Ministerie van Buitenlandse Zaken


---

Aan de Voorzitter van de TweedeKamerderStaten-Generaal Binnenhof4 Den Haag Bezuidenhoutseweg 67 Postbus 20061 2500 EB Den Haag
Datum 18 juli 2002 Behandeld D.M. Vinkeles Melchers
Kenmerk DZO-180/02 Telefoon (070) 348 5002 / 6361
Blad /1 Fax (070) 348 5329

Bijlage(n) Één E-Mail dm.melchers@minbuza.nl

Betreft Beantwoording vragen van de leden Van der Staaij (SGP) en Huizinga-Heringa (ChristenUnie) over de strenge godsdienstwet van Wit-Rusland
Zeer geachte Voorzitter,

Graag bied ik u hierbij de antwoorden aan op de schriftelijke vragen gesteld door de leden Van der Staaij (SGP) en Huizinga-Heringa (ChristenUnie) over de strenge godsdienstwet van Wit-Rusland. Deze vragen werden ingezonden op 4 juli 2002 met kenmerk 20102012260.

De Minister van Buitenlandse Zaken

Antwoord van de heer Van Aartsen, Minister van Buitenlandse Zaken op vragen van de leden Van der Staaij en Huizinga-Heringa over de strenge godsdienstwet van Wit-Rusland.

Vraag 1

Hebt u kennisgenomen van het bericht dat het parlement van Wit-Rusland een strenge godsdienstwet heeft aangenomen?

Antwoord

Mij is bekend dat het Lagerhuis van het Belarussische parlement op 27 juni jl. in tweede lezing een wetsvoorstel heeft aangenomen inzake de vrijheid van godsdienst en religieuze organisaties. Dit wetsvoorstel ligt op dit ogenblik bij het Hogerhuis, dat de behandeling voorlopig heeft opgeschort. De President heeft de wet nog niet ondertekend.

Vraag 2

Kunt u de inhoud van het bericht bevestigen, namelijk dat de nieuwe wet verplichte censuur vooraf regelt voor alle religieuze lectuur en dat onderwijs, hulpverlening en andere activiteiten met een godsdienstig karakter alleen toegestaan worden aan indertijd geregistreerde godsdienstige groeperingen? Is bekend of de president de aangenomen wet reeds heeft ondertekend?

Antwoord

Op grond van de artikel 27 van het wetsvoorstel kan het verspreiden van religieuze literatuur pas geschieden nadat het nieuw op te richten Staatsorgaan voor Religiezaken daarover een theologische expertise uitgebracht heeft. De verspreiding van religieuze literatuur op openbare plekken wordt eveneens aan banden gelegd. Voor niet geregistreerde religieuze organisaties wordt het verzorgen van onderwijs, diaconale en charitatieve activiteiten naar verwachting bemoeilijkt.

Vraag 3

Wat is uw oordeel over de aangenomen wet, mede in het licht van de gevolgen ervan voor de vrijheid van godsdienstige minderheden?

Antwoord

De wet is nog niet aangenomen. Wanneer het nu voorliggende wetsontwerp zou worden aangenomen, zou dit een verslechtering betekenen voor de positie van met name andere dan traditionele grotere kerken en religies (de Russisch-Orthodoxe en Rooms-Katholieke kerken en het Jodendom). Registratie als rechtspersoon wordt bemoeilijkt voor religieuze organisaties die korter bestaan dan 15 jaar. Deze bepaling treft met name kleinere religieuze bewegingen die de laatste jaren opgekomen zijn. De wet zou ook het functioneren van traditionele kleinere kerken kunnen belemmeren evenals van traditionele kerkgemeenschappen die de laatste jaren een herleving ondervinden. Niet-geregistreerde geloofsgemeenschappen zullen naar verwachting in de praktijk als gevolg van de nieuwe wet praktische problemen ondervinden met betrekking tot zaken die worden voorbehouden aan geregistreerde organisaties. Dit betreft o.m. de verspreiding van eigen drukwerk, en het stichten van priesteropleidingen, zondagscholen of kloostergemeenschappen. Het wetsvoorstel vormt aldus een potentiële bedreiging voor de vrijheid van godsdienst van religieuze minderheden. Overigens zou veel afhangen van de wijze waarop de autoriteiten de wet daadwerkelijk zouden toepassen.

Vraag 4

Bent u bereid om bilateraal en via de EU uw afkeuring van de aangenomen wet kenbaar te maken en uw zorg uit te spreken over de consequenties die deze heeft voor de vrijheid van met name niet-geregistreerde godsdienstige groeperingen in Wit-Rusland?

Antwoord

Ja, ik ben voornemens mijn zorgen over het wetsvoorstel aan de orde te stellen in EU-verband en in de OVSE.


Kenmerk

Blad /1
Nederlands Dagblad, 1 juli 2002; persbericht Keston News Service (Oxford) 28 juni 2002.

===