European Commission

C/02/210 10945/02 (Presse 210)

2447e zitting van de Raad


- ALGEMENE ZAKEN EN EXTERNE BETREKKINGEN -

Brussel, 22 juli 2002

Voorzitter:
de heer Per Stig MØLLER

Minister van Buitenlandse Zaken

van het Koninkrijk Denemarken

INHOUD (1)

DEELNEMERS 4

BESPROKEN PUNTEN

WERKPROGRAMMA VAN HET VOORZITTERSCHAP 5

UITBREIDING 6

FOLLOW-UP VAN DE EUROPESE RAAD VAN SEVILLA 7

- Wijziging van het reglement van orde van de Raad 7
- Lijst van openbare debatten 7

- Kaliningrad 7

STAND VAN DE WERKZAAMHEDEN IN ANDERE RAADSFORMATIES 8

PRIORITEITEN VAN DE EU OP HET GEBIED VAN CONFLICTPREVENTIE - Conclusies van de Raad 9

MIDDEN-OOSTEN Conclusies van de Raad 10

WESTELIJKE BALKAN Conclusies van de Raad 11

VOEDSELCRISIS IN ZUIDELIJK AFRIKA Conclusies van de Raad 13

ZIMBABWE Conclusies van de Raad 14

AFGHANISTAN Conclusies van de Raad 15

INDIA/PAKISTAN 17

VOORBEREIDING VAN DE WERELDTOP OVER DUURZAME ONTWIKKELING - Conclusies van de Raad 18

EUROPEES VEILIGHEIDS- EN DEFENSIEBELEID 21

PETERSELIE-EILAND 21

ZONDER DEBAT GOEDGEKEURDE PUNTEN I

HANDELSPOLITIEK

* Staal - Conclusies van de Raad I

* Antidumpingrecht voor rijwielen uit Taiwan II
* Compenserend recht voor sulfanilzuur uit India II
* Antidumpingrecht voor sulfanilzuur uit China en India II
* Grondstoffen: Internationale Studiegroep voor Rubber - deelname van de Gemeenschap II

* Exportkredieten voor schepen * II

TERRORISMEBESTRIJDING

* Extern optreden van de EU tegen terrorisme - conclusies van de Raad III

* Terrorisme - follow-up van het actieplan IV
EXTERNE BETREKKINGEN

* Irak - gemeenschappelijk standpunt IV

* Liberia - beperkende maatregelen IV

* EU-prioriteiten voor AVVN 57 V

* Libanon - interimovereenkomst betreffende de handel V
* Comoren - hervatting van de ontwikkelingssamenwerking VI
* Litouwen en Letland - landbouwproducten VI
* Rusland - uitvoering van de gemeenschappelijke strategie van de EU VI

* Oekraïne - uitvoering van de gemeenschappelijke strategie van de EU VII

* Middellandse-Zeegebied - uitvoering van de gemeenschappelijke strategie van de EU VII

* Kirgizstan: voorbereiding van de zitting van de Samenwerkingsraad VII

* Kazachstan: voorbereiding van de zitting van de Samenwerkingsraad VII

* Voorbereiding van ASEM 4 VII

* Somalië - conclusies van de Raad VIII

JUSTITIE EN BINNENLANDSE ZAKEN

* AGIS-programma X

ECOFIN

* Begroting 2003 - opstelling van het ontwerp van de algemene begroting van de Europese Gemeenschappen XII

MILIEU

* Verdrag inzake de bescherming van trekkende wilde diersoorten XII
INTERNE MARKT

* Gegevensbescherming - het eiland Man XII
VISSERIJ

* Verdrag XII

DEELNEMERS

De regeringen van de lidstaten en de Europese Commissie waren als volgt vertegenwoordigd:

België:
de heer Louis MICHEL vice-eerste minister en minister van Buitenlandse Zaken
Mevrouw Annemie NEYTS staatssecretaris, toegevoegd aan de minister van Buitenlandse Zaken
Denemarken:
de heer Per Stig MØLLER minister van Buitenlandse Zaken de heer Bertel HAARDER minister van Vluchtelingen- en Immigrantenzaken, tevens minister zonder portefeuille (minister van Europese Zaken)
de heer Friis Arne PETERSEN staatssecretaris van Buitenlandse Zaken Duitsland:
de heer Jürgen CHROBOG staatssecretaris van Buitenlandse Zaken Griekenland:
de heer George PAPANDREOU minister van Buitenlandse Zaken de heer Anastasios GIANNITSIS onderminister van Buitenlandse Zaken Spanje:
de heer Ramón DE MIGUEL Y EGEA staatssecretaris van Europese Zaken Frankrijk:
de heer Dominique GALOUZEAU de VILLEPIN

mevrouw Noëlle LENOIR
minister van Buitenlandse Zaken

minister, toegevoegd aan de minister van Buitenlandse Zaken, belast met Europese Zaken
Ierland:
de heer Dick ROCHE onderminister van Algemene Zaken en van Buitenlandse Zaken, belast met Europese Zaken
Italië:
de heer Silvio BERLUSCONI eerste minister, minister van Buitenlandse Zaken a.i.
Luxemburg:
mevrouw Lydie POLFER minister van Buitenlandse Zaken en Buitenlandse Handel
Nederland:
de heer Bernard R. BOT ambassadeur, permanent vertegenwoordiger Oostenrijk:
mevrouw Benita FERRERO-WALDNER minister van Buitenlandse Zaken Portugal:
de heer António MARTINS DA CRUZ minister van Buitenlandse Zaken en van de Portugese gemeenschappen
Finland:
de heer Erkki TUOMIOJA minister van Buitenlandse Zaken de heer Jari VILÉN minister van Buitenlandse Handel Zweden:
de heer Gunnar LUND ambassadeur, permanent vertegenwoordiger Verenigd Koninkrijk:
de heer Jack STRAW minister van Buitenlandse Zaken en Gemenebestzaken
* * *
Commissie:
de heer Romano PRODI

de heer Günter VERHEUGEN

de heer Christopher PATTEN

de heer Poul NIELSON
voorzitter

lid

lid

lid

* * *
Secretariaat-generaal van de Raad:
de heer Javier SOLANA secretaris-generaal/hoge vertegenwoordiger voor het GBVB

WERKPROGRAMMA VAN HET VOORZITTERSCHAP

De Raad luisterde naar een toelichting van het voorzitterschap op zijn werkprogramma voor de tweede helft van 2002. Het werkprogramma met als titel "Eén Europa" staat op de website van het voorzitterschap: http://www.eu2002.dk/programme/.

De belangrijkste prioriteit voor het Deense voorzitterschap is de uitbreidingsonderhandelingen met maximaal 10 kandidaat-lidstaten voor het eind van het jaar af te ronden, en aldus de cyclus "van Kopenhagen tot Kopenhagen" te sluiten. Onder het vorige Deense voorzitterschap in 1993 werden immers de criteria voor de toetreding vastgesteld. De onderhandelingen gingen in 1998 van start voor de eerste zes kandidaat-lidstaten en in 2000 voor nog eens zes andere landen.

Denemarken is ook voornemens om onder zijn voorzitterschap voorrang te geven aan een reeks andere onderwerpen die op de EU-agenda staan, te weten de ruimte van vrijheid, veiligheid en rechtvaardigheid, duurzame ontwikkeling en voedselveiligheid. Op het gebied van de externe betrekkingen wil het Deense voorzitterschap dat de EU zich kwijt van haar mondiale verantwoordelijkheid voor vrede en stabiliteit door het internationale terrorisme en de armoede te bestrijden, de democratie te bevorderen, de mensenrechten te eerbiedigen, conflicten te voorkomen en crises te beheren.

De Commissievoorzitter, de heer Prodi, sprak zijn steun uit voor het programma van het voorzitterschap.

De Raad nam tevens nota van een presentatie door de Griekse minister van Buitenlandse Zaken, de heer Papandreou, van de prioriteiten op het gebied van het Europees veiligheids- en defensiebeleid, meer bepaald wat de verwezenlijking van het hoofddoel van Helsinki en de deelname van derde landen aan operaties in het kader van het EVDB betreft. Gememoreerd zij dat de besprekingen die gevolgen hebben op defensiegebied, in de tweede halfjaar 2002 door Griekenland zullen worden voorgezeten.

UITBREIDING

De Raad luisterde naar een toelichting op het programma van het voorzitterschap op het gebied van de uitbreiding. Het programma (doc. 10550/02) staat op de website van de Raad
(http://register.consilium.eu.int/). De toelichting werd gevolgd door een toespraak van de heer Verheugen, Commissielid, die de aanpak van het voorzitterschap steunde, en een korte gedachtewisseling.

Het voorzitterschap verklaarde dat het alles in het werk zal stellen om de door de Europese Raad gestelde doelen te bereiken en de onderhandelingen met maximaal 10 kandidaat-lidstaten (de 10 door de Europese Raad van Laken van december 2001 genoemde landen) nog voor eind 2002 af te ronden, zodat de nieuwe lidstaten dan kunnen deelnemen aan de volgende verkiezingen voor het Europees Parlement in 2004.

Het voorzitterschap streeft ernaar alle resterende niet-budgettaire kwesties voor september op te lossen. In het licht van de periodieke verslagen over 2002 die de Commissie in oktober moet indienen, zou het Deense voorzitterschap gaarne zien dat de Europese Raad van Brussel bepaalt welke landen de onderhandelingen aan het eind van het jaar kunnen afsluiten, en dat de Raad de nodige besluiten neemt op grond waarvan de EU de kandidaat-lidstaten in november op de hoogte kan stellen van alles wat er nog ontbreekt in het financieel pakket. Doel is voldoende tijd uit te trekken voor de onderhandelingen met de kandidaat-lidstaten met het oog op de afsluiting ervan door de Europese Raad van Kopenhagen in december, zodat het toetredingsverdrag in het voorjaar kan worden ondertekend.

Voorts is het Deense voorzitterschap voornemens Bulgarije en Roemenië ten volle te steunen bij hun voorbereidingen voor de toetreding, en hun vooruitgang in de richting van lidmaatschap te intensiveren. Het is de bedoeling dat de Europese Raad van Kopenhagen in december een bijgewerkt draaiboek en een herziene en versterkte pretoetredingsstrategie aanneemt.

Wat Turkije betreft, is het doel dat land dichter bij de Europese Unie te brengen overeenkomstig de conclusies van de Europese Raad van Sevilla.

FOLLOW-UP VAN DE EUROPESE RAAD VAN SEVILLA

De Raad werd door het voorzitterschap geïnformeerd over de stand van de uitvoering van de besluiten van Sevilla ter verbetering van de werkmethoden van de Raad en de Europese Raad, alsook ter waarborging van een grotere openheid van de beraadslagingen van de Raad. De Raad was verheugd over de snelle uitvoering door het voorzitterschap van de besluiten van de Europese Raad van Sevilla.

