratic Change, de schendingen van de
mensenrechten en de aan de media opgelegde restricties alsook de
verslechterende economische situatie, welke, grotendeels
veroorzaakt door het beleid van de Zimbabwaanse overheid, een
negatieve weerslag heeft op de levensomstandigheden van het
Zimbabwaanse volk.
2. Tegen deze achtergrond heeft de Raad besloten tot uitbreiding
van de lijst van de personen die vallen onder de doelgerichte
sancties als bedoeld in het gemeenschappelijk standpunt van de
Raad van 18 februari 2002 betreffende beperkende maatregelen tegen
Zimbabwe, teneinde alle resterende ministers van het kabinet, alle
secretarissen van het politburo, alle vice-ministers, alle
adjunct-secretarissen van het politburo en de echtgenote van
President Mugabe, mevrouw Grace Mugabe op te nemen.
3. De Raad heeft tevens wijzigingen aangebracht in zijn besluit
van 18 februari 2002 om "passende maatregelen" te treffen in de
zin van artikel 96 van de ACS-EG-Partnerschapsovereenkomst. De
Raad is tot de conclusie gekomen dat in het huidige klimaat in
Zimbabwe de mensenrechten, de democratische beginselen en de
rechtsstaat niet geëerbiedigd worden. Derhalve heeft de Raad
beslist deze maatregelen ongewijzigd voort te zetten. De Raad
heeft herhaald dat dit niet geldt voor bijdragen aan operaties van
humanitaire aard en projecten die een rechtstreekse steun
betekenen voor de bevolking, inzonderheid die in de sociale
sectoren.
4. De Raad heeft beklemtoond dat noodvoedselhulp onder geen beding
als een politiek middel mag worden gebruikt. De Raad verzoekt
derhalve de Commissie om, in overleg met de lidstaten, andere
donoren, NGO's en de VN concrete richtsnoeren voor de
voedselverdeling in Zimbabwe op te stellen die een strikt politiek
neutrale verdeling garanderen.
5. De Raad heeft opnieuw gewezen op het belang van nauwe
samenwerking en een voortgezette dialoog op alle niveaus met de
partners van de SADC en andere internationale partners met
betrekking tot de crisis in Zimbabwe. De EU zal alle gelegenheden
aangrijpen om de situatie in Zimbabwe te bespreken en uiting te
geven aan haar bezorgdheid daaromtrent. De Raad beklemtoont het
belang van de komende ministeriële Conferentie EU-SADC te
Kopenhagen op 7 en 8 november 2002 als onderdeel van de permanente
dialoog met deze landen over aangelegenheden met betrekking tot
Zuidelijk Afrika. De Raad heeft het voorzitterschap verzocht om de
voorbereidingen van de conferentie voort te zetten.
6. De Raad heeft er oog voor dat de armoede moet worden verminderd
door de historische wanverhouding in de verdeling van gronden in
Zimbabwe ongedaan te maken, maar veroordeelt de aan de gang zijnde
overhaaste hervormingspolitiek, die een belangrijke oorzaak is van
de huidige humanitaire crisis. De Raad dringt er bij de
Zimbabwaanse regering op aan het in september 2001 te Abuja
overeengekomen proces ten uitvoer te leggen en haar overhaaste
landhervorming te herzien zoals begin 2002 door het UNDP is
voorgesteld. Tevens dringt hij er bij de Zimbabwaanse regering op
aan alle passende maatregelen te treffen om op de noodtoestand op
humanitair gebied te reageren door haar eigen middelen in de
strijd te werpen, en ervoor te zorgen dat het voedsel onpartijdig
verdeeld wordt onder alle hulpbehoevenden.
7. De EU zal haar humanitaire bijstand aan het Zimbabwaanse volk
verder uitbreiden en blijven ingaan op de geconsolideerde oproep
tot humanitaire hulp van de Verenigde Naties. Zij herhaalt dat de
civiele samenleving, de NGO's en andere betrokkenen moeten worden
ingeschakeld bij de uitvoering en monitoring van de
hulpverlening."
AFGHANISTAN Conclusies van de Raad
"1. De Europese Unie ziet in het resultaat van de spoedbijeenkomst van
de Loya Jirga en de instelling van de overgangsregering van
Afghanistan belangrijke verwezenlijkingen. De EU spoort alle
Afghaanse partijen aan voort te werken aan een vreedzame toekomst
waarin in het politieke leven voor allen plaats is ingeruimd,
overeenkomstig het Akkoord van Bonn. Het verheugt de Europese Unie
dat uit het proces van de spoedbijeenkomst van de Loya Jirga, met
inbegrip van de verkiezingen op regionaal en districtsniveau, is
gebleken dat Afghanen uit het hele land zich wensen in te zetten
voor het democratiseringsproces.
De Europese Unie is zich terdege bewust van de enorme uitdagingen
die nog resteren. Veiligheid blijft een eerste punt van zorg,
zowel voor de Afghaanse bevolking als voor de internationale
organisaties die in Afghanistan werkzaam zijn. In dit verband
betreurt de EU ten zeerste de tragische moord op de vice-president
van het Afghaanse overgangsbestuur, HajiAbdulQadir. De EU verheugt
zich erover dat Turkije het bevel over de ISAF heeft overgenomen
en spreekt haar volledige vertrouwen in het Turkse leiderschap
uit. Daarnaast wenst de EU de Afghaanse partijen eraan te
herinneren dat de zorg voor de binnenlandse veiligheid krachtens
het Akkoord van Bonn onder hun verantwoordelijkheid valt. In dat
kader zijn vier hoofdpunten genoemd: herstructurering van de
strijdkrachten, herstructurering van de nationale politie,
bestrijding van drugssmokkel en de hervorming van het stelsel van
rechtspleging. In dit verband is de EU ingenomen met de recente
oprichting van een Afghaanse nationale defensieraad.
Andere grote uitdagingen zijn onder andere de noodzaak van de
vorming van een doeltreffende centrale regering, de rechtsstaat,
volwaardige deelname van vrouwen aan het politieke leven, een
transparant en duurzaam macro-economisch en financieel kader,
permanente lokale deelname aan het besluitvormingsproces,
wederopbouw in alle sectoren, demobilisatie en de uitroeiing van
de drugshandel. De EU is tevens uiterst bezorgd over acties van
krijgsheren die de uitvoering van het Akkoord van Bonn
ondermijnen, met name de gevechten in het noorden van het land en
de inbeslagneming van douane-inkomsten. De EU is ingenomen met de
inspanningen die de overgangsregering van Afghanistan tot op heden
heeft geleverd om bovengenoemde problemen aan te pakken.
2. De EU zal haar politieke inspanningen blijven toespitsen op: 1)
het bijdragen tot de integriteit en aan de volledige uitvoering
van het Akkoord van Bonn, 2) het stimuleren van positieve
bijdragen van regionale actoren in Afghanistan en van buurlanden
aan het vredesproces in Afghanistan, om op die manier bij te
dragen tot de consolidatie van de Afghaanse staat, 3) het
ondersteunen van de sleutelrol van de VN, met name van de speciale
vertegenwoordiger van de secretaris-generaal.
In de post-Loya Jirgafase zal de EU ernaar streven de uitvoering
van het Akkoord van Bonn te bevorderen door middel van een
inhoudelijke dialoog met de Afghaanse partijen. De EU zal
nauwlettend toezien op de oprichting van de in het Akkoord
voorziene constitutionele commissie en zal zich vooral
concentreren op de inhoudelijke resultaten van deze en andere
krachtens het Akkoord opgerichte commissies, als bijdrage aan de
totstandbrenging van een Afghaanse staat die de beginselen van de
rechtsstaat en de rechten van de mens, met inbegrip van de rechten
van de vrouw, eerbiedigt. De EU zal ook een bijdrage leveren aan
het opzetten van instellingen, waaronder nationale veiligheids- en
gerechtelijke instellingen, en aan drugsbestrijdingsactiviteiten.
