Ministerie van Buitenlandse Zaken


---

Aan de Voorzitter van de Algemene Commissie voor Europese Zaken, De Voorzitter van de Vaste Commissie voor Buitenlandse Zaken en de Voorzitter van de Vaste Commissie voor Financien Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 4 Directie Integratie Europa Intern Beleid Bezuidenhoutseweg 67 2594 AC Den Haag Nederland

Datum 9 juli 2002 Auteur Drs M.A. Stibbe

Kenmerk DIE-344/02 Telefoon +31-070-3484872

Blad /1 Fax +31-070-3486381

Bijlage(n) -- E-mail Stibbe.ma@minbuza.nl

Betreft Geannoteerde agenda Ecofin (begroting) d.d. 19 juli C.c.
Zeer geachte Voorzitter,

Conform de afspraken heb ik de eer U hierbij de geannoteerde agenda van de Ecofin (begroting) van 19 juli aanstaande aan te bieden.

De Staatssecretaris van Buitenlandse Zaken

Geannoteerde agenda voor de ECOFIN-Raad (begroting) van 19 juli 2002

De agenda van de ECOFIN-Raad bijeen ter vaststelling van de eerste lezing van het voorontwerp van de begroting en vaststelling van de ontwerpbegroting is als volgt:

Voorbereiding en conciliatie met het Europees Parlement;

Het Voorontwerp van de Begroting 2003 (VOB 2003).

Hieronder wordt op deze onderwerpen ingegaan. Als bijlage is een cijfermatig overzicht opgenomen waarin het Voorontwerp van de begroting voor het jaar 2003 wordt afgezet tegen de begroting voor 2002. Ook is in de bijlage een overzicht opgenomen van de Financiële Perspectieven 2000-2006 aangepast aan de prijsontwikkeling en de herallocatie van een deel van de vastleggingskredieten voor de structuurfondsen uit het jaar 2000 naar de jaren 2001-2006. Deze tabel geeft de kaders weer waarbinnen de begroting van de Unie moet worden ingepast.

Voorbereiding en conciliatie met het Europees Parlement

De Raad ontvangt traditiegetrouw een delegatie van het Europees Parlement voor de aanvang van de eerste lezing van de Raad. Tijdens deze conciliatie over het VOB 2003 wordt getracht zoveel mogelijk de geschilpunten tussen Raad en EP op voorhand op te lossen. Dit keer zal de problematiek in Categorie 5, administratieve uitgaven een centrale rol spelen. Daarnaast zullen de uitgaven voor het landbouwbeleid en de prioriteiten van het EP bij het intern beleid (Categorie 3) en extern beleid (Categorie 4) aan de orde komen. Bij het extern beleid zal de voorgestelde ophoging van het GBVB-budget met 17,5 miljoen een belangrijk discussiepunt vormen. Het EP heeft reeds aangegeven de politiemissie in Bosnië als prioriteit te willen accepteren maar alleen akkoord te kunnen gaan met een dergelijke ophoging indien zijn prioriteiten bij het extern beleid maar ook op andere beleidsterreinen worden ingewilligd. De conciliatie zal worden gebruikt om hierover helderheid te krijgen.

Het Voorontwerp van de Begroting 2003.

Algemene Uitgangspunten

De Commissie stelt voor om in 2003 de vastleggingskredieten (VK) ten opzichte van de begroting 2002 te laten stijgen met 1,4% en de betalingskredieten (BK) met 2,7%. Deze stijgingen zijn gelijkelijk verdeeld over de verschillende categorieën van de Financiële Perspectieven, waarbij echter de stijging bij de administratieve uitgaven (5,2%) opvalt.

De totale door de Commissie voorgestelde vastleggingskredieten bedragen 100 miljard euro (+1,4% ten opzichte van 2002) en de totale betalingskredieten bedragen 98,2 miljard euro (+2,7% ten opzichte van 2002). De EG-begroting komt daarmee uit op 1,03% van het EU-BNP (in betalingskredieten). Ten opzichte van de Financiële Perspectieven zoals vastgesteld in Berlijn bestaat er bij de vastleggingen een marge van 2,3 miljard euro en bij de betalingen een marge van 4,7 miljard euro.