* Wijziging van het reglement van orde van de Raad Ter uitvoering van het door de Europese Raad verstrekte mandaat nam de Raad een herziene versie van zijn reglement van orde (doc. 10962/02) aan, dat nieuwe bepalingen bevat; zo wordt het aantal Raadsformaties verminderd, worden de toekomstige werkterreinen van de Raad Algemene Zaken en Externe Betrekkingen nader bepaald, en wordt de rol van die Raad bij de voorbereiding van de bijeenkomsten van de Europese Raad en bij de openbaarmaking van de beraadslagingen van de Raad uiteengezet.

* Lijst van openbare debatten

De Raad nam ook de volgende lijsten aan (doc. 11008/02):
- een lijst van onderwerpen voor openbare beraadslagingen van de Raad over de voornaamste wetgevingsvoorstellen van de Commissie volgens de medebeslissingsprocedure;


- een lijst van mogelijke onderwerpen voor openbare debatten van de Raad.

* Kaliningrad
Voorts nam de Raad nota van de bevestiging door de heer Patten, Commissielid, dat de Commissie de studie over Kaliningrad in de volgende zitting van de Raad Algemene Zaken en Externe Betrekkingen (30 september) zal voorleggen. De Europese Raad van Sevilla had daarom verzocht, teneinde, in overleg met Polen en Litouwen, binnen het acquis een oplossing te vinden.

STAND VAN DE WERKZAAMHEDEN IN ANDERE RAADSFORMATIES

Als onderdeel van zijn rol bij het coördineren van de activiteiten van de Raad en het waarborgen van algehele samenhang, nam de Raad aan de hand van een voortgangsverslag van het voorzitterschap (doc. 11046/1/02) nota van de lopende werkzaamheden in de andere Raadsformaties.

De Raad nam meer bepaald nota van het belang van de volgende punten: presentatie van en eerste politieke gedachtewisseling over de tussenbelans van het gemeenschappelijk landbouwbeleid (15 juli, Raad Landbouw); besprekingen over het belastingpakket en gesprekken met Zwitserland over belasting op rente van spaargelden, alsook besprekingen over EU-regelingen voor financiële regulering, financieel toezicht en financiële stabiliteit (12 juli, Raad Ecofin); opstelling door de Raad van de ontwerp-begroting 2003 (19 juli, Raad Ecofin begroting).

PRIORITEITEN VAN DE EU OP HET GEBIED VAN CONFLICTPREVENTIE - Conclusies van de Raad

Na uiteenzettingen van de heer Solana, secretaris-generaal/hoge vertegenwoordiger, en de heer Patten, Commissielid, nam de Raad de volgende conclusies aan:

"Ter uitvoering van het EU-programma voor de preventie van gewelddadige conflicten dat door de Europese Raad van Göteborg is goedgekeurd, heeft de Raad de bestaande en nieuwe uitdagingen in verband met zijn activiteiten op het gebied van conflictpreventie besproken. Hij verwelkomde de door het Politiek en Veiligheidscomité genomen maatregelen om de vroegtijdige waarschuwingsfunctie verder te ontwikkelen. De Raad noemde specifieke regionale en horizontale vraagstukken die nauwe aandacht zullen vereisen, en gaf het Politiek en Veiligheidscomité opdracht deze vraagstukken periodiek te evalueren en zo nodig operationele aanbevelingen uit te werken. Hiertoe werd het belang van de onlangs goedgekeurde systematische aanpak van conflictpreventie erkend. De Raad bevestigde dat hij bereid blijft om dergelijke aanbevelingen wanneer dit nodig is in overweging te nemen.".

MIDDEN-OOSTEN Conclusies van de Raad
"1. De Raad was ingenomen met het resultaat van de ministeriële bijeenkomst van het Kwartet in New York op 16 juli 2002. De vergadering bevestigde de rol van het Kwartet als een essentieel kader voor internationale inspanningen ter ondersteuning van een algehele politieke regeling van de crisis in het Midden-Oosten. De daaropvolgende besprekingen van de leden van het Kwartet met de ministers van Buitenlandse Zaken van Jordanië en Egypte hebben bijgedragen tot het waarborgen van nauwe coördinatie tussen het Kwartet en belangrijke spelers onder de Arabische staten. 2. Naar aanleiding van het door de Arabische Liga bekrachtigde Saudi-Arabische initiatief, de verklaring van Sevilla van 22 juni en de verklaring van de Amerikaanse president Bush op 24 juni, heeft het Kwartet overeenstemming bereikt over belangrijke elementen voor vorderingen in de richting van een regeling van de Midden-Oostencrisis. De Raad benadrukte met name de noodzaak van parallelle vooruitgang wat betreft politieke, economische en veiligheidsvraagstukken, de noodzaak van onmiddellijke verbetering van de humanitaire en sociale situatie, het houden van verkiezingen en het te gelegener tijd bijeenroepen van een nieuwe internationale ministeriële vergadering. Tevens onderstreepte de Raad de noodzaak van de opstelling van een scenario met het oog op de verwezenlijking, binnen het genoemde tijdsbestek van 3 jaar vanaf vandaag, van een definitieve Israëlisch/Palestijnse regeling, met twee staten die naast elkaar bestaan in vrede en veiligheid.
3. De Raad bekrachtigde een tijdens de vergadering van de task force van Londen gelanceerd en tijdens de vergadering van het Kwartet in New York bevestigd actieplan voor Palestijnse hervormingen. Als belangrijkste donor aan de Palestijnse gebieden zal de EU actief en constructief bijdragen aan de werkzaamheden van de onder de auspiciën van het Kwartet opgerichte task force en de Palestijnen steunen bij hun streven naar alomvattende hervormingen in alle sectoren ter voorbereiding op een soevereine staat. Zij is bereid om vrije en eerlijke Palestijnse verkiezingen te helpen voorbereiden en daarop toezicht te houden. 4. Nadruk werd gelegd op de noodzaak van parallelle en wederkerige maatregelen aan Israëlische zijde zodat de Palestijnse hervormingen kunnen slagen. De Raad bekrachtigde de nadrukkelijke oproep van het Kwartet aan Israël om blokkades op te heffen, zijn troepen tot de vóór 28 september 2000 ingenomen posities terug te trekken, de overdracht van aan de Palestijnse Autoriteit toekomende inkomsten te hervatten en het vestigen van nederzettingen te beëindigen. Tegen de achtergrond van een verslechterende humanitaire situatie in de Palestijnse gebieden riep de Raad op tot vrije, onmiddellijke toegang voor internationaal humanitair personeel.
5. De Raad vertrouwt erop dat de door het Kwartet overwogen maatregelen zullen bijdragen tot het herstel van vertrouwen en de weg zullen effenen voor een internationale vredesconferentie. 6. De Raad veroordeelde met de grootst mogelijke klem de recente terroristische aanslagen tegen Israëlische burgers. De Raad nam nota van het feit dat de Palestijnse Autoriteit deze acties veroordeelde en deed een hernieuwde oproep aan de Palestijnse Autoriteit om al het mogelijke te doen om het terrorisme te bestrijden. De Raad riep Israël dringend op af te zien van het ongerechtvaardigd deporteren van mensen.
7. De Raad was ingenomen met de hervatte onderhandelingen tussen Israël en de Palestijnse Autoriteit."

WESTELIJKE BALKAN Conclusies van de Raad

De Raad voerde een bespreking op basis van uiteenzettingen van de heer Solana, secretaris-generaal/hoge vertegenwoordiger, voorafgaand aan diens bezoek aan Belgrado op 25 juli, en de heer Patten, Commissielid, in het licht van diens recente bezoek aan de regio. De Raad nam de volgende conclusies aan:

"TERUGKEER VAN VLUCHTELINGEN EN BINNENLANDS ONTHEEMDEN (IDPS)

De Raad herinnerde eraan dat het recht op terugkeer een fundamenteel mensenrecht is. Hij benadrukte dat er oplossingen zijn gevonden voor de terugkeer en integratie van 1,5 miljoen vluchtelingen, van wie meer dan 300.000 tot een minderheid behoren. Hij wees erop dat meer dan 1 miljoen personen nog steeds ontheemd zijn en benadrukte dat de bijstand van de EU voor terugkeer en wederopbouw nog steeds een belangrijk onderdeel vormt van de EU-bijstand aan de Westelijke Balkan. De Raad benadrukte dat er duurzame oplossingen moeten komen voor het vraagstuk van de ontheemde bevolkingsgroepen en dat de rechtsstaat en de sociaal-economische ontwikkeling versterkt moeten worden. Hij veroordeelde ten zeerste lokale belemmeringen voor de terugkeer van de bevolking en spoorde de betreffende landen ertoe aan gevolg te geven aan hun verbintenis om de onopgeloste juridische en administratieve kwesties aan te pakken. Hij herinnerde eraan dat voor de terugkeer van vluchtelingen en binnenlands ontheemden een nauwe regionale samenwerking nodig is en onderstreepte dat de EU de vooruitgang op dit punt zal evalueren tijdens de jaarlijkse toetsing van het Stabilisatie- en Associatieproces (SAP). In dit verband was de Raad tevens ingenomen met de Agenda voor regionale actie II (AREA II) van het Stabiliteitspact die op 27 juni 2002 in Genève is opgestart, en verleende hij hieraan zijn steun.

REGIONALE SAMENWERKING

De Raad herinnerde aan het belang dat hij hecht aan regionale samenwerking als basis voor het SAP, overeenkomstig de tijdens de Top van Zagreb aangegane verbintenissen. In dit verband was de Raad zeer ingenomen met de ontmoeting tussen de presidenten van Bosnië en Herzegovina, Kroatië en Joegoslavië op 15 juli in Sarajevo. De verdere ontwikkeling van de regionale samenwerking met volledige eerbiediging van de resoluties van de Veiligheidsraad en de soevereiniteit van de staten, zal nauwere betrekkingen met de EU in de hand werken. De Raad verwelkomde in dit verband het resultaat van de recente ministeriële bijeenkomst van het SEECP in Belgrado en de nadruk die daarin wordt gelegd op de prioriteiten en projecten tot intensivering van de regionale samenwerking. Het zal nu zaak zijn de lopende werkzaamheden van het Stabiliteitspact en andere regionale initiatieven te bundelen, zodat zij elkaar versterken.

De Raad herinnerde ook aan het belang van regionale samenwerking in de strijd tegen de georganiseerde criminaliteit en benadrukte dat de EU dit streven als prioritair aanmerkt voor de lange termijn.

VOORMALIGE JOEGOSLAVISCHE REPUBLIEK MACEDONIË (FYROM)

De Raad begroette met instemming de aankondiging dat er op 15 september verkiezingen voor het FYROM-parlement zullen plaatsvinden en bevestigde dat de EU de OVSE-observatiemissie voor de verkiezingen ten zeerste steunt. De verdere ontwikkeling van de betrekkingen met de EU zal gebaat zijn met een vrije en eerlijk verlopende campagne en stembusgang, zonder geweld of intimidatie.