De EU zal een dialoog aangaan over de noodzaak van een alomvattend
kaderplan voor veiligheidsaangelegenheden, waaronder een
contactpunt bij de regering voor dergelijke aangelegenheden.
In de dialoog met de overgangsregering zal de EU de nadruk leggen
op de belangrijkste uitgangspunten die tussen de Afghaanse
partijen en de internationale gemeenschap zijn overeengekomen en
die vermeld staan in het Akkoord van Bonn, het document van Tokyo
en resolutie nr. 1419 van de Veiligheidsraad. Deze uitgangspunten
omvatten het voornemen om een genderbewuste, multi-etnische en
volledig representatieve regering met een brede basis tot stand te
brengen.
Als blijk van de blijvende inzet van de EU heeft de Unie onlangs
de heer Francesc VENDRELL benoemd tot speciale vertegenwoordiger
van de EU voor Afghanistan.
3. De EU heeft toegezegd een belangrijke bijdrage te leveren aan
de wederopbouw van Afghanistan. De inzet van de internationale
gemeenschap in Afghanistan zal uiteindelijk afhangen van het
streven van de Afghaanse partijen naar volledige verwezenlijking
van de belangrijkste doelstellingen waarover door hen onderling en
met de internationale gemeenschap overeenstemming is bereikt. Het
Akkoord van Bonn blijft de maatstaf, terwijl een succesvol verloop
van de algemene verkiezingen in het midden van 2004 de
doelstelling op middellange termijn is.
De EU zal haar steun verlenen aan een proces - op gang gebracht
door de overgangsregering van Afghanistan, in samenwerking met de
internationale gemeenschap - dat leidt tot de ontwikkeling van
controleerbare benchmarks en systemen om toezicht uit te oefenen
op de manier waarop deze doelstellingen bereikt kunnen worden.
4. De EU zal de internationale donoren eraan blijven herinneren
dat de in Tokyo toegezegde ontwikkelingshulp dringend moet worden
verleend. Er zijn al zeer grote sommen gespendeerd, maar de
behoeften kunnen dit jaar hoger uitvallen dan in Tokyo verwacht
werd. De EU zal ervoor zorgen dat de toewijzing van
ontwikkelingshulp toegespitst wordt op de versterking van de rol
van de centrale regering, zulks ten koste van degenen die buiten
het proces van Bonn staan of er zich tegen verzetten, en tevens
waarborgen dat een zichtbaar vredesdividend op korte termijn aan
de gehele bevolking ten goede zal komen.
De EU zal de verbetering van de massacommunicatie via een veelheid
aan media in Afghanistan stimuleren, teneinde de democratische
processen te bevorderen en het functioneren van de
overgangsregering, en dan vooral haar contacten met de
internationale gemeenschap, transparanter te maken voor de
Afghaanse bevolking.
Het nationale ontwikkelingsbudget zal binnenkort door de Afghaanse
overheid gepresenteerd worden en de EU spoort alle donoren sterk
aan binnen dit kader hulp te bieden. De EU wijst op het ernstig
gebrek aan middelen voor terugkerende kosten dit jaar en dringt er
bij de donoren op aan na te gaan op welke manier dit gat gedicht
kan worden en de in Tokyo aangegane verbintenissen tijdig kunnen
worden nagekomen. Het trustfonds voor de wederopbouw van
Afghanistan wordt beschouwd als het multilaterale instrument bij
uitstek voor begrotingssteun, ook voor terugkerende uitgaven, en
wederopbouwactiviteiten van de overgangsregering.
De EU is ingenomen met het Afghaanse voorstel om ten behoeve van
de coördinatie van de hulp aan het eind van het jaar, onder
leiding van de overgangsregering van Afghanistan, een proces met
een adviesgroep op gang te brengen. De EU is van mening dat in dit
proces het gehele hulpspectrum en alle kwesties die van belang
zijn voor de ontwikkeling van Afghanistan aan de orde dienen te
komen.
5. De Europese Unie verheugt zich over het bericht dat een groot
aantal Afghaanse vluchtelingen is teruggekeerd. Het is echter
tegelijkertijd zorgwekkend dat de repatrianten de internationale
hulp ontberen die zij nodig hebben voor hun duurzame reïntegratie.
Het is van cruciaal belang dat de internationale hulp alle
bevolkingsgroepen van Afghanistan bereikt. Ook de Afghaanse
partijen moeten hun verantwoordelijkheid op zich nemen om ervoor
te zorgen dat de humanitaire hulp op een veilige en doeltreffende
manier ter bestemming geraakt."
INDIA/PAKISTAN
De heer Solana, secretaris-generaal/hoge vertegenwoordiger, verwees
ook naar zijn volgende bezoek aan Afghanistan en andere landen in de
regio (India, Pakistan, Iran) eind juli. Minister Straw informeerde
zijn ambtgenoten over zijn recente bezoek aan India en Pakistan.
De ministers wijdden een korte bespreking aan de situatie in India en
Pakistan en onderstreepten dat het van belang is dat de verkiezingen
in Pakistan en in Jammu en Kasjmir later dit jaar in alle vrijheid en
eerlijkheid verlopen. Zij verzochten de heer Solana een en ander
duidelijk te maken aan zijn gesprekspartners tijdens zijn komende
bezoek aan de regio. De ministers namen er nota van dat de voorzitter
van de Indische verkiezingscommissie de diplomaten in New Delhi heeft
aangemoedigd om toe te zien op de verkiezingen in Jammu en Kasjmir.
Overeengekomen werd dat de EU-lidstaten en de Commissie hun
activiteiten terzake via hun respectieve missies in New Delhi zullen
coördineren.
VOORBEREIDING VAN DE WERELDTOP OVER DUURZAME ONTWIKKELING - Conclusies
van de Raad
De Raad werd door het voorzitterschap kort op de hoogte gesteld van de
voorbereidingen voor de Wereldtop over duurzame ontwikkeling, die van
26 augustus tot en met 4 september 2002 in Johannesburg zal worden
gehouden, met inbegrip van de bijeenkomst van de Vrienden van het
voorzitterschap op 17 juli in New York. Hij luisterde tevens naar een
uiteenzetting van de heer Nielson, Commissielid.
De Raad nam voorts conclusies aan over de kernboodschappen van een
communicatiestrategie van de EU voor Johannesburg en over de
EU-initiatieven op basis van de conclusies van de Europese Raad van
Sevilla.