Specifiek per Categorie van de EU-begroting

2.2.1 Categorie 1, Landbouw

Voorontwerp van de begroting 2003

Bij de landbouwuitgaven (categorie 1) zijn de BSE- en MKZ-crises duidelijk over hun hoogtepunt heen waardoor additionele voorzieningen van de voorafgaande jaren kunnen worden verminderd. De grootste stijging wordt door de Commissie voorgesteld bij de marktordening schapen en geiten. Het stijgingspercentage bedraagt 184% ten opzichte van vorig jaar. Als verklaring voert de Commissie de nieuw overeengekomen marktordening voor deze sector aan en de veranderende marktomstandigheden. In totaal komen de voorstellen van de Commissie uit op 45, 1 miljard euro hetgeen een stijging van 1,9% betekent ten opzichte van 2002. Met deze voorstellen resteert een marge van 2,3 miljard euro onder het sub-plafond van de Financiële Perspectieven (Categorie 1a).

Voor het Plattelandsbeleid (Categorie 1b) stelt de Commissie voor om het gehele beschikbare bedrag onder de Financiële Perspectieven in te zetten. Reden is dat alle individuele programma's met de lidstaten zijn overeengekomen waardoor alle beschikbare middelen kunnen worden ingezet.

Ambtelijke voorbereiding in Raadskader

In Categorie 1a (marktmaatregelen landbouw) is een forfaitaire korting doorgevoerd van 275 miljoen euro als onderdeel van het restrictieve begrotingsbeleid van de Raad. De lidstaten willen met de korting ondermeer duidelijk maken dat de Raad niet alleen wil korten op niet-verplichte uitgaven. Naast de forfaitaire korting is ook besloten om de door de Commissie voorgestelde reserve van 10 miljoen euro ten behoeve van onderzoek naar genetische hulpbronnen te verwijderen. Reden is dat de lidstaten van mening zijn dat deze activiteit in Categorie 3, intern beleid, thuishoort alwaar de voorloper van dit programma ook is ondergebracht.

Op basis van de traditionele Nota van Wijziging van de Commissie in het najaar kunnen de ramingen voor de verschillende landbouwmaatregelen aangepast worden aan de marktontwikkelingen en aan de euro/dollar pariteit. Zeker bij de huidige euro/dollar koers van rond de 0,98 zal een deel van de marge moeten worden ingezet. In het VOB van de Commissie is immers rekening gehouden met een euro/dollar koers van 0,88 (het gemiddelde over de eerste drie maanden). Indien nodig zal de Commissie in genoemde Nota hiervoor voorstellen doen.

Door genoemde besluiten is de marge in Categorie 1a verhoogd van 2,3 miljard euro naar 2,7 miljard miljoen euro (6% van het sub-plafond voor Categorie
1). Deze marge zal na de verwerking, door de Raad in tweede lezing, van de Nota van Wijziging kunnen worden ingezet indien marktontwikkelingen of de euro/dollar pariteit daar aanleiding toe geven

Bij het Plattelandsbeleid zijn geen wijzigingen ten opzichte van het VOB 2003 van de Commissie aangebracht. De Raad neemt derhalve de voorstellen van de Commissie in het ontwerp van de begroting over.


2.2.2. Categorie 2, Structuursteun

Voorontwerp van de begroting 2003

Invulling is conform afspraken in Berlijn, inclusief de in 2001 overeengekomen technische aanpassing van het sub-plafond van de Financiële Perspectieven. Voor 2003 betekent dit dat er 1,1 miljard euro uit 2002 is toegevoegd voor dit jaar. In totaal is er voor het begrotingsjaar 2003, 33,9 miljard euro beschikbaar. In het Voorontwerp van de Begroting 2003 stelt de Commissie voor om dit gehele bedrag beschikbaar te stellen. Evenals bij het Plattelandsbeleid is de reden dat nagenoeg alle programma's zijn overeengekomen met de lidstaten. Daar waar dit nog niet is gebeurd, verwacht de Commissie dit jaar om tot afspraken te kunnen komen.