De Raad drong er bij alle partijen op aan zich in te zetten om alle ongeregelde of parallelle gewapende groepen op te heffen en te blijven streven naar verzoening tussen de gemeenschappen.

BOSNIË EN HERZEGOVINA

De Raad sprak zijn voldoening uit over de verdere vorderingen van Bosnië en Herzegovina (BiH) op het routeschema, waarvan de voltooiing nu binnen bereik ligt. Hij herhaalde dat rechtvaardigheid, welvaart en een hechtere Europese integratie slechts via verdere daadkrachtige hervormingen kunnen worden verwezenlijkt, zoals in het SAP is vastgelegd.

De Raad herhaalde dat de toekomst van BiH, als potentiële kandidaat-lidstaat, de EU na aan het hart ligt. De aanstaande parlementsverkiezingen in oktober vormen een belangrijke kans voor de toekomstige Europese integratie van het land. De Raad spoort de kiezers aan de verantwoordelijkheid voor hun eigen toekomst op te nemen, door te stemmen voor hervormingsprogramma's die BiH dichter bij Europa moeten brengen.

De Raad herinnerde eraan dat de burgers en bevolkingsgroepen van BiH alleen in het kader van een eengemaakte staat de richting van Europa kunnen inslaan.

De EU nam met voldoening nota van het feit dat het mandaat van de VN-missie in BiH (UNMiBH) tot het eind van het jaar verlengd is, zodat de overgang tussen de VN-missie en de EU-politiemissie (EUPM), die op
1 januari 2003 de taak van de VN zal overnemen, vlot zal verlopen.

FEDERALE REPUBLIEK JOEGOSLAVIË (FRJ)

De Raad verwelkomde de oprichtingsvergadering van de Constitutionele commissie en achtte de vorderingen bij de uitvoering van de overeenkomst van 14 maart tussen Servië en Montenegro bemoedigend. De Raad wees andermaal op het belang van de toezegging van beide partijen om de opstelling van het grondwettelijk handvest tegen eind juli te voltooien. Snelle uitvoering van de overeenkomst van 14 maart zal vorderingen in de richting van de Europese integratie mogelijk maken. De voltooiing van het grondwettelijk handvest, dat het land een duidelijke institutionele en economische structuur zal geven, dient voor alle betrokken partijen prioritair te zijn.

De Raad was tevens ingenomen met het eerste ontwerp-actieplan inzake de interne markt en handel en douane dat hij als een belangrijke stap voorwaarts beschouwt; hij verwacht ook verdere vooruitgang bij de voltooiing van het actieplan. Deze belangrijke vooruitgang brengt de mogelijkheid dichterbij om in het najaar een haalbaarheidsstudie te doen naar de opening van onderhandelingen over een Stabilisatie- en Associatieovereenkomst (SAO). De Raad benadrukte de noodzaak van onverminderde, snelle vorderingen en van een volgehouden implementatie van de door het SAP vereiste politieke en economische voorwaarden. De Raad verheugde zich over het feit dat de Europese Commissie bereid is bijstand te blijven verlenen voor de uitvoering van de overeenkomst tussen Servië en Montenegro, met name ter ondersteuning van de nieuwe instellingen.

FEDERALE REPUBLIEK JOEGOSLAVIË/KOSOVO

De Raad was ingenomen met de recente schikking tussen de VN-missie in Kosovo (UNMIK) en de FRJ, waardoor Serviërs uit Kosovo kunnen deelnemen aan het multi-etnisch gerechtelijk apparaat van Kosovo, hetgeen de illegale parallelle structuren in Noord-Kosovo moet helpen ontmantelen. De Raad moedigde verdere vooruitgang aan in de dialoog tussen de UNMIK en de FRJ-autoriteiten op basis van het gemeenschappelijk document van de UNMIK en de FRJ tot uitvoering van Resolutie nr. 1244 van de VN-Veiligheidsraad.

De Raad sprak zijn grote bezorgdheid uit over de situatie in verband met de terugkeer van minderheden in Kosovo en onderstreepte dat hier dringend vooruitgang gewenst is."

VOEDSELCRISIS IN ZUIDELIJK AFRIKA Conclusies van de Raad

Na een korte bespreking van de verslechterende voedselcrisis en humanitaire situatie in zuidelijk Afrika en een toespraak van de heer Nielson, Commissielid, nam de Raad de volgende conclusies aan:

"De Raad constateert met toenemende bezorgdheid dat zuidelijk Afrika lijdt onder een zich snel ontwikkelende voedselcrisis en een verslechterende humanitaire situatie. De EU heeft al gereageerd door in totaal bijna 130 miljoen euro aan voedsel- en humanitaire hulp voor de regio toe te kennen. Desondanks zijn verdere aanhoudende inspanningen nodig om verlichting in de situatie te brengen. In dit verband maakt de Raad zich ernstig zorgen over bepaalde politieke besluiten en maatregelen die tot een verdere verslechtering van de reeds alarmerende humanitaire situatie lijken te hebben bijgedragen. De Raad is van oordeel dat het oplossen van de humanitaire crisis één van de hoogste politieke prioriteiten is en spoort de landen in de regio derhalve aan hun beleid dienovereenkomstig vorm te geven.

Teneinde de onderliggende economische, politieke en sociale oorzaken van de crisis aan te pakken, moet voor een totale aanpak op lange termijn gekozen worden. Regionale inspanningen om de crisis te overwinnen moeten versterkt worden in overeenstemming met beginselen zoals goed bestuur die zijn neergelegd in het nieuwe partnerschap voor Afrika's ontwikkeling (NEPAD-initiatief) waarin de staten van zuidelijk Afrika een belangrijke rol vervullen. Voorts dringt de EU er bij de ministers die bevoegd zijn voor de SADC op aan hun besprekingen van 5 juli 2002 in Maputo voort te zetten en de noodzakelijke maatregelen te nemen ter versterking van hun eigen collectieve regionale inspanningen om een einde te maken aan de crisis.

De Raad roept de landen in de regio op hun uiterste best te doen om de lopende regionale humanitaire operaties, met inbegrip van het verstrekken van logistieke en administratieve ondersteuning, te vergemakkelijken en te zorgen voor onbelemmerde toegang en verspreiding van noodhulp door humanitaire organisaties aan alle hulpbehoevenden. De EG en haar lidstaten zijn bereid verder aan deze inspanningen bij te dragen en zullen blijven zorgen voor voortdurende coördinatie met de SADC-landen teneinde de humanitaire situatie te verlichten."

ZIMBABWE Conclusies van de Raad
"1. De Raad heeft opnieuw verklaard zich ernstig zorgen te maken over de situatie in Zimbabwe, met name de sociale en politieke polarisering, de impasse in de dialoog tussen de partijen ZANU-PF en Movement for Democratic Change, de schendingen van de mensenrechten en de aan de media opgelegde restricties alsook de verslechterende economische situatie, welke, grotendeels veroorzaakt door het beleid van de Zimbabwaanse overheid, een negatieve weerslag heeft op de levensomstandigheden van het Zimbabwaanse volk.

2. Tegen deze achtergrond heeft de Raad besloten tot uitbreiding van de lijst van de personen die vallen onder de doelgerichte sancties als bedoeld in het gemeenschappelijk standpunt van de Raad van 18 februari 2002 betreffende beperkende maatregelen tegen Zimbabwe, teneinde alle resterende ministers van het kabinet, alle secretarissen van het politburo, alle vice-ministers, alle adjunct-secretarissen van het politburo en de echtgenote van President Mugabe, mevrouw Grace Mugabe op te nemen.
3. De Raad heeft tevens wijzigingen aangebracht in zijn besluit van 18 februari 2002 om "passende maatregelen" te treffen in de zin van artikel 96 van de ACS-EG-Partnerschapsovereenkomst. De Raad is tot de conclusie gekomen dat in het huidige klimaat in Zimbabwe de mensenrechten, de democratische beginselen en de rechtsstaat niet geëerbiedigd worden. Derhalve heeft de Raad beslist deze maatregelen ongewijzigd voort te zetten. De Raad heeft herhaald dat dit niet geldt voor bijdragen aan operaties van humanitaire aard en projecten die een rechtstreekse steun betekenen voor de bevolking, inzonderheid die in de sociale sectoren.

4. De Raad heeft beklemtoond dat noodvoedselhulp onder geen beding als een politiek middel mag worden gebruikt. De Raad verzoekt derhalve de Commissie om, in overleg met de lidstaten, andere donoren, NGO's en de VN concrete richtsnoeren voor de voedselverdeling in Zimbabwe op te stellen die een strikt politiek neutrale verdeling garanderen.

5. De Raad heeft opnieuw gewezen op het belang van nauwe samenwerking en een voortgezette dialoog op alle niveaus met de partners van de SADC en andere internationale partners met betrekking tot de crisis in Zimbabwe. De EU zal alle gelegenheden aangrijpen om de situatie in Zimbabwe te bespreken en uiting te geven aan haar bezorgdheid daaromtrent. De Raad beklemtoont het belang van de komende ministeriële Conferentie EU-SADC te Kopenhagen op 7 en 8 november 2002 als onderdeel van de permanente dialoog met deze landen over aangelegenheden met betrekking tot Zuidelijk Afrika. De Raad heeft het voorzitterschap verzocht om de voorbereidingen van de conferentie voort te zetten.
6. De Raad heeft er oog voor dat de armoede moet worden verminderd door de historische wanverhouding in de verdeling van gronden in Zimbabwe ongedaan te maken, maar veroordeelt de aan de gang zijnde overhaaste hervormingspolitiek, die een belangrijke oorzaak is van de huidige humanitaire crisis. De Raad dringt er bij de Zimbabwaanse regering op aan het in september 2001 te Abuja overeengekomen proces ten uitvoer te leggen en haar overhaaste landhervorming te herzien zoals begin 2002 door het UNDP is voorgesteld. Tevens dringt hij er bij de Zimbabwaanse regering op aan alle passende maatregelen te treffen om op de noodtoestand op humanitair gebied te reageren door haar eigen middelen in de strijd te werpen, en ervoor te zorgen dat het voedsel onpartijdig verdeeld wordt onder alle hulpbehoevenden.

7. De EU zal haar humanitaire bijstand aan het Zimbabwaanse volk verder uitbreiden en blijven ingaan op de geconsolideerde oproep tot humanitaire hulp van de Verenigde Naties. Zij herhaalt dat de civiele samenleving, de NGO's en andere betrokkenen moeten worden ingeschakeld bij de uitvoering en monitoring van de hulpverlening."