"DE RAAD,
HERINNEREND AAN de conclusies van de Raad Milieu van 4 maart 2002, de
Raad Ontwikkelingssamenwerking van 30 mei 2002, de ECOFIN-Raad van 4
juni 2002, de Raad Algemene Zaken van 17 juni 2002 en de Europese Raad
van Sevilla van 21-22 juni 2002;
BEKLEMTONEND dat de EU zich ertoe verbindt bij te dragen aan een
allesomvattend resultaat voor de Wereldtop over duurzame ontwikkeling,
waaronder: een geconcentreerd en op actie gericht uitvoeringsplan met
doelstellingen en tijdschema's, een politieke verklaring waarin
opnieuw wordt vastgelegd dat de wereldleiders zich zullen inzetten
voor het bereiken van duurzame ontwikkeling en voor aanvullende
vrijwillige partnerschapsactiviteiten;
ERAAN HERINNEREND dat de zes belangrijkste opgaven in verband met de
wereldwijde dimensie van duurzame ontwikkeling de volgende zijn:
1) Uitroeiing van armoede en bevordering van sociale ontwikkeling en
volksgezondheid,
2) Mondialisering in dienst stellen van duurzame ontwikkeling,
3) Duurzame productie- en consumptiepatronen,
4) Instandhouding en duurzaam beheer van natuurlijke en
milieuhulpbronnen,
5) Versterking van governance voor duurzame ontwikkeling op alle
niveaus, met name internationale milieu-governance, met deelneming
van het publiek,
6) Middelen ter uitvoering, waaronder capaciteitsopbouw en
technologische samenwerking;
ONDERSTREEPT dat de Wereldtop over duurzame ontwikkeling een unieke
kans biedt om ambitieuze overeenkomsten te bereiken, inclusief over
duidelijke doelstellingen, tijdschema's en specifieke werkprogramma's,
voortbouwend op Agenda 21, op de internationaal overeengekomen
ontwikkelingsdoelstellingen en -doeleinden, in het bijzonder die welke
zijn vervat in de Millenniumverklaring, en op belangrijke
VN-conferenties en internationale overeenkomsten sinds 1992, voor de
uitvoering van Agenda 21 en van de Verklaring en beginselen van Rio,
teneinde gelijke tred te houden met de inspanningen van de
internationale gemeenschap om tot een wereldwijd akkoord voor duurzame
ontwikkeling te komen;
KOMT OVEREEN dat de communicatiestrategie van de EU het volgende moet
bestrijken:
a) specifieke EU-initiatieven die worden voorbereid in een geest van
partnerschap en verantwoordelijkheid voor de Wereldtop en daarna
in de sectoren drinkwater, waterzuivering en energie, alsook
activiteiten inzake onder meer handel en ontwikkeling,
volksgezondheid, en duurzame consumptie en productie,
b) de doelstellingen van de interne en externe strategie voor
duurzame ontwikkeling van de EU, met inbegrip van het loskoppelen
van economische groei en aantasting van het milieu, het proces van
Lissabon, het proces van Cardiff betreffende milieu-integratie,
handel en ontwikkelingssamenwerking, onder meer via
associatieovereenkomsten met derde landen, zoals de Overeenkomst
van Cotonou en het Euro-mediterrane partnerschap,
c) de positieve maatregelen of prioriteiten die de EU naar voren
heeft gebracht ter ondersteuning van actie die voortbouwt op de
Ontwikkelingsagenda van Doha en de Consensus van Monterrey, en
tevens om het Uitvoeringsplan van Johannesburg vorm te geven op
gebieden zoals volksgezondheid, voedselveiligheid, water, energie,
mondialisering, handel en financiën, inclusief het
vergemakkelijken van de uitvoer door ontwikkelingslanden, mondiale
collectieve goederen, duurzame consumptie- en productiepatronen en
governance voor duurzame ontwikkeling;
BEKLEMTOONT dat de EU aanzienlijke hoeveelheden middelen in deze
sectoren van de internationale ontwikkelingssamenwerking investeert
(2)
. Als tegemoetkoming aan de prioriteiten van de partnerlanden en
herinnerend aan haar in Monterrey aangegane verbintenissen, is de EU
bereid nog meer van deze middelen te besteden binnen het kader van de
inspanningen van die landen om de armoede terug te dringen als
onderdeel van de duurzame ontwikkeling;
BEVESTIGT zijn krachtige steun voor de ontwikkeling van een "Water
voor leven"-initiatief, dat, via een partnerschap met landen en
regio's, openbare en particuliere fondsen, belangstellende partijen en
deskundigen bijeen moet brengen om duurzame oplossingen voor de lange
termijn aan te dragen voor de problemen van het waterbeheer, en zal
helpen de doelstelling te halen die erin bestaat dat het deel van de
wereldbevolking dat geen veilig drinkwater kan bereiken of zich dat
niet kan veroorloven, met de helft verminderd wordt, en de
doelstelling van Bonn te realiseren, namelijk dat het deel van de
wereldbevolking dat geen toegang heeft tot verbeterde waterzuivering
in 2015 met de helft verminderd is;
NEEMT NOTA VAN de mededeling van de Commissie over energie en
ontwikkeling en BEVESTIGT zijn krachtige steun voor de ontwikkeling
van het initiatief "energie ten behoeve van duurzame ontwikkeling en
de uitroeiing van armoede", als een platform voor de verdere uitbouw
van partnerschappen met belangstellende ontwikkelingslanden, waarbij
ook de civiele samenleving, inclusief de particuliere sector,
betrokken is, teneinde bij te dragen aan een mondiaal actieprogramma
gericht op het bieden van toegang tot energiediensten welke volstaan
om het bereiken van de Millenniumontwikkelingsdoelstellingen te
vergemakkelijken door capaciteit op te bouwen, en onder andere, de
energie-efficiëntie te verbeteren, het aandeel van de hernieuwbare
energiebronnen te vergroten en het gebruik van schonere, efficiëntere
technologieën op basis van fossiele brandstoffen te doen toenemen. Dit
moet tevens helpen om, zoals voorgesteld, te bereiken dat het mondiale
aandeel van de hernieuwbare energiebronnen tegen 2010 tot minimaal 15%
van de primaire energievoorziening toeneemt;
BEVESTIGT de EU-resolutie betreffende gezondheid en armoedebestrijding
in ontwikkelingslanden, op basis waarvan de EU de
Millenniumontwikkelingsdoelstellingen in verband met volksgezondheid
zal nastreven. De EU verzoekt de partnerlanden en andere betrokkenen
samen met haar te streven naar een verbetering van de situatie op
gezondheidsgebied, met inbegrip van de strijd tegen HIV/AIDS en andere
overdraagbare ziekten, met een duidelijke nadruk op de armsten, op
vrouwen en kinderen, inclusief de diensten voor reproductieve
gezondheidszorg alsook reproductieve rechten overeenkomstig de
verklaringen van Cairo en Beijing;
IS VERHEUGD OVER het voornemen van de Commissie om een mededeling voor
te leggen over bijstand aan de ontwikkelingslanden om hun
mogelijkheden te ontwikkelen, teneinde voordeel te halen uit vrijere
handel en bij te dragen aan duurzame ontwikkeling. In deze mededeling
zal worden uiteengezet hoe de EG de ontwikkelingslanden wil helpen
gebruik te maken van kansen voor handel en investeringen, als
onderdeel van hun nationale ontwikkelingsbeleid;
VERZOEKT alle landen en andere betrokkenen partnerschappen tot stand
te brengen welke helpen om tegen 2015 het verlies aan milieurijkdommen
om te buigen, met een bijzondere nadruk op vers water, energie,
oceanen, land en grond, en bossen, alsmede tegen 2010 het verlies aan
biodiversiteit aanzienlijk terug te dringen;
BESLUIT dat de EU gebruik zal maken van de programma's en structuren
van zowel de Gemeenschap als de lidstaten, conform het
ontwikkelingsbeleid van de EU, zal samenwerken met financiële
instellingen en de civiele samenleving, inclusief de particuliere
sector, en zal streven naar samenwerking met andere belangstellende
partners;
HERINNERT ERAAN dat de lidstaten en de Commissie zich tevens
voorbereiden op en/of deelnemen aan partnerschappen in diverse
sectoren welke duurzame ontwikkeling ondersteunen, en STIMULEERT de
ontwikkeling van nieuwe partnerschappen ter ondersteuning van het
Uitvoeringsplan, inclusief in de prioritaire sectoren water, energie,
landbouw, volksgezondheid en biodiversiteit (WEHAB), alsmede duurzame
productie- en consumptiepatronen;
BENADRUKT dat de Europese Unie, bij de uitvoering van deze
initiatieven, bijzondere aandacht zal schenken aan Afrika en nauw met
haar partners zal samenwerken om een impuls te geven aan het
NEPAD-initiatief;
BESLUIT om na Johannesburg de inspanningen voort te zetten, teneinde
de follow-up van de resultaten van de Wereldtop over duurzame
ontwikkeling op mondiaal, Europees en regionaal niveau veilig te
stellen."