Als uitvloeisel van de afspraken die tijdens de Begrotingsraad van 22 november 2001 zijn gemaakt inzake de inzet van het flexibilteitsinstrument voor de herstructurering van de Spaanse en Portugese visserijvloot, stelt de Commissie voor om in 2003 eveneens hieruit 27 miljoen euro beschikbaar te stellen. Het flexibiliteitsinstrument kan worden ingezet indien er geen ruimte bestaat binnen de bestaande plafonds om middelen te herschikken.

Ambtelijke voorbereiding in Raadskader

In Categorie 2 is een korting op de betalingskredieten van 500 miljoen euro overeengekomen. Deze korting is gebaseerd op uitvoeringsgegevens uit het verleden waarbij de door de Commissie veronderstelde uitputting te hoog voorkomt en derhalve door de Raad naar beneden is bijgesteld (met 1,4%).

Daarnaast is overeengekomen het voorstel van de Commissie om in deze Categorie het flexibiliteitsinstrument in te zetten vooralsnog af te wijzen. De Commissie stelde voor om in 2003, 27 miljoen euro beschikbaar te stellen voor de financiering van het tweede gedeelte van het steunprogramma voor de herstructurering van de Spaanse en Portugese visserijvloot. In de begroting 2002, is 170 miljoen euro beschikbaar gesteld middels de inzet van het flexibiliteitsinstrument. De reden dat de Raad het voorstel van de Commissie vooralsnog afwijst is gelegen in het feit dat meerdere lidstaten, waaronder ook Nederland, er van uit gaan dat dit (relatief klein) bedrag kan worden gevonden door de inzet van onderuitputting bij de vastleggingskredieten in 2003. Met deze stellingname doet de Raad niets af aan de afspraak om de tweede tranche van 27 miljoen euro in 2003 beschikbaar te stellen. Tijdens de Raad zal een verklaring dienaangaande aan het Europees Parlement worden voorgelegd.

De beschikbare kredieten voor 2003 zijn hiermee 33,9 miljard euro aan vastleggingskredieten en 33 miljard euro aan betalingskredieten. De marge bij de vastleggingskredieten komt hiermee uit op nul.

2.2.3 Categorie 3, Intern Beleid

Voorontwerp van de begroting 2003

De Commissie heeft in het Voorontwerp voorstellen gedaan voor het intern beleid die inhouden dat er 6,7 miljard euro beschikbaar komt, hetgeen een stijging van 2,4% betekent ten opzichte van vorig jaar. Met deze voorstellen resteert een marge van 81 miljoen euro onder het plafond van de Financiële Perspectieven. Opvallend is dat dit jaar een groot aantal nieuwe programma's voor het eerst in het Voorontwerp van de Begroting 2003 zijn opgenomen. Het betreft onder andere de programma's Fiscalis, Marco Polo (tranport), energie en het nieuwe, zesde kaderprogramma voor onderzoek.