AFGHANISTAN Conclusies van de Raad
"1. De Europese Unie ziet in het resultaat van de spoedbijeenkomst van de Loya Jirga en de instelling van de overgangsregering van Afghanistan belangrijke verwezenlijkingen. De EU spoort alle Afghaanse partijen aan voort te werken aan een vreedzame toekomst waarin in het politieke leven voor allen plaats is ingeruimd, overeenkomstig het Akkoord van Bonn. Het verheugt de Europese Unie dat uit het proces van de spoedbijeenkomst van de Loya Jirga, met inbegrip van de verkiezingen op regionaal en districtsniveau, is gebleken dat Afghanen uit het hele land zich wensen in te zetten voor het democratiseringsproces.
De Europese Unie is zich terdege bewust van de enorme uitdagingen die nog resteren. Veiligheid blijft een eerste punt van zorg, zowel voor de Afghaanse bevolking als voor de internationale organisaties die in Afghanistan werkzaam zijn. In dit verband betreurt de EU ten zeerste de tragische moord op de vice-president van het Afghaanse overgangsbestuur, HajiAbdulQadir. De EU verheugt zich erover dat Turkije het bevel over de ISAF heeft overgenomen en spreekt haar volledige vertrouwen in het Turkse leiderschap uit. Daarnaast wenst de EU de Afghaanse partijen eraan te herinneren dat de zorg voor de binnenlandse veiligheid krachtens het Akkoord van Bonn onder hun verantwoordelijkheid valt. In dat kader zijn vier hoofdpunten genoemd: herstructurering van de strijdkrachten, herstructurering van de nationale politie, bestrijding van drugssmokkel en de hervorming van het stelsel van rechtspleging. In dit verband is de EU ingenomen met de recente oprichting van een Afghaanse nationale defensieraad. Andere grote uitdagingen zijn onder andere de noodzaak van de vorming van een doeltreffende centrale regering, de rechtsstaat, volwaardige deelname van vrouwen aan het politieke leven, een transparant en duurzaam macro-economisch en financieel kader, permanente lokale deelname aan het besluitvormingsproces, wederopbouw in alle sectoren, demobilisatie en de uitroeiing van de drugshandel. De EU is tevens uiterst bezorgd over acties van krijgsheren die de uitvoering van het Akkoord van Bonn ondermijnen, met name de gevechten in het noorden van het land en de inbeslagneming van douane-inkomsten. De EU is ingenomen met de inspanningen die de overgangsregering van Afghanistan tot op heden heeft geleverd om bovengenoemde problemen aan te pakken.
2. De EU zal haar politieke inspanningen blijven toespitsen op: 1) het bijdragen tot de integriteit en aan de volledige uitvoering van het Akkoord van Bonn, 2) het stimuleren van positieve bijdragen van regionale actoren in Afghanistan en van buurlanden aan het vredesproces in Afghanistan, om op die manier bij te dragen tot de consolidatie van de Afghaanse staat, 3) het ondersteunen van de sleutelrol van de VN, met name van de speciale vertegenwoordiger van de secretaris-generaal. In de post-Loya Jirgafase zal de EU ernaar streven de uitvoering van het Akkoord van Bonn te bevorderen door middel van een inhoudelijke dialoog met de Afghaanse partijen. De EU zal nauwlettend toezien op de oprichting van de in het Akkoord voorziene constitutionele commissie en zal zich vooral concentreren op de inhoudelijke resultaten van deze en andere krachtens het Akkoord opgerichte commissies, als bijdrage aan de totstandbrenging van een Afghaanse staat die de beginselen van de rechtsstaat en de rechten van de mens, met inbegrip van de rechten van de vrouw, eerbiedigt. De EU zal ook een bijdrage leveren aan het opzetten van instellingen, waaronder nationale veiligheids- en gerechtelijke instellingen, en aan drugsbestrijdingsactiviteiten. De EU zal een dialoog aangaan over de noodzaak van een alomvattend kaderplan voor veiligheidsaangelegenheden, waaronder een contactpunt bij de regering voor dergelijke aangelegenheden. In de dialoog met de overgangsregering zal de EU de nadruk leggen op de belangrijkste uitgangspunten die tussen de Afghaanse partijen en de internationale gemeenschap zijn overeengekomen en die vermeld staan in het Akkoord van Bonn, het document van Tokyo en resolutie nr. 1419 van de Veiligheidsraad. Deze uitgangspunten omvatten het voornemen om een genderbewuste, multi-etnische en volledig representatieve regering met een brede basis tot stand te brengen.
Als blijk van de blijvende inzet van de EU heeft de Unie onlangs de heer Francesc VENDRELL benoemd tot speciale vertegenwoordiger van de EU voor Afghanistan.

3. De EU heeft toegezegd een belangrijke bijdrage te leveren aan de wederopbouw van Afghanistan. De inzet van de internationale gemeenschap in Afghanistan zal uiteindelijk afhangen van het streven van de Afghaanse partijen naar volledige verwezenlijking van de belangrijkste doelstellingen waarover door hen onderling en met de internationale gemeenschap overeenstemming is bereikt. Het Akkoord van Bonn blijft de maatstaf, terwijl een succesvol verloop van de algemene verkiezingen in het midden van 2004 de doelstelling op middellange termijn is.
De EU zal haar steun verlenen aan een proces - op gang gebracht door de overgangsregering van Afghanistan, in samenwerking met de internationale gemeenschap - dat leidt tot de ontwikkeling van controleerbare benchmarks en systemen om toezicht uit te oefenen op de manier waarop deze doelstellingen bereikt kunnen worden.
4. De EU zal de internationale donoren eraan blijven herinneren dat de in Tokyo toegezegde ontwikkelingshulp dringend moet worden verleend. Er zijn al zeer grote sommen gespendeerd, maar de behoeften kunnen dit jaar hoger uitvallen dan in Tokyo verwacht werd. De EU zal ervoor zorgen dat de toewijzing van ontwikkelingshulp toegespitst wordt op de versterking van de rol van de centrale regering, zulks ten koste van degenen die buiten het proces van Bonn staan of er zich tegen verzetten, en tevens waarborgen dat een zichtbaar vredesdividend op korte termijn aan de gehele bevolking ten goede zal komen.
De EU zal de verbetering van de massacommunicatie via een veelheid aan media in Afghanistan stimuleren, teneinde de democratische processen te bevorderen en het functioneren van de overgangsregering, en dan vooral haar contacten met de internationale gemeenschap, transparanter te maken voor de Afghaanse bevolking.
Het nationale ontwikkelingsbudget zal binnenkort door de Afghaanse overheid gepresenteerd worden en de EU spoort alle donoren sterk aan binnen dit kader hulp te bieden. De EU wijst op het ernstig gebrek aan middelen voor terugkerende kosten dit jaar en dringt er bij de donoren op aan na te gaan op welke manier dit gat gedicht kan worden en de in Tokyo aangegane verbintenissen tijdig kunnen worden nagekomen. Het trustfonds voor de wederopbouw van Afghanistan wordt beschouwd als het multilaterale instrument bij uitstek voor begrotingssteun, ook voor terugkerende uitgaven, en wederopbouwactiviteiten van de overgangsregering. De EU is ingenomen met het Afghaanse voorstel om ten behoeve van de coördinatie van de hulp aan het eind van het jaar, onder leiding van de overgangsregering van Afghanistan, een proces met een adviesgroep op gang te brengen. De EU is van mening dat in dit proces het gehele hulpspectrum en alle kwesties die van belang zijn voor de ontwikkeling van Afghanistan aan de orde dienen te komen.

5. De Europese Unie verheugt zich over het bericht dat een groot aantal Afghaanse vluchtelingen is teruggekeerd. Het is echter tegelijkertijd zorgwekkend dat de repatrianten de internationale hulp ontberen die zij nodig hebben voor hun duurzame reïntegratie. Het is van cruciaal belang dat de internationale hulp alle bevolkingsgroepen van Afghanistan bereikt. Ook de Afghaanse partijen moeten hun verantwoordelijkheid op zich nemen om ervoor te zorgen dat de humanitaire hulp op een veilige en doeltreffende manier ter bestemming geraakt."

INDIA/PAKISTAN

De heer Solana, secretaris-generaal/hoge vertegenwoordiger, verwees ook naar zijn volgende bezoek aan Afghanistan en andere landen in de regio (India, Pakistan, Iran) eind juli. Minister Straw informeerde zijn ambtgenoten over zijn recente bezoek aan India en Pakistan.

De ministers wijdden een korte bespreking aan de situatie in India en Pakistan en onderstreepten dat het van belang is dat de verkiezingen in Pakistan en in Jammu en Kasjmir later dit jaar in alle vrijheid en eerlijkheid verlopen. Zij verzochten de heer Solana een en ander duidelijk te maken aan zijn gesprekspartners tijdens zijn komende bezoek aan de regio. De ministers namen er nota van dat de voorzitter van de Indische verkiezingscommissie de diplomaten in New Delhi heeft aangemoedigd om toe te zien op de verkiezingen in Jammu en Kasjmir. Overeengekomen werd dat de EU-lidstaten en de Commissie hun activiteiten terzake via hun respectieve missies in New Delhi zullen coördineren.

VOORBEREIDING VAN DE WERELDTOP OVER DUURZAME ONTWIKKELING - Conclusies van de Raad

De Raad werd door het voorzitterschap kort op de hoogte gesteld van de voorbereidingen voor de Wereldtop over duurzame ontwikkeling, die van 26 augustus tot en met 4 september 2002 in Johannesburg zal worden gehouden, met inbegrip van de bijeenkomst van de Vrienden van het voorzitterschap op 17 juli in New York. Hij luisterde tevens naar een uiteenzetting van de heer Nielson, Commissielid.

De Raad nam voorts conclusies aan over de kernboodschappen van een communicatiestrategie van de EU voor Johannesburg en over de EU-initiatieven op basis van de conclusies van de Europese Raad van Sevilla.