EUROPEES VEILIGHEIDS- EN DEFENSIEBELEID
Tijdens de lunch bespraken de ministers aan de hand van
uiteenzettingen van de heer Solana, secretaris-generaal/hoge
vertegenwoordiger, en minister Papandreou, de stand van zaken op het
gebied van het Europees veiligheids- en defensiebeleid (EVDB), met
inbegrip van de uitvoering van de bepalingen van Nice betreffende de
deelname van Europese NAVO-bondgenoten die niet tot de EU behoren.
PETERSELIE-EILAND
Tijdens de lunch werden de ministers door de Spaanse staatssecretaris
geïnformeerd over de recente ontwikkelingen met betrekking tot
Peterselie-eiland.
ZONDER DEBAT GOEDGEKEURDE PUNTEN
De documenten waarvan het nummer wordt genoemd, staan op de
internetsite van de Raad http://ue.eu.int. Besluiten ten aanzien
waarvan verklaringen voor de Raadsnotulen zijn afgelegd die
beschikbaar zijn voor het publiek, zijn aangegeven met een asterisk;
de tekst van de verklaringen staat op de internetsite van de Raad en
is ook verkrijgbaar bij de Persdienst.
HANDELSPOLITIEK
Staal - Conclusies van de Raad
"De Raad
1. herinnert aan de vastbeslotenheid van de EU om naar een
spoedige beslissing over het onwettige karakter van de
vrijwaringsmaatregelen van de VS inzake staal te streven via de
geschillenbeslechtingsprocedure van de WTO die, zoals bepaald in
Verordening nr. 1031/2002 van de Raad van 13 juni, automatisch de
toepassing op gang brengt van een lijst van maatregelen tot
herstel van het evenwicht voor een totaalbedrag van 2242 miljoen
USD indien de maatregelen van de VS niet onmiddellijk worden
ingetrokken na de verwachte veroordeling daarvan door de WTO.
2. deelt het door de Commissie in haar op 17 juli gepresenteerde
verslag geformuleerde standpunt dat de negatieve gevolgen van de
protectionistische maatregelen van de regering van de VS inzake
staal met name de economie van de VS zelf hebben getroffen.
3. spreekt zijn bezorgdheid uit over het feit dat de combinatie
van een potentiële ineenstorting van de prijzen in 2003, vooral
wanneer de huidige maatregelen van de VS moeten worden
ingetrokken, en het uitblijven van een herstructurering van de
staalindustrie in de VS, waarschijnlijk zal leiden tot een nieuwe
crisis zodra de maatregelen van de VS worden ingetrokken.
4. verklaart derhalve dat de EU voornemens is een breed
internationaal initiatief te bevorderen voor het aanpakken van de
problemen waarmee de mondiale staalindustrie wordt geconfronteerd.
5. herinnert eraan dat volgens de WTO-regels leden die
vrijwaringsmaatregelen toepassen exporterende leden voor de
nadelige handelgevolgen van dergelijke maatregelen moeten
compenseren en benadrukt het belang van compensatie om het
systematisch misbruik van vrijwaringsmaatregelen te voorkomen.
6. neemt met belangstelling nota van de recente besluiten van de
regering van de VS om van de vrijwaringsmaatregelen producten uit
te sluiten die in kleine hoeveelheden, van lage kwaliteit of tegen
hoge kosten van binnenlandse staalproducenten worden aangekocht.
7. verwacht dat de verlenging tot 31 augustus van de binnenlandse
termijn in de VS om in behandeling zijnde uitsluitingsverzoeken in
aanmerking te nemen de VS in staat stelt om nog meer economische
zinvolle uitsluitingen van producten toe te staan, hetgeen ook in
het belang van de gebruikers in de VS zal zijn, en roept de VS
derhalve op om de binnenlandse evaluatie van dergelijke
uitsluitingen van producten te intensiveren. De Raad doet tevens
een beroep op de Commissie zich te blijven inspannen om de VS
ervan te overtuigen meer uitsluitingen toe te kennen aan de
Europese bedrijven die gerechtvaardigde verzoeken hebben ingediend
en zich in het algemeen ervoor te blijven beijveren om van de VS
economisch zinvolle uitsluitingen van producten en compensatie te
verkrijgen.
8. verzoekt de Commissie een bijkomend verslag in te dienen alsook een
voorstel betreffende de definitieve inhoud en toepassing van bijlage I
van Verordening nr. 1031/2002, en zal over dit voorstel een besluit
nemen, rekening houdend met de door de VS te nemen besluiten inzake
uitsluitingen van producten en compensatie. De Raad is voornemens om
eind september op deze kwestie terug te komen."
Antidumpingrecht voor rijwielen uit Taiwan
De Raad heeft een verordening aangenomen tot wijziging van Verordening
(EG) nr. 397/1999 tot instelling van een definitief antidumpingrecht
op de invoer van rijwielen van oorsprong uit Taiwan, ten einde één
onderneming (Oyama Industrial Co., Ltd.) toe te voegen aan de lijst
van producenten/exporteurs uit Taiwan in de bijlage bij die
verordening, waarop een gewogen gemiddeld recht van 5,4% van
toepassing is (doc. 10332/02).
Compenserend recht voor sulfanilzuur uit India
De Raad heeft een verordening aangenomen tot instelling van een
definitief compenserend recht en tot definitieve inning van het
voorlopige compenserende recht op de invoer van sulfanilzuur uit India
(doc. 10579/02). Het definitieve compenserende recht dat van
toepassing is op de netto prijs, grens Gemeenschap, voor inklaring,
van het in lid 1 genoemde product is vastgesteld op 7,1%.
Antidumpingrecht voor sulfanilzuur uit China en India
De Raad heeft een verordening aangenomen tot instelling van een
definitief antidumpingrecht en tot definitieve inning van het
voorlopige antidumpingrecht op de invoer van sulfanilzuur uit de
Volksrepubliek China en India (doc. 10582/02). Het definitieve
antidumpingrecht bedraagt 21% voor producten uit China en 18,3% voor
producten uit India.
Grondstoffen: Internationale Studiegroep voor Rubber - deelname van de
Gemeenschap
De Raad heeft een besluit aangenomen uit hoofde waarvan de Gemeenschap
toetreedt tot de Internationale Studiegroep voor Rubber (doc.
10887/02+ COR 1).
De Internationale Studiegroep voor Rubber (IRSG) is een
intergouvernementele organisatie, die is opgericht in 1944 en ertoe
strekt een forum te bieden voor de bespreking van problemen met
betrekking tot de productie en het verbruik van natuurlijk en
synthetisch rubber en de handel in deze producten, en uitvoerige
statistische informatie over de mondiale rubberindustrie te verzamelen
en te verspreiden.