Ambtelijke voorbereiding in Raadskader

In Categorie 3 is overeenstemming bereikt over een door het Voorzitterschap voorgesteld pakket aan kleine kortingen. Uitgangspunt hierbij was dat bedragen voor programma's die dit jaar nog moeten beginnen en waarvan de rechtsbasis nog niet is vastgesteld, beperkt zouden worden. Reden is dat in het verleden gebleken is dat vanwege aanloopproblemen nieuwe programma's in het eerste jaar van uitvoering achterlopen bij de vaak optimistische ramingen van de Commissie. Bij de kleine korting op de middelen voor nieuwe programma's in het kader van de Trans Europese Netwerken is een verklaring van de Raad overeengekomen. Deze verklaring geeft aan dat deze korting niet ten koste mag gaan van programma's in de grensregio's. Met deze beperkte kortingen heeft de Raad de marge in deze Categorie opgehoogd van 81 miljoen euro zoals door de Commissie voorgesteld naar 122 miljoen euro. Bij de betalingskredieten is bij deze programma's eveneens een beperkte korting toegepast. Voor Nederland is verder belangrijk dat de voorgestelde middelen voor Eurojust in 2003, nl. 8 miljoen euro, door de Raad onveranderd zijn overgenomen. Deze middelen zijn voldoende om alle kosten te dekken voor het functioneren van Eurojust in 2003. Het definitieve bedrag voor Eurojust zal pas, net zoals bij de overige programma's vallend onder deze Categorie van uitgaven, bekend zijn nadat het Europees Parlement in december de begroting heeft vastgesteld. Immers het betreft niet-verplichte uitgaven, waarbij het Europees Parlement het laatste woord heeft.

De vastleggingskredieten voor het Intern Beleid komen hiermee op 6,8 miljard euro en de betalingskredieten op 6,1 miljard euro.

2.2.4. Categorie 4, Extern Beleid

Voorontwerp van de begroting 2003

In het Voorontwerp van de Begroting zijn voorstellen opgenomen voor in totaal 4,9 miljard euro. Dit betekent een stijging van 2,3% ten opzichte van vorig jaar. Met deze voorstellen laat de Commissie een marge van 60 miljoen euro onder het sub-plafond van de Financiële Perspectieven.

In de voorstellen van de Commissie is opvallend dat voor het eerst een aparte begrotingslijn opgenomen is voor pre-accessiesteun aan Turkije. Totaal beschikbare bedrag is EUR 144 miljoen. Voorheen werden programma's voor Turkije voornamelijk uit het MEDA-programma gefinancierd. Om de status van Turkije als pre-accessie land beter zichtbaar te maken is gekozen voor deze aparte opname in de EU-begroting. Daarnaast wordt voorgesteld om de middelen voor het regioprogramma Azië met 19,6% op te hogen vanwege de inspanningen van de EU in Afghanistan. Tenslotte stelt de Commissie voor om het GBVB budget met EUR 10 miljoen te verhogen. Reden is dat conform besluitvorming in de Algemene Raad, de EU vanaf 1 januari 2003 de leiding op zich zal nemen van de politiemissie in Bosnië (EUPM).

Ambtelijke voorbereiding in Raadskader

In Categorie 4 is overeenstemming bereikt over beperkte kortingen op een aantal regionale programma's (Latijns Amerika en Tacis) en thematische programma's zoals gezondheidszorg in ontwikkelingslanden, visserijakkoorden met derde landen en het 'rapid reaction mechanism' van de Commissie. Kortingen hebben betrekking op stijgingen ten opzichte van vorig jaar waardoor de onderliggende uitgavenritmen niet in gevaar komen. Daarnaast is overeenstemming bereikt over een stijging van het GBVB-budget met 7,5 miljoen euro ten opzichte van het Commissievoorstel. Hierdoor is de totale stijging ten opzichte van vorig jaar 17,5 miljoen euro (de Commissie had zelf al voorgesteld om 10 miljoen euro extra beschikbaar te stellen). Daarnaast is de aanzienlijke korting op het hulpprogramma voor Oost-Timor teruggebracht tot 9 miljoen euro waardoor de beschikbare middelen nu op 19 miljoen euro zijn vastgesteld. Resultaat van dit compromis is een marge van 90 miljoen euro. De totale omvang aan vastleggingskredieten bedraagt 4,8 miljard euro en voor de betalingskredieten, 4,6 miljard euro.