"DE RAAD,

HERINNEREND AAN de conclusies van de Raad Milieu van 4 maart 2002, de Raad Ontwikkelingssamenwerking van 30 mei 2002, de ECOFIN-Raad van 4 juni 2002, de Raad Algemene Zaken van 17 juni 2002 en de Europese Raad van Sevilla van 21-22 juni 2002;

BEKLEMTONEND dat de EU zich ertoe verbindt bij te dragen aan een allesomvattend resultaat voor de Wereldtop over duurzame ontwikkeling, waaronder: een geconcentreerd en op actie gericht uitvoeringsplan met doelstellingen en tijdschema's, een politieke verklaring waarin opnieuw wordt vastgelegd dat de wereldleiders zich zullen inzetten voor het bereiken van duurzame ontwikkeling en voor aanvullende vrijwillige partnerschapsactiviteiten;

ERAAN HERINNEREND dat de zes belangrijkste opgaven in verband met de wereldwijde dimensie van duurzame ontwikkeling de volgende zijn:


1) Uitroeiing van armoede en bevordering van sociale ontwikkeling en volksgezondheid,


2) Mondialisering in dienst stellen van duurzame ontwikkeling,

3) Duurzame productie- en consumptiepatronen,

4) Instandhouding en duurzaam beheer van natuurlijke en milieuhulpbronnen,

5) Versterking van governance voor duurzame ontwikkeling op alle niveaus, met name internationale milieu-governance, met deelneming van het publiek,


6) Middelen ter uitvoering, waaronder capaciteitsopbouw en technologische samenwerking;

ONDERSTREEPT dat de Wereldtop over duurzame ontwikkeling een unieke kans biedt om ambitieuze overeenkomsten te bereiken, inclusief over duidelijke doelstellingen, tijdschema's en specifieke werkprogramma's, voortbouwend op Agenda 21, op de internationaal overeengekomen ontwikkelingsdoelstellingen en -doeleinden, in het bijzonder die welke zijn vervat in de Millenniumverklaring, en op belangrijke VN-conferenties en internationale overeenkomsten sinds 1992, voor de uitvoering van Agenda 21 en van de Verklaring en beginselen van Rio, teneinde gelijke tred te houden met de inspanningen van de internationale gemeenschap om tot een wereldwijd akkoord voor duurzame ontwikkeling te komen;

KOMT OVEREEN dat de communicatiestrategie van de EU het volgende moet bestrijken:
a) specifieke EU-initiatieven die worden voorbereid in een geest van partnerschap en verantwoordelijkheid voor de Wereldtop en daarna in de sectoren drinkwater, waterzuivering en energie, alsook activiteiten inzake onder meer handel en ontwikkeling, volksgezondheid, en duurzame consumptie en productie, b) de doelstellingen van de interne en externe strategie voor duurzame ontwikkeling van de EU, met inbegrip van het loskoppelen van economische groei en aantasting van het milieu, het proces van Lissabon, het proces van Cardiff betreffende milieu-integratie, handel en ontwikkelingssamenwerking, onder meer via associatieovereenkomsten met derde landen, zoals de Overeenkomst van Cotonou en het Euro-mediterrane partnerschap, c) de positieve maatregelen of prioriteiten die de EU naar voren heeft gebracht ter ondersteuning van actie die voortbouwt op de Ontwikkelingsagenda van Doha en de Consensus van Monterrey, en tevens om het Uitvoeringsplan van Johannesburg vorm te geven op gebieden zoals volksgezondheid, voedselveiligheid, water, energie, mondialisering, handel en financiën, inclusief het vergemakkelijken van de uitvoer door ontwikkelingslanden, mondiale collectieve goederen, duurzame consumptie- en productiepatronen en governance voor duurzame ontwikkeling;

BEKLEMTOONT dat de EU aanzienlijke hoeveelheden middelen in deze sectoren van de internationale ontwikkelingssamenwerking investeert (2)
. Als tegemoetkoming aan de prioriteiten van de partnerlanden en herinnerend aan haar in Monterrey aangegane verbintenissen, is de EU bereid nog meer van deze middelen te besteden binnen het kader van de inspanningen van die landen om de armoede terug te dringen als onderdeel van de duurzame ontwikkeling;

BEVESTIGT zijn krachtige steun voor de ontwikkeling van een "Water voor leven"-initiatief, dat, via een partnerschap met landen en regio's, openbare en particuliere fondsen, belangstellende partijen en deskundigen bijeen moet brengen om duurzame oplossingen voor de lange termijn aan te dragen voor de problemen van het waterbeheer, en zal helpen de doelstelling te halen die erin bestaat dat het deel van de wereldbevolking dat geen veilig drinkwater kan bereiken of zich dat niet kan veroorloven, met de helft verminderd wordt, en de doelstelling van Bonn te realiseren, namelijk dat het deel van de wereldbevolking dat geen toegang heeft tot verbeterde waterzuivering in 2015 met de helft verminderd is;

NEEMT NOTA VAN de mededeling van de Commissie over energie en ontwikkeling en BEVESTIGT zijn krachtige steun voor de ontwikkeling van het initiatief "energie ten behoeve van duurzame ontwikkeling en de uitroeiing van armoede", als een platform voor de verdere uitbouw van partnerschappen met belangstellende ontwikkelingslanden, waarbij ook de civiele samenleving, inclusief de particuliere sector, betrokken is, teneinde bij te dragen aan een mondiaal actieprogramma gericht op het bieden van toegang tot energiediensten welke volstaan om het bereiken van de Millenniumontwikkelingsdoelstellingen te vergemakkelijken door capaciteit op te bouwen, en onder andere, de energie-efficiëntie te verbeteren, het aandeel van de hernieuwbare energiebronnen te vergroten en het gebruik van schonere, efficiëntere technologieën op basis van fossiele brandstoffen te doen toenemen. Dit moet tevens helpen om, zoals voorgesteld, te bereiken dat het mondiale aandeel van de hernieuwbare energiebronnen tegen 2010 tot minimaal 15% van de primaire energievoorziening toeneemt;

BEVESTIGT de EU-resolutie betreffende gezondheid en armoedebestrijding in ontwikkelingslanden, op basis waarvan de EU de Millenniumontwikkelingsdoelstellingen in verband met volksgezondheid zal nastreven. De EU verzoekt de partnerlanden en andere betrokkenen samen met haar te streven naar een verbetering van de situatie op gezondheidsgebied, met inbegrip van de strijd tegen HIV/AIDS en andere overdraagbare ziekten, met een duidelijke nadruk op de armsten, op vrouwen en kinderen, inclusief de diensten voor reproductieve gezondheidszorg alsook reproductieve rechten overeenkomstig de verklaringen van Cairo en Beijing;

IS VERHEUGD OVER het voornemen van de Commissie om een mededeling voor te leggen over bijstand aan de ontwikkelingslanden om hun mogelijkheden te ontwikkelen, teneinde voordeel te halen uit vrijere handel en bij te dragen aan duurzame ontwikkeling. In deze mededeling zal worden uiteengezet hoe de EG de ontwikkelingslanden wil helpen gebruik te maken van kansen voor handel en investeringen, als onderdeel van hun nationale ontwikkelingsbeleid;

VERZOEKT alle landen en andere betrokkenen partnerschappen tot stand te brengen welke helpen om tegen 2015 het verlies aan milieurijkdommen om te buigen, met een bijzondere nadruk op vers water, energie, oceanen, land en grond, en bossen, alsmede tegen 2010 het verlies aan biodiversiteit aanzienlijk terug te dringen;

BESLUIT dat de EU gebruik zal maken van de programma's en structuren van zowel de Gemeenschap als de lidstaten, conform het ontwikkelingsbeleid van de EU, zal samenwerken met financiële instellingen en de civiele samenleving, inclusief de particuliere sector, en zal streven naar samenwerking met andere belangstellende partners;

HERINNERT ERAAN dat de lidstaten en de Commissie zich tevens voorbereiden op en/of deelnemen aan partnerschappen in diverse sectoren welke duurzame ontwikkeling ondersteunen, en STIMULEERT de ontwikkeling van nieuwe partnerschappen ter ondersteuning van het Uitvoeringsplan, inclusief in de prioritaire sectoren water, energie, landbouw, volksgezondheid en biodiversiteit (WEHAB), alsmede duurzame productie- en consumptiepatronen;

BENADRUKT dat de Europese Unie, bij de uitvoering van deze initiatieven, bijzondere aandacht zal schenken aan Afrika en nauw met haar partners zal samenwerken om een impuls te geven aan het NEPAD-initiatief;

BESLUIT om na Johannesburg de inspanningen voort te zetten, teneinde de follow-up van de resultaten van de Wereldtop over duurzame ontwikkeling op mondiaal, Europees en regionaal niveau veilig te stellen."

EUROPEES VEILIGHEIDS- EN DEFENSIEBELEID

Tijdens de lunch bespraken de ministers aan de hand van uiteenzettingen van de heer Solana, secretaris-generaal/hoge vertegenwoordiger, en minister Papandreou, de stand van zaken op het gebied van het Europees veiligheids- en defensiebeleid (EVDB), met inbegrip van de uitvoering van de bepalingen van Nice betreffende de deelname van Europese NAVO-bondgenoten die niet tot de EU behoren.

PETERSELIE-EILAND

Tijdens de lunch werden de ministers door de Spaanse staatssecretaris geïnformeerd over de recente ontwikkelingen met betrekking tot Peterselie-eiland.

ZONDER DEBAT GOEDGEKEURDE PUNTEN

De documenten waarvan het nummer wordt genoemd, staan op de internetsite van de Raad http://ue.eu.int. Besluiten ten aanzien waarvan verklaringen voor de Raadsnotulen zijn afgelegd die beschikbaar zijn voor het publiek, zijn aangegeven met een asterisk; de tekst van de verklaringen staat op de internetsite van de Raad en is ook verkrijgbaar bij de Persdienst.

HANDELSPOLITIEK

Staal - Conclusies van de Raad
"De Raad

1. herinnert aan de vastbeslotenheid van de EU om naar een spoedige beslissing over het onwettige karakter van de vrijwaringsmaatregelen van de VS inzake staal te streven via de geschillenbeslechtingsprocedure van de WTO die, zoals bepaald in Verordening nr. 1031/2002 van de Raad van 13 juni, automatisch de toepassing op gang brengt van een lijst van maatregelen tot herstel van het evenwicht voor een totaalbedrag van 2242 miljoen USD indien de maatregelen van de VS niet onmiddellijk worden ingetrokken na de verwachte veroordeling daarvan door de WTO.
2. deelt het door de Commissie in haar op 17 juli gepresenteerde verslag geformuleerde standpunt dat de negatieve gevolgen van de protectionistische maatregelen van de regering van de VS inzake staal met name de economie van de VS zelf hebben getroffen.
3. spreekt zijn bezorgdheid uit over het feit dat de combinatie van een potentiële ineenstorting van de prijzen in 2003, vooral wanneer de huidige maatregelen van de VS moeten worden ingetrokken, en het uitblijven van een herstructurering van de staalindustrie in de VS, waarschijnlijk zal leiden tot een nieuwe crisis zodra de maatregelen van de VS worden ingetrokken.
4. verklaart derhalve dat de EU voornemens is een breed internationaal initiatief te bevorderen voor het aanpakken van de problemen waarmee de mondiale staalindustrie wordt geconfronteerd.
5. herinnert eraan dat volgens de WTO-regels leden die vrijwaringsmaatregelen toepassen exporterende leden voor de nadelige handelgevolgen van dergelijke maatregelen moeten compenseren en benadrukt het belang van compensatie om het systematisch misbruik van vrijwaringsmaatregelen te voorkomen.
6. neemt met belangstelling nota van de recente besluiten van de regering van de VS om van de vrijwaringsmaatregelen producten uit te sluiten die in kleine hoeveelheden, van lage kwaliteit of tegen hoge kosten van binnenlandse staalproducenten worden aangekocht.
7. verwacht dat de verlenging tot 31 augustus van de binnenlandse termijn in de VS om in behandeling zijnde uitsluitingsverzoeken in aanmerking te nemen de VS in staat stelt om nog meer economische zinvolle uitsluitingen van producten toe te staan, hetgeen ook in het belang van de gebruikers in de VS zal zijn, en roept de VS derhalve op om de binnenlandse evaluatie van dergelijke uitsluitingen van producten te intensiveren. De Raad doet tevens een beroep op de Commissie zich te blijven inspannen om de VS ervan te overtuigen meer uitsluitingen toe te kennen aan de Europese bedrijven die gerechtvaardigde verzoeken hebben ingediend en zich in het algemeen ervoor te blijven beijveren om van de VS economisch zinvolle uitsluitingen van producten en compensatie te verkrijgen.