Exportkredieten voor schepen *
De raad heeft een wijziging van Beschikking 2001/76/EG wat betreft
exportkredieten voor schepen aangenomen (doc. 9227/02 en 9556/02). De
wijziging vloeit voort uit de door de OESO aangebrachte wijzigingen in
de OESO-Regeling inzake richtsnoeren op het gebied van door de
overheid gesteunde exportkredieten, die in het Gemeenschapsrecht was
opgenomen bij een beschikking van de Raad van 4 april 1978 en die
sedertdien verschillende keren is gewijzigd.
TERRORISMEBESTRIJDING
Extern optreden van de EU tegen terrorisme - conclusies van de Raad
"Voortbouwend op de Verklaring van Sevilla en overeenkomstig het
actieplan van de Europese Unie van 21 september herhaalt de Raad zijn
verbintenis op het gebied van de strijd tegen het terrorisme in alle
aspecten van het externe beleid van de EU, inclusief het GBVB. In dit
verband is de Raad, in overeenstemming met de verplichtingen van
Resolutie 1373 van de VN-Veiligheidsraad, de volgende maatregelen
overeengekomen om de werkzaamheden te doen vorderen:
- toetsen en aanpassen van de antiterrorismeaspecten in de
betrekkingen met derde landen, eventueel ook in de contractuele
betrekkingen, na de systematische evaluatie waarmee de Raad
Algemene Zaken in oktober 2001 een aanvang heeft gemaakt;
- scherper toespitsen van de politieke dialoog op bepaalde landen,
regio's en multilaterale verbanden en op specifieke vraagstukken
in verband met terrorismebestrijding, en zorgen voor follow-up;
- vaststellen van specifieke acties om derde landen bij te staan
bij de uitvoering van hun verbintenissen uit hoofde van Resolutie
1373 van de VN-Veiligheidsraad, en in overleg met de VN-Commissie
terrorismebestrijding een klein aantal landen aanwijzen die
bijzondere aandacht zullen krijgen identificeren, met het oog op
het lanceren van een proefproject. De Raad neemt nota van de
lopende communautaire bijstand en verzoekt de Commissie verdere
maatregelen te overwegen via de daarvoor in aanmerking komende
programma's (MEDA, TACIS, CARDS, ALA, enz.), mede op basis van de
door andere bevoegde organen verrichte werkzaamheden;
- opvoeren van de doeltreffendheid van bestaande instrumenten voor
de uitvoering van Resolutie 1373 van de VN-Veiligheidsraad, ook
door de uitwisseling van beste praktijken;
- uitvoeren en verder ontwikkelen van de gerichte initiatieven op
het gebied van non-proliferatie, ontwapening en wapenbeheersing
die de Raad Algemene Zaken op 15 april 2002 heeft aangenomen;
- uitbreiden van regelingen voor informatie-uitwisseling en
bevorderen van de opstelling van situatiebeoordelingsverslagen en
verslagen in het kader van vroegtijdige waarschuwing, met
gebruikmaking van een zo breed mogelijk scala van bronnen;
- uitwerken van een gemeenschappelijke evaluatie van de
terroristische bedreiging voor de lidstaten alsmede het in het
kader van het EVDB buiten de Unie bij crisisbeheersingsoperaties
ingezette militaire personeel, met inbegrip van de bedreiging die
wordt gevormd door het gebruik van massavernietigingswapens door
terroristen;
- richtlijnen geven aan de passende organen om ervoor te zorgen
dat bij de ontwikkeling van het EVDB meer rekening wordt gehouden
met de vermogens die vereist kunnen zijn om terrorisme te
bestrijden, hetzij voor de bescherming van strijdkrachten die
worden ingezet voor EU-crisisbeheersingsoperaties in het kader van
de Petersberg-taken als omschreven in het Verdrag, hetzij voor de
bescherming van de burgerbevolking tegen de gevolgen van
terroristische aanslagen. De voor deze taken vereiste militaire en
civiele vermogens en de nadere regels voor de coördinatie daarvan,
moeten nog worden vastgesteld;
- intensivering van de samenwerking met en binnen de betrokken
internationale organisaties, alsmede met de Verenigde Staten en
andere partners;
- opvoeren van de inspanningen op het gebied van
conflictpreventie.
Met het oog daarop verzoekt de Raad het COREPER en het Politiek en
Veiligheidscomité hun werkzaamheden op deze basis te verrichten en na
te gaan hoe de doeltreffendheid en de samenhang van alle
EU-maatregelen tegen het terrorisme het best kan worden vergroot. De
Raad zal de aanneming van passende maatregelen in overweging nemen.
De Raad moet op de hoogte worden gehouden van de vorderingen met het
oog op de indiening van een voortgangsverslag aan de Europese Raad van
Kopenhagen."
Terrorisme - follow-up van het actieplan
De Raad heeft akte genomen van de tot juli bijgewerkte versie van het
draaiboek met alle maatregelen en initiatieven die genomen zijn in het
kader van het actieplan waartoe is besloten na de gebeurtenissen van
11 september 2001 (doc. 10773/2/02 REV 2). Deze inspanningen zijn met
name gericht op acties op het gebied van het GBVB en externe
betrekkingen, waaronder versterking van de betrekkingen met bepaalde
landen, steun voor een politiek en wederopbouwproces in Afghanistan en
uitvoering van UNSCR 1373, alsmede op wetgevingsmaatregelen op het
gebied van justitie en binnenlandse zaken, zoals de kaderbesluiten
over een Europees aanhoudingsbevel en de definitie van terroristische
misdrijven, en op operationele maatregelen zoals een intensievere
wederzijdse bijstand tussen de politiële en de gerechtelijke
autoriteiten in de lidstaten en intensivering van de samenwerking met
de VS.
EXTERNE BETREKKINGEN
Irak - gemeenschappelijk standpunt
De Raad heeft een gemeenschappelijk standpunt vastgesteld als
aanvulling bij Gemeenschappelijk Standpunt 96/741/GBVB inzake
afwijkingen van het embargo tegen Irak (doc. 11005/02).
De VN-Veiligheidsraad heeft op 14 mei 2002 Resolutie 1409 aangenomen
die op basis van een "Goods Review List" en vereenvoudigde procedures
voor de toepassing ervan voorziet in een nieuwe regeling voor die
afwijkingen van het embargo. In het gemeenschappelijk standpunt wordt
bepaald dat in het kader van het embargo dat tegen Irak is ingesteld,
inzonderheid bij Resoluties 661(1990) en 687(1991) van de
VN-Veiligheidsraad, onder de in Resolutie 1409 bepaalde voorwaarden,
de bij Resolutie 986(1995) vastgestelde en overeenkomstig het
memorandum van overeenstemming van 20 mei 1996 tussen Irak en de
secretaris-generaal van de VN uitgevoerde afwijkingen van het embargo
worden toegestaan.
Liberia - beperkende maatregelen
De Raad heeft een verordening aangenomen betreffende een aantal
beperkende maatregelen ten aanzien van Liberia (doc. 9811/1/02 REV 1).
De verordening stelt een verbod op:
technische opleidingen of bijstand met betrekking tot de leverantie,
de vervaardiging en het gebruik van wapens en alle soorten
aanverwante uitrusting;
de rechtstreekse of onrechtstreekse invoer van alle ruwe diamant
uit Liberia, ongeacht zijn oorsprong
De aanneming van deze verordening was vereist na de vaststelling van
gemeenschappelijk standpunt 2002/457/GBVB op 13 juni 2002 (PB L 155
van 14.6.2002, blz. 62) houdende wijziging en verlenging van
gemeenschappelijk standpunt 2001/357/GBVB van 7 mei 2001 (PB L 126 van
8.5.2001, blz. 1), omdat de Gemeenschap op het betrokken gebied
bevoegd is.