2.2.5. Categorie 5, Administratieve uitgaven.

Voorontwerp van de begroting 2003

Voor de administratieve uitgaven van de instellingen komt de Commissie tot de slotsom dat de voor 2003 beschikbaar middelen, 5,4 miljard niet voldoende zijn om alle geraamde kosten te dekken. De reden is dat alle instellingen additionele middelen vragen om goed voorbereid te kunnen zijn op de naderende uitbreiding. Hierbij is de belangrijkste kostenfactor de toepassing van het talenregime in een uitgebreide Unie. Bij een volledig talenregime met 20 gemeenschapstalen zijn veel extra tolken en vertalers nodig. Daarnaast moeten gebouwen worden aangepast en zijn er allerlei ICT-voorzieningen die moeten worden aangepast of aangeschaft. Naast de voorbereidingen op de uitbreiding is ook een stijging te zien bij de pensioenuitgaven. Deze stijgen in 2003 met 6,9% ten opzichte van 2002.

De Commissie heeft op basis van een eerste inschatting becijferd dat de totaalsom van alle administratieve uitgaven van de instellingen resulteert in een overschrijding met 66 miljoen euro van dit sub-plafond van de Financiële Perspectieven. Om deze overschrijding op te vangen stelt de Commissie aan Raad en EP voor om het flexibiliteitsinstrument in te zetten. In het inter-institutioneel akkoord tussen Raad, EP en Commissie van 18 juni 1999 is bepaald dat dit instrument kan worden

ingezet indien gebleken is dat alle mogelijkheden tot herschikking van kredieten binnen de betreffende uitgavencategorie zijn onderzocht.

In totaal komt de Commissie uit op 5,44 miljard euro voor 2003 terwijl het sub-plafond van de Financiële Perspectieven 5,38 miljard voorziet.

Ambtelijke voorbereiding in Raadskader

De marges in Categorie 5 waren dit jaar bijzonder krap. De optelsom van de verschillende voorontwerpbegrotingen van alle instellingen tezamen leverde een uiteindelijke overschrijding op van het sub-plafond behorende bij Categorie 5, van 74 miljoen euro. Voornaamste reden voor deze overschrijding is gelegen in het feit dat alle instellingen zich moeten voorbereiden op de naderende uitbreiding. De Commissie die de overschrijding van het plafond had geraamd op 66 miljoen euro, had voorgesteld om het flexibiliteitsintrument in te zetten om dit bedrag op te vangen. De Raad (o.a. ECOFIN van 5 maart jl.) heeft deze aanpak afgewezen en gesteld dat de middelen voor de voorbereiding op de uitbreiding gevonden moesten worden door middel van besparingen op andere kostenposten. Uiteindelijk is overeenstemming bereikt over een globale aanpak waarbij in totaal overeenstemming is bereikt over besparingsvoorstellen bij alle instellingen (exclusief het EP) ten bedrage van 100 miljoen euro. Dit door een zeer restrictief beleid waarbij nagenoeg alle verzoeken tot additionele middelen die niet met de uitbreiding te maken hadden zijn afgewezen. De kortingen zijn derhalve zoveel mogelijk exclusief de benodigde kosten voor de voorbereidingen op de uitbreiding ingeboekt. Door deze maatregelen zijn de stijgingspercentages voor de begrotingen van EP, Commissie en Raad respectievelijk 1,6%, 2,5% en 7%. De hogere stijging bij de Raad valt te verklaren uit het feit dat daar, afgezet tegen de geringe omvang van de begroting (403 miljoen euro ), relatief gesproken de grootste uitbreidinggerelateerde kosten moeten worden gemaakt.

Voor de begroting van de Raad is tevens een kleine ophoging van het budget voor de Speciale Vertegenwoordigers van de Raad voorzien en zijn de noodzakelijke middelen voor communicatie- netwerken voor het EVDB beschikbaar gesteld.