8. verzoekt de Commissie een bijkomend verslag in te dienen alsook een voorstel betreffende de definitieve inhoud en toepassing van bijlage I van Verordening nr. 1031/2002, en zal over dit voorstel een besluit nemen, rekening houdend met de door de VS te nemen besluiten inzake uitsluitingen van producten en compensatie. De Raad is voornemens om eind september op deze kwestie terug te komen."

Antidumpingrecht voor rijwielen uit Taiwan

De Raad heeft een verordening aangenomen tot wijziging van Verordening (EG) nr. 397/1999 tot instelling van een definitief antidumpingrecht op de invoer van rijwielen van oorsprong uit Taiwan, ten einde één onderneming (Oyama Industrial Co., Ltd.) toe te voegen aan de lijst van producenten/exporteurs uit Taiwan in de bijlage bij die verordening, waarop een gewogen gemiddeld recht van 5,4% van toepassing is (doc. 10332/02).

Compenserend recht voor sulfanilzuur uit India

De Raad heeft een verordening aangenomen tot instelling van een definitief compenserend recht en tot definitieve inning van het voorlopige compenserende recht op de invoer van sulfanilzuur uit India (doc. 10579/02). Het definitieve compenserende recht dat van toepassing is op de netto prijs, grens Gemeenschap, voor inklaring, van het in lid 1 genoemde product is vastgesteld op 7,1%.

Antidumpingrecht voor sulfanilzuur uit China en India

De Raad heeft een verordening aangenomen tot instelling van een definitief antidumpingrecht en tot definitieve inning van het voorlopige antidumpingrecht op de invoer van sulfanilzuur uit de Volksrepubliek China en India (doc. 10582/02). Het definitieve antidumpingrecht bedraagt 21% voor producten uit China en 18,3% voor producten uit India.

Grondstoffen: Internationale Studiegroep voor Rubber - deelname van de Gemeenschap

De Raad heeft een besluit aangenomen uit hoofde waarvan de Gemeenschap toetreedt tot de Internationale Studiegroep voor Rubber (doc. 10887/02+ COR 1).

De Internationale Studiegroep voor Rubber (IRSG) is een intergouvernementele organisatie, die is opgericht in 1944 en ertoe strekt een forum te bieden voor de bespreking van problemen met betrekking tot de productie en het verbruik van natuurlijk en synthetisch rubber en de handel in deze producten, en uitvoerige statistische informatie over de mondiale rubberindustrie te verzamelen en te verspreiden.

Exportkredieten voor schepen *

De raad heeft een wijziging van Beschikking 2001/76/EG wat betreft exportkredieten voor schepen aangenomen (doc. 9227/02 en 9556/02). De wijziging vloeit voort uit de door de OESO aangebrachte wijzigingen in de OESO-Regeling inzake richtsnoeren op het gebied van door de overheid gesteunde exportkredieten, die in het Gemeenschapsrecht was opgenomen bij een beschikking van de Raad van 4 april 1978 en die sedertdien verschillende keren is gewijzigd.

TERRORISMEBESTRIJDING

Extern optreden van de EU tegen terrorisme - conclusies van de Raad

"Voortbouwend op de Verklaring van Sevilla en overeenkomstig het actieplan van de Europese Unie van 21 september herhaalt de Raad zijn verbintenis op het gebied van de strijd tegen het terrorisme in alle aspecten van het externe beleid van de EU, inclusief het GBVB. In dit verband is de Raad, in overeenstemming met de verplichtingen van Resolutie 1373 van de VN-Veiligheidsraad, de volgende maatregelen overeengekomen om de werkzaamheden te doen vorderen:
- toetsen en aanpassen van de antiterrorismeaspecten in de betrekkingen met derde landen, eventueel ook in de contractuele betrekkingen, na de systematische evaluatie waarmee de Raad Algemene Zaken in oktober 2001 een aanvang heeft gemaakt;
- scherper toespitsen van de politieke dialoog op bepaalde landen, regio's en multilaterale verbanden en op specifieke vraagstukken in verband met terrorismebestrijding, en zorgen voor follow-up;
- vaststellen van specifieke acties om derde landen bij te staan bij de uitvoering van hun verbintenissen uit hoofde van Resolutie 1373 van de VN-Veiligheidsraad, en in overleg met de VN-Commissie terrorismebestrijding een klein aantal landen aanwijzen die bijzondere aandacht zullen krijgen identificeren, met het oog op het lanceren van een proefproject. De Raad neemt nota van de lopende communautaire bijstand en verzoekt de Commissie verdere maatregelen te overwegen via de daarvoor in aanmerking komende programma's (MEDA, TACIS, CARDS, ALA, enz.), mede op basis van de door andere bevoegde organen verrichte werkzaamheden;
- opvoeren van de doeltreffendheid van bestaande instrumenten voor de uitvoering van Resolutie 1373 van de VN-Veiligheidsraad, ook door de uitwisseling van beste praktijken;

- uitvoeren en verder ontwikkelen van de gerichte initiatieven op het gebied van non-proliferatie, ontwapening en wapenbeheersing die de Raad Algemene Zaken op 15 april 2002 heeft aangenomen;
- uitbreiden van regelingen voor informatie-uitwisseling en bevorderen van de opstelling van situatiebeoordelingsverslagen en verslagen in het kader van vroegtijdige waarschuwing, met gebruikmaking van een zo breed mogelijk scala van bronnen;
- uitwerken van een gemeenschappelijke evaluatie van de terroristische bedreiging voor de lidstaten alsmede het in het kader van het EVDB buiten de Unie bij crisisbeheersingsoperaties ingezette militaire personeel, met inbegrip van de bedreiging die wordt gevormd door het gebruik van massavernietigingswapens door terroristen;

- richtlijnen geven aan de passende organen om ervoor te zorgen dat bij de ontwikkeling van het EVDB meer rekening wordt gehouden met de vermogens die vereist kunnen zijn om terrorisme te bestrijden, hetzij voor de bescherming van strijdkrachten die worden ingezet voor EU-crisisbeheersingsoperaties in het kader van de Petersberg-taken als omschreven in het Verdrag, hetzij voor de bescherming van de burgerbevolking tegen de gevolgen van terroristische aanslagen. De voor deze taken vereiste militaire en civiele vermogens en de nadere regels voor de coördinatie daarvan, moeten nog worden vastgesteld;

- intensivering van de samenwerking met en binnen de betrokken internationale organisaties, alsmede met de Verenigde Staten en andere partners;

- opvoeren van de inspanningen op het gebied van conflictpreventie.

Met het oog daarop verzoekt de Raad het COREPER en het Politiek en Veiligheidscomité hun werkzaamheden op deze basis te verrichten en na te gaan hoe de doeltreffendheid en de samenhang van alle EU-maatregelen tegen het terrorisme het best kan worden vergroot. De Raad zal de aanneming van passende maatregelen in overweging nemen.

De Raad moet op de hoogte worden gehouden van de vorderingen met het oog op de indiening van een voortgangsverslag aan de Europese Raad van Kopenhagen."

Terrorisme - follow-up van het actieplan

De Raad heeft akte genomen van de tot juli bijgewerkte versie van het draaiboek met alle maatregelen en initiatieven die genomen zijn in het kader van het actieplan waartoe is besloten na de gebeurtenissen van 11 september 2001 (doc. 10773/2/02 REV 2). Deze inspanningen zijn met name gericht op acties op het gebied van het GBVB en externe betrekkingen, waaronder versterking van de betrekkingen met bepaalde landen, steun voor een politiek en wederopbouwproces in Afghanistan en uitvoering van UNSCR 1373, alsmede op wetgevingsmaatregelen op het gebied van justitie en binnenlandse zaken, zoals de kaderbesluiten over een Europees aanhoudingsbevel en de definitie van terroristische misdrijven, en op operationele maatregelen zoals een intensievere wederzijdse bijstand tussen de politiële en de gerechtelijke autoriteiten in de lidstaten en intensivering van de samenwerking met de VS.

EXTERNE BETREKKINGEN

Irak - gemeenschappelijk standpunt

De Raad heeft een gemeenschappelijk standpunt vastgesteld als aanvulling bij Gemeenschappelijk Standpunt 96/741/GBVB inzake afwijkingen van het embargo tegen Irak (doc. 11005/02).

De VN-Veiligheidsraad heeft op 14 mei 2002 Resolutie 1409 aangenomen die op basis van een "Goods Review List" en vereenvoudigde procedures voor de toepassing ervan voorziet in een nieuwe regeling voor die afwijkingen van het embargo. In het gemeenschappelijk standpunt wordt bepaald dat in het kader van het embargo dat tegen Irak is ingesteld, inzonderheid bij Resoluties 661(1990) en 687(1991) van de VN-Veiligheidsraad, onder de in Resolutie 1409 bepaalde voorwaarden, de bij Resolutie 986(1995) vastgestelde en overeenkomstig het memorandum van overeenstemming van 20 mei 1996 tussen Irak en de secretaris-generaal van de VN uitgevoerde afwijkingen van het embargo worden toegestaan.

Liberia - beperkende maatregelen

De Raad heeft een verordening aangenomen betreffende een aantal beperkende maatregelen ten aanzien van Liberia (doc. 9811/1/02 REV 1). De verordening stelt een verbod op:
technische opleidingen of bijstand met betrekking tot de leverantie, de vervaardiging en het gebruik van wapens en alle soorten aanverwante uitrusting;
de rechtstreekse of onrechtstreekse invoer van alle ruwe diamant uit Liberia, ongeacht zijn oorsprong

De aanneming van deze verordening was vereist na de vaststelling van gemeenschappelijk standpunt 2002/457/GBVB op 13 juni 2002 (PB L 155 van 14.6.2002, blz. 62) houdende wijziging en verlenging van gemeenschappelijk standpunt 2001/357/GBVB van 7 mei 2001 (PB L 126 van 8.5.2001, blz. 1), omdat de Gemeenschap op het betrokken gebied bevoegd is.

De Gemeenschappelijke standpunten werden aangenomen na de aanneming van de Resoluties 1343 en 1408 van de VN-Veiligheidsraad, waarbij beperkende maatregelen ten aanzien van de Regering van Liberia werden vastgesteld, respectievelijk verlengd, omdat dit land steun verleent aan gewapende rebellengroeperingen in het gebied.