De Gemeenschappelijke standpunten werden aangenomen na de aanneming
van de Resoluties 1343 en 1408 van de VN-Veiligheidsraad, waarbij
beperkende maatregelen ten aanzien van de Regering van Liberia werden
vastgesteld, respectievelijk verlengd, omdat dit land steun verleent
aan gewapende rebellengroeperingen in het gebied.
EU-prioriteiten voor AVVN 57
De Raad heeft de EU-prioriteiten voor de 57e zitting van de Algemene
Vergadering van de Verenigde Naties goedgekeurd. De voornaamste
prioriteiten zijn:
De Rol van de VN en de uitvoering van de Millenniumverklaring;
terrorismebestrijding en de centrale rol van de VN daarbij, zie
Resolutie 1373 van de VN-Veiligheidsraad;
Bevordering en bescherming van de mensenrechten en fundamentele
vrijheden, als essentiële elementen van het gemeenschappelijk
buitenlands en veiligheidsbeleid van de EU;
Internationaal recht en strafrechtspleging naar aanleiding van de
historische mijlpaal van de inwerkingtreding van het Statuut van
Rome waarbij het Internationaal Strafhof wordt opgericht;
Humanitaire aangelegenheden, die de EU, mondiaal gezien de
grootse donor van humanitaire hulp, na aan het hart liggen;
Conflictpreventie, een hoofddoel van de externe betrekkingen van
de EU, en vredeshandhaving, nu de EU een eigen
crisisbeheersingscapaciteit ontwikkelt;
Internationale vrede en veiligheid, mede in verband met de
situatie in Afrika, het Midden-Oosten, de Balkan, het
Middellandse-Zeegebied, India en Pakistan, Afghanistan en
Oost-Timor;
Ontwapening en non-proliferatie van massa-vernietigingswapens en
vervoermiddelen daarvoor;
Duurzame ontwikkeling, in het bijzonder de Wereldtop over
duurzame ontwikkeling (Johannesburg), die moet worden gezien als
een kans om de mondialisering op een nieuwe koers van duurzame
ontwikkeling en armoedebestrijding te brengen;
Uitroeiing van overdraagbare ziekten en pandemieën, met name
bestrijding van HIV/AIDS;
Versterking van het VN-systeem, mede door verbetering van de
VN-financiën.
Elk jaar bereidt de EU een nota voor met haar prioriteiten voor de
volgende zitting van de AVVN.
Libanon - interimovereenkomst betreffende de handel
In afwachting van de inwerkingtreding van de op 17 juni 2002 te
Luxemburg ondertekende Europees-mediterrane overeenkomst waarbij een
associatie tot stand wordt gebracht tussen de Europese Gemeenschap en
Libanon, heeft de Raad zijn goedkeuring gehecht aan een besluit
betreffende de sluiting van een interimovereenkomst betreffende de
handel en aanverwante zaken met Libanon (doc. 10253/02). De
interimovereenkomst treedt in de plaats van de desbetreffende delen
van de nu geldende samenwerkingsovereenkomst, die op 3 mei 1997
ondertekend is.
Comoren - hervatting van de ontwikkelingssamenwerking
De Raad heeft ermee ingestemd dat de EU in een brief aan de
autoriteiten van de Unie der Comoren (doc. 10933/02) zal aankondigen
dat zij na de recente verkiezingen, het in december 2001 gehouden
referendum over de grondwet en de ondertekening in februari 2001 van
de kaderovereenkomst voor nationale verzoening bereid is de
ontwikkelingssamenwerking met de Comoren te hervatten. De EU verklaart
zich tevens bereid de Comoren bij te staan op de weg naar ontwikkeling
en verzoening.
Litouwen en Letland - landbouwproducten
De Raad heeft bij gekwalificeerde meerderheid van stemmen, waarbij de
Oostenrijkse delegatie zich van stemming onthield, verordeningen
aangenomen tot vaststelling van concessies in de vorm van
communautaire tariefcontingenten voor bepaalde landbouwproducten en
tot aanpassing, via een autonome overgangsregeling, van bepaalde
landbouwconcessies uit de Europa-overeenkomst met Litouwen en Letland
(resp. doc. 9964/02 + COR 1 en 9965/02 + COR 1).
Er zij aan herinnerd dat in de Europa-overeenkomsten met de tien landen in Midden- en Oost-Europa (LMOE), wordt voorzien in een geleidelijke liberalisering van de handel in landbouwproducten met het oog op de toekomstige toetreding van deze landen tot de Gemeenschap. In 1999 heeft een eerste reeks onderhandelingen plaatsgevonden, waarvan de resultaten tussen juli 2000 en 2001 in werking zijn getreden door middel van autonome overgangsmaatregelen.
Begin 2002 is een tweede reeks onderhandelingen begonnen waarmee wordt beoogd de liberalisering nog breder te maken door de douanerechten, en tegelijkertijd de uitvoerrestituties, af te schaffen. Het resultaat van deze onderhandelingen met Litouwen en Letland moet worden vastgelegd in een aanvullend Protocol bij de Europa-overeenkomst. Gezien de proceduretermijnen voor de inwerkingtreding van een dergelijk Protocol, had de Commissie de Raad voorgesteld de overeengekomen concessies door middel van een verordening via een autonome overgangsregeling van kracht te laten worden. Deze thans aangenomen verordening wordt op 1 juli 2002 van kracht. Zij wordt vervangen door het nieuwe Protocol, zodra dit van kracht wordt.
Rusland - uitvoering van de gemeenschappelijke strategie van de EU
De Raad heeft nota genomen van het werkplan van het voorzitterschap voor de uitvoering van de gemeenschappelijke strategie van de Europese Unie ten aanzien van Rusland voor de tweede helft van 2002.
De voornaamste prioriteiten zijn:
Bevordering van de consolidatie van de democratie, de rechtsstaat en
de overheidsinstellingen in Rusland;
Integratie van Rusland in een gemeenschappelijke Europese
economische en sociale ruimte;
Samenwerking ter versterking van de stabiliteit en de veiligheid
in Europa en daarbuiten;
De gemeenschappelijke uitdagingen op het Europese continent.
Oekraïne - uitvoering van de gemeenschappelijke strategie van de EU
De Raad heeft nota genomen van het werkplan van het voorzitterschap voor de uitvoering van de gemeenschappelijke strategie van de Europese Unie ten aanzien van Oekraïne voor de tweede helft van 2002.
De prioriteiten zijn:
Versterking van de democratie, de rechtsstaat en de
overheidsinstellingen in Oekraïne;
Ondersteuning van het proces van economische overgang, inclusief
steun voor de integratie van Oekraïne in de Europese en de
wereldeconomie en regionale grensoverschrijdende samenwerking met
buurlanden;
Samenwerking ter versterking van de stabiliteit en de veiligheid
in Europa en daarbuiten;
Versterking van de samenwerking op het gebied van milieu, energie
en nucleaire veiligheid;
Ondersteuning van versterkte samenwerking in het kader van de
EU-uitbreiding;
Intensivering van de samenwerking op het gebied van justitie en
binnenlandse zaken.
Middellandse-Zeegebied - uitvoering van de gemeenschappelijke
strategie van de EU
De Raad heeft nota genomen van de prioriteiten van het voorzitterschap
voor de uitvoering van de gemeenschappelijke strategie voor het
Middellandse-Zeegebied voor de tweede helft van 2002 betreffende onder
meer:
Politiek en veiligheid (versterking van de dialoog over politiek en
veiligheid op alle niveaus);
Het economisch en financieel partnerschap (schepping van een
ruimte van gedeelde welvaart via de totstandbrenging van
vrijhandel, economische overgang en investeringen in de regio);
Het sociaal, cultureel en humanitair partnerschap (bevordering
van het intercultureel begrip en uitwisselingen tussen civiele
samenlevingen).