Bovenstaande compromisvoorstel betekent dat de Raad een marge heeft gelaten in Categorie 5 van voorlopig 45,5 miljoen euro. Deze marge is nodig voor een nog niet vastgestelde kostenpost voor de publicatie van het acquis in de 9 nieuwe gemeenschapstalen (geschatte kosten 29 miljoen euro) en additionele kosten voor de Europese Toezichthouder op de Gegevensbescherming (geschatte kosten 2,5 miljoen euro). De resterende marge van 14 miljoen is beschikbaar voor onverwachte ontwikkelingen in 2003.

De inzet van de Raad is om in juli tijdens de conciliatie met het EP, en marge van de Raad, overeenstemming te bereiken over de uitgaven in Categorie 5. Reden voor deze inzet is dat de Raad wil vermijden dat het Europees Parlement na de eerste lezing van de Raad, de marge en eventueel zelfs het flexibiliteitsinstrument wil gaan inzetten om de verschillende instellingen (exclusief de Raad, want deze begroting is dan al vastgesteld) extra middelen toe te wijzen. Dit zou het evenwichtig karakter van het voorliggende compromisvoorstel verstoren en ten koste van de Raad gaan. Indien de vertegenwoordiging van het EP niet het mandaat heeft meegekregen om een dergelijk akkoord met de Raad te sluiten dan zou als terugvalpositie een procedurevoorstel kunnen worden uitgewerkt waarbij Raad en EP overeenkomen om in de geest van de 'approche globale' in het najaar een definitief besluit te nemen over de precieze lastenverdeling in Categorie 5. Budgetneutraliteit en geen inzet van het flexibilteitsinstrument zijn dan belangrijke uitgangspunten voor Nederland.

Het uiteengezette compromis heeft geleid tot een (voorlopige) marge in Categorie 5 van 45,5 miljoen euro. Hiermee komen de vastleggingen en betalingen op 5,3 miljard euro.

2.2.6. Categorie 7, Pre-accessiesteun

Voorontwerp van de begroting 2003

In het Voorontwerp van de Begroting doet de Commissie het voorstel om alle beschikbare kredieten in te zetten ten behoeve van de verschillende pre-accessie programma's - SAPARD (landbouw), ISPA (structuurbeleid) en Phare (technische assistentie). Hiermee komen de vastleggingskredieten uit op 3,4 miljard euro en de betalingskredieten op 2,9 miljard euro.

Ambtelijke voorbereiding in Raadskader

De vastleggingskredieten voor de verschillende programma's vallend onder Categorie 7 zijn conform het VOB 2003 van de Commissie vastgesteld. Het voorstel behelst 3,4 miljard euro voor het jaar 2003. Bij de betalingskredieten is een korting overeengekomen van 300 miljoen euro. Deze korting is opgebouwd uit SAPARD (-200) en ISPA (-100). Reden voor deze korting was de aanzienlijke stijging (+10%) ten opzichte van de begroting 2002, die de Commissie in het Voorontwerp had opgenomen. Inschatting van de lidstaten was dat mede vanwege het trage op gang komen van de certificering van de ontvangststructuren in de kandidaat-lidstaten deze weergave van de te verwachten uitvoering te rooskleurig was. Voor de betalingskredieten is thans een bedrag van 2,5 miljard euro beschikbaar. De voortgang in de kandidaat-lidstaten zal in de komende maanden worden gevolgd, waarbij indien nodig de Raad in tweede lezing (november) de toegewezen betalingskredieten kan bijstellen.

Samenvattend

Op totaalniveau zijn de resultaten van de ambtelijke voorbereiding in Raadskader de volgende: In 2003 zijn er 99,5 miljard euro aan vastleggingskredieten (0,9% stijging ten opzichte van 2002) en 97 miljard euro aan betalingskredieten (1,4% stijging ten opzichte van 2002) beschikbaar. De marges onder de Financiële Perspectieven voor 2003 zijn hiermee 3,1 miljard aan vastleggingskredieten en bijna 6 miljard aan betalingskredieten.


Kenmerk

Blad /1

===