EU-prioriteiten voor AVVN 57

De Raad heeft de EU-prioriteiten voor de 57e zitting van de Algemene Vergadering van de Verenigde Naties goedgekeurd. De voornaamste prioriteiten zijn:
De Rol van de VN en de uitvoering van de Millenniumverklaring; terrorismebestrijding en de centrale rol van de VN daarbij, zie Resolutie 1373 van de VN-Veiligheidsraad;
Bevordering en bescherming van de mensenrechten en fundamentele vrijheden, als essentiële elementen van het gemeenschappelijk buitenlands en veiligheidsbeleid van de EU;
Internationaal recht en strafrechtspleging naar aanleiding van de historische mijlpaal van de inwerkingtreding van het Statuut van Rome waarbij het Internationaal Strafhof wordt opgericht; Humanitaire aangelegenheden, die de EU, mondiaal gezien de grootse donor van humanitaire hulp, na aan het hart liggen; Conflictpreventie, een hoofddoel van de externe betrekkingen van de EU, en vredeshandhaving, nu de EU een eigen crisisbeheersingscapaciteit ontwikkelt;
Internationale vrede en veiligheid, mede in verband met de situatie in Afrika, het Midden-Oosten, de Balkan, het Middellandse-Zeegebied, India en Pakistan, Afghanistan en Oost-Timor;
Ontwapening en non-proliferatie van massa-vernietigingswapens en vervoermiddelen daarvoor;
Duurzame ontwikkeling, in het bijzonder de Wereldtop over duurzame ontwikkeling (Johannesburg), die moet worden gezien als een kans om de mondialisering op een nieuwe koers van duurzame ontwikkeling en armoedebestrijding te brengen; Uitroeiing van overdraagbare ziekten en pandemieën, met name bestrijding van HIV/AIDS;
Versterking van het VN-systeem, mede door verbetering van de VN-financiën.
Elk jaar bereidt de EU een nota voor met haar prioriteiten voor de volgende zitting van de AVVN.

Libanon - interimovereenkomst betreffende de handel

In afwachting van de inwerkingtreding van de op 17 juni 2002 te Luxemburg ondertekende Europees-mediterrane overeenkomst waarbij een associatie tot stand wordt gebracht tussen de Europese Gemeenschap en Libanon, heeft de Raad zijn goedkeuring gehecht aan een besluit betreffende de sluiting van een interimovereenkomst betreffende de handel en aanverwante zaken met Libanon (doc. 10253/02). De interimovereenkomst treedt in de plaats van de desbetreffende delen van de nu geldende samenwerkingsovereenkomst, die op 3 mei 1997 ondertekend is.

Comoren - hervatting van de ontwikkelingssamenwerking

De Raad heeft ermee ingestemd dat de EU in een brief aan de autoriteiten van de Unie der Comoren (doc. 10933/02) zal aankondigen dat zij na de recente verkiezingen, het in december 2001 gehouden referendum over de grondwet en de ondertekening in februari 2001 van de kaderovereenkomst voor nationale verzoening bereid is de ontwikkelingssamenwerking met de Comoren te hervatten. De EU verklaart zich tevens bereid de Comoren bij te staan op de weg naar ontwikkeling en verzoening.

Litouwen en Letland - landbouwproducten

De Raad heeft bij gekwalificeerde meerderheid van stemmen, waarbij de Oostenrijkse delegatie zich van stemming onthield, verordeningen aangenomen tot vaststelling van concessies in de vorm van communautaire tariefcontingenten voor bepaalde landbouwproducten en tot aanpassing, via een autonome overgangsregeling, van bepaalde landbouwconcessies uit de Europa-overeenkomst met Litouwen en Letland (resp. doc. 9964/02 + COR 1 en 9965/02 + COR 1).

Er zij aan herinnerd dat in de Europa-overeenkomsten met de tien landen in Midden- en Oost-Europa (LMOE), wordt voorzien in een geleidelijke liberalisering van de handel in landbouwproducten met het oog op de toekomstige toetreding van deze landen tot de Gemeenschap. In 1999 heeft een eerste reeks onderhandelingen plaatsgevonden, waarvan de resultaten tussen juli 2000 en 2001 in werking zijn getreden door middel van autonome overgangsmaatregelen.

Begin 2002 is een tweede reeks onderhandelingen begonnen waarmee wordt beoogd de liberalisering nog breder te maken door de douanerechten, en tegelijkertijd de uitvoerrestituties, af te schaffen. Het resultaat van deze onderhandelingen met Litouwen en Letland moet worden vastgelegd in een aanvullend Protocol bij de Europa-overeenkomst. Gezien de proceduretermijnen voor de inwerkingtreding van een dergelijk Protocol, had de Commissie de Raad voorgesteld de overeengekomen concessies door middel van een verordening via een autonome overgangsregeling van kracht te laten worden. Deze thans aangenomen verordening wordt op 1 juli 2002 van kracht. Zij wordt vervangen door het nieuwe Protocol, zodra dit van kracht wordt.

Rusland - uitvoering van de gemeenschappelijke strategie van de EU

De Raad heeft nota genomen van het werkplan van het voorzitterschap voor de uitvoering van de gemeenschappelijke strategie van de Europese Unie ten aanzien van Rusland voor de tweede helft van 2002.

De voornaamste prioriteiten zijn:
Bevordering van de consolidatie van de democratie, de rechtsstaat en de overheidsinstellingen in Rusland;
Integratie van Rusland in een gemeenschappelijke Europese economische en sociale ruimte;
Samenwerking ter versterking van de stabiliteit en de veiligheid in Europa en daarbuiten;
De gemeenschappelijke uitdagingen op het Europese continent.

Oekraïne - uitvoering van de gemeenschappelijke strategie van de EU

De Raad heeft nota genomen van het werkplan van het voorzitterschap voor de uitvoering van de gemeenschappelijke strategie van de Europese Unie ten aanzien van Oekraïne voor de tweede helft van 2002.

De prioriteiten zijn:
Versterking van de democratie, de rechtsstaat en de overheidsinstellingen in Oekraïne;
Ondersteuning van het proces van economische overgang, inclusief steun voor de integratie van Oekraïne in de Europese en de wereldeconomie en regionale grensoverschrijdende samenwerking met buurlanden;
Samenwerking ter versterking van de stabiliteit en de veiligheid in Europa en daarbuiten;
Versterking van de samenwerking op het gebied van milieu, energie en nucleaire veiligheid;
Ondersteuning van versterkte samenwerking in het kader van de EU-uitbreiding;

Intensivering van de samenwerking op het gebied van justitie en binnenlandse zaken.

Middellandse-Zeegebied - uitvoering van de gemeenschappelijke strategie van de EU

De Raad heeft nota genomen van de prioriteiten van het voorzitterschap voor de uitvoering van de gemeenschappelijke strategie voor het Middellandse-Zeegebied voor de tweede helft van 2002 betreffende onder meer:
Politiek en veiligheid (versterking van de dialoog over politiek en veiligheid op alle niveaus);
Het economisch en financieel partnerschap (schepping van een ruimte van gedeelde welvaart via de totstandbrenging van vrijhandel, economische overgang en investeringen in de regio); Het sociaal, cultureel en humanitair partnerschap (bevordering van het intercultureel begrip en uitwisselingen tussen civiele samenlevingen).

Kirgizstan: voorbereiding van de zitting van de Samenwerkingsraad

De Raad heeft het standpunt van de Europese Unie vastgesteld voor de vierde zitting van de Samenwerkingsraad met Kirgizstan op 23 juli 2002 (zie ook doc. 11251/02 Presse 218).

Kazachstan: voorbereiding van de zitting van de Samenwerkingsraad

De Raad heeft het standpunt van de Europese Unie vastgesteld voor de vierde zitting van de Samenwerkingsraad met Kazachstan op 23 juli 2002 (zie ook doc. 11252/02 Presse 219).

Voorbereiding van ASEM 4

De Raad heeft kennis genomen van een informatieve nota over de stand van de voorbereiding van de ASEM 4-top op 23-24 september 2002 in Kopenhagen.

Somalië - conclusies van de Raad

"I. DOELSTELLINGEN VAN DE EU

De doelstellingen van de Europese Unie ten aanzien van Somalië zijn het herstel van vrede en stabiliteit in alle delen van het land, eerbiediging van de soevereiniteit, territoriale integriteit, politieke onafhankelijkheid en eenheid van het land, alsmede het recht van het Somalische volk om zijn eigen toekomst te bepalen overeenkomstig de doelstellingen en de beginselen van het handvest van de Verenigde Naties, de vestiging van wettige en doeltreffende bestuursstructuren en de bevordering van vriendschappelijke en op samenwerking gerichte betrekkingen met andere landen in de Hoorn van Afrika.

De EU is van oordeel dat de bevordering en bescherming van de mensenrechten, het duurzame herstel van rechtsstaat, democratie en goed bestuur in Somalië de enige doeltreffende manier is om sociaal en economisch herstel te doen plaatsvinden en de dreiging van terrorisme weg te nemen.

II. HET IGAD-VREDES- EN VERZOENINGSINITIATIEF VOOR SOMALIË

Deze doelstellingen indachtig bevestigt de EU dat zij de IGAD-resoluties van 24 november 2000 en 11 januari 2001, die een algemeen kader voor het Somalische vredesproces vormen, blijft steunen. Bovendien stimuleert en steunt de EU de inspanningen van alle partijen in Somalië alsmede die van de lidstaten van de IGAD, welke ten doel hebben:

- de verzoening tussen alle partijen in Somalië te bevorderen, zonder voorwaarden voor dialoog en onderhandelingen;
- te komen tot een duurzame wapenstilstand in die gebieden waar de laatste jaren telkens strijd is gevoerd, en waar dit lukt, de vrede en stabiliteit te bewaren en te consolideren;
- geleidelijk vaste grond te verschaffen aan het proces dat moet leiden tot de instelling van nieuwe structuren die gebaseerd zijn op het delen en delegeren van de macht via het democratische proces;

- een aanvullend proces van verzoening binnen de clans en van de clans onderling te steunen;

- spoedig in heel Somalië een doelmatig bestuur te vestigen, met inbegrip van een alomvattende regering met brede basis, en tegelijkertijd de voorlopige regionale besturen, die onderdelen van de Somalische samenleving vertegenwoordigen, te consolideren;
- vriendschappelijke betrekkingen van Somalië met de buurlanden en met andere landen in de regio te bevorderen, omdat vriendschappelijke betrekkingen bevorderlijk zijn voor de veiligheid van alle betrokken landen;

- de verbetering van de humanitaire situatie actief te bevorderen, en de voorwaarden te scheppen voor economische, sociale en humanitaire ontwikkeling, alsmede voor de terugkeer van vluchtelingen.
III. EU-STEUN VOOR HET VERZOENINGSPROCES

Ter ondersteuning van de IGAD-vredes- en verzoeningsinitiatieven zal de EU de volgende instrumenten inzetten:

1. Om zich snel aan de politieke ontwikkelingen binnen het verzoeningsproces te kunnen aanpassen, zal de EU verklaringen en demarches van de trojka blijven gebruiken om snelle en duidelijke berichten te kunnen doorgeven aan de verschillende Somalische en regionale belanghebbenden. Indien er vooruitgang wordt geboekt die daartoe aanleiding geeft, zou het in de toekomst wellicht goed kunnen zijn te denken aan de benoeming van een speciale gezant van de EU als doeltreffendste manier om op het terrein te kunnen optreden.