Kirgizstan: voorbereiding van de zitting van de Samenwerkingsraad
De Raad heeft het standpunt van de Europese Unie vastgesteld voor de
vierde zitting van de Samenwerkingsraad met Kirgizstan op 23 juli 2002
(zie ook doc. 11251/02 Presse 218).
Kazachstan: voorbereiding van de zitting van de Samenwerkingsraad
De Raad heeft het standpunt van de Europese Unie vastgesteld voor de
vierde zitting van de Samenwerkingsraad met Kazachstan op 23 juli 2002
(zie ook doc. 11252/02 Presse 219).
Voorbereiding van ASEM 4
De Raad heeft kennis genomen van een informatieve nota over de stand
van de voorbereiding van de ASEM 4-top op 23-24 september 2002 in
Kopenhagen.
Somalië - conclusies van de Raad
"I. DOELSTELLINGEN VAN DE EU
De doelstellingen van de Europese Unie ten aanzien van Somalië zijn
het herstel van vrede en stabiliteit in alle delen van het land,
eerbiediging van de soevereiniteit, territoriale integriteit,
politieke onafhankelijkheid en eenheid van het land, alsmede het recht
van het Somalische volk om zijn eigen toekomst te bepalen
overeenkomstig de doelstellingen en de beginselen van het handvest van
de Verenigde Naties, de vestiging van wettige en doeltreffende
bestuursstructuren en de bevordering van vriendschappelijke en op
samenwerking gerichte betrekkingen met andere landen in de Hoorn van
Afrika.
De EU is van oordeel dat de bevordering en bescherming van de
mensenrechten, het duurzame herstel van rechtsstaat, democratie en
goed bestuur in Somalië de enige doeltreffende manier is om sociaal en
economisch herstel te doen plaatsvinden en de dreiging van terrorisme
weg te nemen.
II. HET IGAD-VREDES- EN VERZOENINGSINITIATIEF VOOR SOMALIË
Deze doelstellingen indachtig bevestigt de EU dat zij de
IGAD-resoluties van 24 november 2000 en 11 januari 2001, die een
algemeen kader voor het Somalische vredesproces vormen, blijft
steunen. Bovendien stimuleert en steunt de EU de inspanningen van alle
partijen in Somalië alsmede die van de lidstaten van de IGAD, welke
ten doel hebben:
- de verzoening tussen alle partijen in Somalië te bevorderen, zonder
voorwaarden voor dialoog en onderhandelingen;
- te komen tot een duurzame wapenstilstand in die gebieden waar de
laatste jaren telkens strijd is gevoerd, en waar dit lukt, de
vrede en stabiliteit te bewaren en te consolideren;
- geleidelijk vaste grond te verschaffen aan het proces dat moet
leiden tot de instelling van nieuwe structuren die gebaseerd zijn
op het delen en delegeren van de macht via het democratische
proces;
- een aanvullend proces van verzoening binnen de clans en van de
clans onderling te steunen;
- spoedig in heel Somalië een doelmatig bestuur te vestigen, met
inbegrip van een alomvattende regering met brede basis, en
tegelijkertijd de voorlopige regionale besturen, die onderdelen
van de Somalische samenleving vertegenwoordigen, te consolideren;
- vriendschappelijke betrekkingen van Somalië met de buurlanden en
met andere landen in de regio te bevorderen, omdat
vriendschappelijke betrekkingen bevorderlijk zijn voor de
veiligheid van alle betrokken landen;
- de verbetering van de humanitaire situatie actief te bevorderen,
en de voorwaarden te scheppen voor economische, sociale en
humanitaire ontwikkeling, alsmede voor de terugkeer van
vluchtelingen.
III. EU-STEUN VOOR HET VERZOENINGSPROCES
Ter ondersteuning van de IGAD-vredes- en verzoeningsinitiatieven zal
de EU de volgende instrumenten inzetten:
1. Om zich snel aan de politieke ontwikkelingen binnen het
verzoeningsproces te kunnen aanpassen, zal de EU verklaringen en
demarches van de trojka blijven gebruiken om snelle en duidelijke
berichten te kunnen doorgeven aan de verschillende Somalische en
regionale belanghebbenden. Indien er vooruitgang wordt geboekt die
daartoe aanleiding geeft, zou het in de toekomst wellicht goed
kunnen zijn te denken aan de benoeming van een speciale gezant van
de EU als doeltreffendste manier om op het terrein te kunnen
optreden.
2. Politieke initiatieven van de EU zouden, indien dat passend
wordt geacht, kunnen worden ondersteund met adequate concrete
maatregelen, met inbegrip van o.m. intelligente sancties gericht
op individuen die het verzoeningsproces in de weg staan, en
stimuleringsmaatregelen zoals gerichte financiële hulp.
3. Er zal worden gepleit voor een nieuwe gecoördineerde benadering
van het Somalische verzoeningsproces en de internationale
samenwerkingsinspanningen in Somalië:
a) De "vredesdividendbenadering" waarmee beoogd wordt steun te
verlenen aan gebieden waar een minimum aan bestuur en veiligheid
verzekerd is, zal als algemeen kader voor de
EU-samenwerkingsstrategieën toepassing blijven vinden in de
verschillende regio's van Somalië.
In dit verband is de EU van mening dat speciale aandacht dient uit
te gaan naar de sociale sectoren, met name onderwijs. Bovendien
dient in het kader van de samenwerkingsprioriteiten een groter
belang te worden gehecht aan de billijke deelname van mannen en
vrouwen aan het herstel en de ontwikkeling van Somalië.
De EU erkent echter dat zowel de enorme behoeften als het gebrek
aan bestuursstructuren en duurzaam beleid de instandhouding van
een multisectorale hulpverleningscapaciteit noodzakelijk maken.
Deze flexibiliteit zal zorgen voor een snelle aanpassing aan
onvoorspelbare ontwikkelingen in de sociale en politieke situatie
en zal bijdragen tot een betere afstemming van de steun op het
opnemingsvermogen.
b) Naarmate er meer vrede heerst, kan de
"vredesdividendbenadering" worden aangevuld met een actievere
"vredesopbouwende benadering" die gericht is op de spoedige
vestiging van een doelmatig bestuur, met inbegrip van een
alomvattende regering met brede basis, en tegelijkertijd op de
consolidering van de voorlopige regionale besturen, die onderdelen
van de Somalische samenleving vertegenwoordigen.
i) Het bevorderen van een nieuw alomvattend bestuur met een brede
basis:
De EU zal financiële en technische steun verlenen aan een voorlopige,
alomvattende regering met een brede basis die snel de plaats kan
innemen van de overgangsregering van Arta.