2. Politieke initiatieven van de EU zouden, indien dat passend wordt geacht, kunnen worden ondersteund met adequate concrete maatregelen, met inbegrip van o.m. intelligente sancties gericht op individuen die het verzoeningsproces in de weg staan, en stimuleringsmaatregelen zoals gerichte financiële hulp.
3. Er zal worden gepleit voor een nieuwe gecoördineerde benadering van het Somalische verzoeningsproces en de internationale samenwerkingsinspanningen in Somalië:

a) De "vredesdividendbenadering" waarmee beoogd wordt steun te verlenen aan gebieden waar een minimum aan bestuur en veiligheid verzekerd is, zal als algemeen kader voor de EU-samenwerkingsstrategieën toepassing blijven vinden in de verschillende regio's van Somalië.
In dit verband is de EU van mening dat speciale aandacht dient uit te gaan naar de sociale sectoren, met name onderwijs. Bovendien dient in het kader van de samenwerkingsprioriteiten een groter belang te worden gehecht aan de billijke deelname van mannen en vrouwen aan het herstel en de ontwikkeling van Somalië. De EU erkent echter dat zowel de enorme behoeften als het gebrek aan bestuursstructuren en duurzaam beleid de instandhouding van een multisectorale hulpverleningscapaciteit noodzakelijk maken. Deze flexibiliteit zal zorgen voor een snelle aanpassing aan onvoorspelbare ontwikkelingen in de sociale en politieke situatie en zal bijdragen tot een betere afstemming van de steun op het opnemingsvermogen.
b) Naarmate er meer vrede heerst, kan de "vredesdividendbenadering" worden aangevuld met een actievere "vredesopbouwende benadering" die gericht is op de spoedige vestiging van een doelmatig bestuur, met inbegrip van een alomvattende regering met brede basis, en tegelijkertijd op de consolidering van de voorlopige regionale besturen, die onderdelen van de Somalische samenleving vertegenwoordigen. i) Het bevorderen van een nieuw alomvattend bestuur met een brede basis:

De EU zal financiële en technische steun verlenen aan een voorlopige, alomvattende regering met een brede basis die snel de plaats kan innemen van de overgangsregering van Arta.
Voor de steun aan een voorlopige regering met een brede basis zou een aantal voorwaarden moeten gelden, waaronder:


- het functioneren van de voornaamste Somalische infrastructuren, waaronder de haven en de luchthaven van Mogadishu, alsmede het vrije verkeer van personen en goederen;

- de start van een effectief en goed functionerend organisch partnerschap met de regio's, en de planning van een participatieve en democratische organisatie;

- de instelling van goed bestuur, de daadwerkelijke bestrijding van terroristische structuren en het aangaan van harmonieuze betrekkingen met de buurlanden;

- concrete maatregelen om de mensenrechten te bevorderen en te beschermen, met inbegrip van wetgevingsmaatregelen;
- de start van effectieve verzoeningsprogramma's gericht op de aanvulling van regionale verzoeningsinitiatieven, ook met betrekking tot de problematiek van plundering.

ii) Het stimuleren van nieuw regionaal bestuur:

Om een benadering van onderop te bevorderen, zal de EU financiële en technische steun verlenen aan regionale autoriteiten die o.m. kunnen aantonen dat zij:

- de zaak van vrede, het herstel van geloofwaardig bestuur en de democratie zijn toegedaan;

- daadwerkelijk samenwerken met de internationale gemeenschap in de strijd tegen het terrorisme;

- daadwerkelijk controle uitoefenen over de voornaamste bevolkingscentra en economische infrastructuren;
- vooruitgang boeken bij het ontwapenen/demobiliseren van facties;
- effectieve verzoeningsprogramma's opzetten, waaronder clangebonden en speciale politieke conferenties;
- voorwaarden scheppen voor de terugkeer en herintegratie van Somalische vluchtelingen, die in nauwe samenwerking met het UNHCR en andere desbetreffende internationale en UN-organisaties en NGO's moeten worden aangemoedigd;

- bereid zijn deel te nemen aan functionele samenwerkingsprogramma's die zullen leiden tot samenwerking met andere regionale organisaties;

- deelnemen aan een dialoog met open agenda met een voorlopige regering met een brede basis en met andere regionale overheden, in een tempo dat de specifieke ontwikkelingen van de verschillende regio's van Somalië sinds 1991 eerbiedigt, met de oprechte bedoeling om in Somalië opnieuw duurzame staatsorganen te vestigen.


4. De EU zal het IPF-initiatief inzake Somalië alsmede de SACB (hulpcoördinatie-instantie voor Somalië) steunen omdat dit de twee coördinerende pijlers (politiek en samenwerking) van de internationale gemeenschap zijn, om toezicht te houden op de vooruitgang in het politieke proces van Somalië. Zij zullen bijdragen aan de reactie van de EU op uitdagingen op het gebied van politiek en samenwerking die coördinatie vergen met andere belangrijke internationale actoren.

Er dient steun te worden gegeven aan de door de VN ingestelde Somalische contactgroep in Nairobi en New York.

Deze structuren zullen ook de geleidelijke acceptatie door de Somalische belanghebbenden van regionale en/of VN-organisaties in het Somalische verzoeningsproces vergemakkelijken. In dit verband zal de EU ook overwegen zo nodig financieel bij te dragen aan interventies van een vredesmacht onder de auspiciën van de VN en/of de regionale organisaties.

IV. SLOTOPMERKINGEN

Gelet op het belang van de regionale context zal de EU een beroep doen op de frontlijnstaten (Ethiopië, Kenia en Djibouti) en op alle landen die enige invloed uitoefenen op de Somalische partijen en facties, met inbegrip van de overgangsregering, om het uiterste te doen opdat er in de IGAD-onderhandelingen vooruitgang wordt geboekt.

De EU zal tevens de oproep herhalen aan alle landen om af te zien van enige activiteit die de binnenlandse conflicten zou kunnen doen verergeren, en in het bijzonder om zich strikt te houden aan het door de VN tegen Somalië afgekondigde wapenembargo.

De EU steunt de inspanningen die de VN zich momenteel getroost om het wapenembargo nieuw leven in te blazen, en zou toekomstige aanbevelingen van de VN inzake de handhaving van dit embargo verwelkomen.

De EU zal ook haar steun uitspreken voor een geleidelijk toenemende betrokkenheid van de VN en/of regionale en sub-regionale organisaties ter verzekering van de stabiliteit en ter consolidering van het verzoeningsproces."

JUSTITIE EN BINNENLANDSE ZAKEN

AGIS-programma

De Raad heeft een besluit aangenomen tot vaststelling van een kaderprogramma voor politiële en justitiële samenwerking in strafzaken (AGIS) (doc. 10814/02).

Het AGIS-programma wordt vastgesteld voor de periode van 1 januari 2003 tot en met 31 december 2007 en het totaalbedrag voor de gehele periode bedraagt 65 miljoen euro.

Het programma ondersteunt projecten op de volgende gebieden: a) algemene en strafrechtelijke justitiële samenwerking, met inbegrip van opleiding;
b) samenwerking tussen de wetshandhavingsdiensten; c) samenwerking tussen wetshandhavingsdiensten of andere particuliere of overheidsorganen in de lidstaten die betrokken zijn bij de preventie en bestrijding van al dan niet georganiseerde criminaliteit;
d) samenwerking tussen de lidstaten om tot doeltreffende bescherming van de belangen van het slachtoffer in de strafprocedure te komen.

ECOFIN

Begroting 2003 - opstelling van het ontwerp van de algemene begroting van de Europese Gemeenschappen

De Raad heeft het resultaat van de besprekingen in zijn zitting van 19 juli 2002 bevestigd en dienovereenkomstig de ontwerp-begroting voor 2003 opgesteld (zie ook doc. 11211/02 en doc. 10852/02 Presse 206).

Voorts heeft de Raad het voorzitterschap, bijgestaan door het secretariaat-generaal van de Raad, opgedragen de begrotingsdocumenten op te stellen en ze toe te zenden aan het Europees Parlement.

MILIEU

Verdrag inzake de bescherming van trekkende wilde diersoorten

De Raad heeft een besluit aangenomen betreffende de deelname van de Gemeenschap aan de zevende bijeenkomst van de partijen bij het Verdrag van Bonn inzake de bescherming van trekkende wilde diersoorten, die zal worden gehouden op 18-24 september 2002 te Bonn.

INTERNE MARKT

Gegevensbescherming - het eiland Man

De Raad heeft een besluit aangenomen tot machtiging van de Commissie om namens de Gemeenschap onderhandelingen te voeren met het oog op de uitbreiding van de rechtsbescherming als bedoeld in artikel 7 van Richtlijn 96/9/EG betreffende de rechtsbescherming van databanken, tot personen van het eiland Man.

VISSERIJ

Verdrag

De Raad heeft een besluit aangenomen betreffende de sluiting van het Verdrag inzake de instandhouding en het beheer van de visbestanden in het zuidoostelijke deel van de Atlantische Oceaan (doc. 15080/01 + COR 1). Door dit besluit kan de Europese Gemeenschap volwaardig lid worden van de regionale visserijorganisatie die bij dit verdrag wordt opgericht, aangezien in het verdragsgebied wordt gevist door vissers van de Gemeenschap. Dit verdrag heeft tot doel de instandhouding op lange termijn en het duurzaam gebruik van de visbestanden in het verdragsgebied te waarborgen door doeltreffende uitvoering van het verdrag.


---

(1)
Wanneer de Raad verklaringen, conclusies of resoluties heeft aangenomen, wordt dat in de titel van het betrokken punt vermeld. De aangenomen teksten staan tussen aanhalingstekens. De documenten waarvan het nummer in de tekst wordt genoemd, staan op de internetsite van de Raad http://ue.eu.int

(2)
De jaarlijkse begroting van de EU voor ontwikkelingssamenwerking in verband met water beloopt 1,5 miljard euro. De energiebegroting voor 2003 beloopt 700 miljoen euro. De huidige financiële middelen ter bevordering van verwezenlijkingen op het gebied van de volksgezondheid belopen meer dan 1,4 miljard euro. In 2002 heeft de EU tot 120 miljoen euro gereserveerd om de verspreiding van overdraagbare ziekten tegen te gaan.