Voor de steun aan een voorlopige regering met een brede basis zou
een aantal voorwaarden moeten gelden, waaronder:
- het functioneren van de voornaamste Somalische infrastructuren,
waaronder de haven en de luchthaven van Mogadishu, alsmede het
vrije verkeer van personen en goederen;
- de start van een effectief en goed functionerend organisch
partnerschap met de regio's, en de planning van een participatieve
en democratische organisatie;
- de instelling van goed bestuur, de daadwerkelijke bestrijding
van terroristische structuren en het aangaan van harmonieuze
betrekkingen met de buurlanden;
- concrete maatregelen om de mensenrechten te bevorderen en te
beschermen, met inbegrip van wetgevingsmaatregelen;
- de start van effectieve verzoeningsprogramma's gericht op de
aanvulling van regionale verzoeningsinitiatieven, ook met
betrekking tot de problematiek van plundering.
ii) Het stimuleren van nieuw regionaal bestuur:
Om een benadering van onderop te bevorderen, zal de EU financiële en
technische steun verlenen aan regionale autoriteiten die o.m. kunnen
aantonen dat zij:
- de zaak van vrede, het herstel van geloofwaardig bestuur en de
democratie zijn toegedaan;
- daadwerkelijk samenwerken met de internationale gemeenschap in
de strijd tegen het terrorisme;
- daadwerkelijk controle uitoefenen over de voornaamste
bevolkingscentra en economische infrastructuren;
- vooruitgang boeken bij het ontwapenen/demobiliseren van facties;
- effectieve verzoeningsprogramma's opzetten, waaronder
clangebonden en speciale politieke conferenties;
- voorwaarden scheppen voor de terugkeer en herintegratie van
Somalische vluchtelingen, die in nauwe samenwerking met het UNHCR
en andere desbetreffende internationale en UN-organisaties en
NGO's moeten worden aangemoedigd;
- bereid zijn deel te nemen aan functionele
samenwerkingsprogramma's die zullen leiden tot samenwerking met
andere regionale organisaties;
- deelnemen aan een dialoog met open agenda met een voorlopige
regering met een brede basis en met andere regionale overheden, in
een tempo dat de specifieke ontwikkelingen van de verschillende
regio's van Somalië sinds 1991 eerbiedigt, met de oprechte
bedoeling om in Somalië opnieuw duurzame staatsorganen te
vestigen.
4. De EU zal het IPF-initiatief inzake Somalië alsmede de SACB
(hulpcoördinatie-instantie voor Somalië) steunen omdat dit de twee
coördinerende pijlers (politiek en samenwerking) van de internationale
gemeenschap zijn, om toezicht te houden op de vooruitgang in het
politieke proces van Somalië. Zij zullen bijdragen aan de reactie van
de EU op uitdagingen op het gebied van politiek en samenwerking die
coördinatie vergen met andere belangrijke internationale actoren.
Er dient steun te worden gegeven aan de door de VN ingestelde Somalische contactgroep in Nairobi en New York.
Deze structuren zullen ook de geleidelijke acceptatie door de
Somalische belanghebbenden van regionale en/of VN-organisaties in het
Somalische verzoeningsproces vergemakkelijken. In dit verband zal de
EU ook overwegen zo nodig financieel bij te dragen aan interventies
van een vredesmacht onder de auspiciën van de VN en/of de regionale
organisaties.
IV. SLOTOPMERKINGEN
Gelet op het belang van de regionale context zal de EU een beroep doen
op de frontlijnstaten (Ethiopië, Kenia en Djibouti) en op alle landen
die enige invloed uitoefenen op de Somalische partijen en facties, met
inbegrip van de overgangsregering, om het uiterste te doen opdat er in
de IGAD-onderhandelingen vooruitgang wordt geboekt.
De EU zal tevens de oproep herhalen aan alle landen om af te zien van
enige activiteit die de binnenlandse conflicten zou kunnen doen
verergeren, en in het bijzonder om zich strikt te houden aan het door
de VN tegen Somalië afgekondigde wapenembargo.
De EU steunt de inspanningen die de VN zich momenteel getroost om het
wapenembargo nieuw leven in te blazen, en zou toekomstige
aanbevelingen van de VN inzake de handhaving van dit embargo
verwelkomen.
De EU zal ook haar steun uitspreken voor een geleidelijk toenemende
betrokkenheid van de VN en/of regionale en sub-regionale organisaties
ter verzekering van de stabiliteit en ter consolidering van het
verzoeningsproces."
JUSTITIE EN BINNENLANDSE ZAKEN
AGIS-programma
De Raad heeft een besluit aangenomen tot vaststelling van een
kaderprogramma voor politiële en justitiële samenwerking in strafzaken
(AGIS) (doc. 10814/02).
Het AGIS-programma wordt vastgesteld voor de periode van 1 januari
2003 tot en met 31 december 2007 en het totaalbedrag voor de gehele
periode bedraagt 65 miljoen euro.
Het programma ondersteunt projecten op de volgende gebieden:
a) algemene en strafrechtelijke justitiële samenwerking, met inbegrip
van opleiding;
b) samenwerking tussen de wetshandhavingsdiensten;
c) samenwerking tussen wetshandhavingsdiensten of andere
particuliere of overheidsorganen in de lidstaten die betrokken
zijn bij de preventie en bestrijding van al dan niet
georganiseerde criminaliteit;
d) samenwerking tussen de lidstaten om tot doeltreffende
bescherming van de belangen van het slachtoffer in de
strafprocedure te komen.
ECOFIN
Begroting 2003 - opstelling van het ontwerp van de algemene begroting
van de Europese Gemeenschappen
De Raad heeft het resultaat van de besprekingen in zijn zitting van 19
juli 2002 bevestigd en dienovereenkomstig de ontwerp-begroting voor
2003 opgesteld (zie ook doc. 11211/02 en doc. 10852/02 Presse 206).
Voorts heeft de Raad het voorzitterschap, bijgestaan door het secretariaat-generaal van de Raad, opgedragen de begrotingsdocumenten op te stellen en ze toe te zenden aan het Europees Parlement.
MILIEU
Verdrag inzake de bescherming van trekkende wilde diersoorten
De Raad heeft een besluit aangenomen betreffende de deelname van de Gemeenschap aan de zevende bijeenkomst van de partijen bij het Verdrag van Bonn inzake de bescherming van trekkende wilde diersoorten, die zal worden gehouden op 18-24 september 2002 te Bonn.
INTERNE MARKT
Gegevensbescherming - het eiland Man
De Raad heeft een besluit aangenomen tot machtiging van de Commissie
om namens de Gemeenschap onderhandelingen te voeren met het oog op de
uitbreiding van de rechtsbescherming als bedoeld in artikel 7 van
Richtlijn 96/9/EG betreffende de rechtsbescherming van databanken, tot
personen van het eiland Man.
VISSERIJ
Verdrag
De Raad heeft een besluit aangenomen betreffende de sluiting van het
Verdrag inzake de instandhouding en het beheer van de visbestanden in
het zuidoostelijke deel van de Atlantische Oceaan (doc. 15080/01 + COR
1). Door dit besluit kan de Europese Gemeenschap volwaardig lid worden
van de regionale visserijorganisatie die bij dit verdrag wordt
opgericht, aangezien in het verdragsgebied wordt gevist door vissers
van de Gemeenschap. Dit verdrag heeft tot doel de instandhouding op
lange termijn en het duurzaam gebruik van de visbestanden in het
verdragsgebied te waarborgen door doeltreffende uitvoering van het
verdrag.
---
(1)
Wanneer de Raad verklaringen, conclusies of resoluties heeft
aangenomen, wordt dat in de titel van het betrokken punt vermeld. De
aangenomen teksten staan tussen aanhalingstekens. De documenten
waarvan het nummer in de tekst wordt genoemd, staan op de internetsite
van de Raad http://ue.eu.int
(2)
De jaarlijkse begroting van de EU voor ontwikkelingssamenwerking in
verband met water beloopt 1,5 miljard euro. De energiebegroting voor
2003 beloopt 700 miljoen euro. De huidige financiële middelen ter
bevordering van verwezenlijkingen op het gebied van de volksgezondheid
belopen meer dan 1,4 miljard euro. In 2002 heeft de EU tot 120 miljoen
euro gereserveerd om de verspreiding van overdraagbare ziekten tegen
te gaan.