Vlaamse overheid
PERSMEDEDELING VAN HET KABINET VAN MINISTER VERA DUA VLAAMS MINISTER
VAN LEEFMILIEU EN LANDBOUW Donderdag 18 juli 2002
Gemeenten krijgen meer steun voor duurzaam milieubeleid
Alle provincies en 219 van de 308 Vlaamse gemeenten (71
%) krijgen extra geld van Vlaams minister van Leefmilieu
en Landbouw Vera Dua voor een duurzaam lokaal
milieubeleid. De provincies, steden en gemeenten
tekenden, op verschillende niveaus, in op de nieuwe
samenwerkingsovereenkomst die hen aangeboden werd door
de Vlaamse overheid.
83 gemeenten heeft bovendien de kans gegrepen om een
duurzaamheidsambtenaar aan te werven. Vier van de vijf
provincies ondertekenden op niveau 2.
Koplopers in een vernieuwend duurzaam milieubeleid zijn
De Panne, Duffel, Edegem, Geel, Kinrooi, Oud-Heverlee en
Rumst. Van de dertien centrumsteden hebben er tien de
overeenkomst ondertekend: Antwerpen, Brugge, Gent, Genk,
Hasselt, Leuven, Mechelen, Kortrijk, Oostende en
Turnhout. Wil u weten hoe uw eigen stad of gemeente
scoort, dan kan u terecht op
www.samenwerkingsovereenkomst.be
Het belang van deze overeenkomst is groot. Werken aan
een beter leefmilieu begint namelijk op lokaal vlak.
Vele milieuproblemen zijn lokale problemen, zoals de
geurhinder van een fabriek of te weinig groen in een
buurt. Bovendien kan op het lokale niveau de bevolking
heel direct betrokken worden bij het milieubeleid. Het
lokale niveau is dan ook hét niveau bij uitstek om
mensen te sensibiliseren: de bevolking kan gemotiveerd
worden om het energieverbruik te beperken, kan warm
gemaakt worden om aan afvalpreventie te doen of om mee
te werken aan een duurzaam waterbeleid.
Informatiecampagnes en subsidies kunnen de inwoners
ertoe aanzetten zich milieuvriendelijker te gedragen.
Het is de overtuiging van minister Vera Dua dat men maar
een écht milieubeleid kan voeren, indien ook op lokaal
niveau acties worden ondernomen. Anders gezegd,
mondiale, Europese of Vlaamse milieudoelstellingen
kunnen maar gerealiseerd worden mét de medewerking van
de lokale overheden. Zij vormen een cruciale schakel in
het milieubeleid.
De nieuwe samenwerkingsovereenkomst legt een heel sterke
klemtoon op duurzaamheid. Lokale overheden zullen
talrijke acties kunnen ondernemen, waarvoor zij op
financiële steun van de Vlaamse overheid kunnen rekenen.
Deze acties zullen evenwel een zekere samenhang moeten
vertonen: de lokale overheden moeten een geïntegreerd
beleid voeren. Dit wil zeggen dat milieuoverwegingen
meer dan vroeger moeten meespelen bij beslissingen in
andere beleidsdomeinen. En dit wil ook zeggen dat het
milieubeleid voortaan meer moet zijn dan enkele
losstaande acties. De gemeenten worden aangemoedigd om
licht-, geur- en geluidshinder systematisch aan te
pakken. Ze worden gestimuleerd om bij hun aankoopbeleid
resoluut te kiezen voor minder bestrijdingsmiddelen en
voor (duurzaam) FSC-gelabeld hout. Ze zullen acties
kunnen ondernemen naar specifieke doelgroepen. Het
lokale afvalbeleid moet vooral gericht zijn op het
verkleinen van de afvalberg. Overstromingen moeten
worden tegengegaan door een structureel waterbeleid,
waarvan het verschaffen van subsidies voor de aanleg van
regenwaterputten, maar ook het voorzien van voldoende
infiltratiemogelijkheden deel uitmaken. Meer groen in de
stad kan zich vertalen in het geven van subsidies voor
geveltuinen en het inrichten van speelbossen. Voor al
deze acties zullen de lokale overheden ondersteund
worden door de Vlaamse overheid. Hoe geïntegreerder zij
te werk gaan, hoe hoger de subsidie die zij zullen
ontvangen.
Een record aantal gemeenten heeft van deze mogelijkheden
gebruikt gemaakt.
TABEL ONDERTEKENINGEN
De overeenkomst is opgedeeld in negen onderdelen:
- een basispakket met een instrumentarium nodig voor de
uitbouw van een basismilieubeleid
- 8 thematische clusters: integraal waterbeleid, vaste
stoffen, hinder, natuurlijke entiteiten, energie,
mobiliteit, gebiedsgericht beleid en doelgroepen.
Elk onderdeel is opgebouwd in 3 ambitieniveaus: hoe
hoger het niveau, hoe meer afstemming, integratie en
duurzaam milieubeleid. Een gemeente kan volgens haar
eigen middelen, mogelijkheden, inzichten en capaciteiten
in elk onderdeel haar niveau bepalen.
Inhoud van de clusters
1. Het onderdeel instrumentarium omvat volgende zaken:
- op niveau 1: uitbouw van een milieudienst, installatie
van een milieuraad en het opstellen van een jaarlijks
milieuprogramma. Dit milieujaarprogramma wordt het
centrale document om te plannen, maar ook om te
rapporteren aan het Vlaams gewest, en zal dus als
basis dienen voor de uitbetaling van de subsidies;
- op niveau 2 wordt de duurzaamheidsambtenaar voorzien
- op niveau 3 vinden we de opmaak van een
milieubarometer, om de toestand van het milieu in de
gemeenten te meten. Zo kan een gemeente de vraag 'Hoe
gaat het met mijn gemeente op vlak van leefmilieu en
natuur ?' onderbouwd beantwoorden.
Een gemeente op niveau 1 ontvangt een basis financiering
van 0,8 Euro per inwoner en 1,4 Euro per hectare. Op
niveau 2 wordt een subsidie voorzien van 25.000 Euro (1
miljoen frank) of 30.000 Euro (1.2 miljoen frank) per
jaar voor aanwerving van een duurzaamheidsambtenaar.
TABEL ONDERTEKENAARS BASISPAKKET VOLGENS NIVEAU
2. De cluster water bestaat uit:
- op niveau 1 voor een deel uit het verderzetten van
acties uit het lopende convenant, zoals bv. de
subsidiëring van hemelwaterputten, individuele
installaties voor de behandeling van afvalwater
(IBA's), maar er zitten op niveau 1 ook maatregelen
voor waterdoorlatende verharding, voor mismigratie
erosiebestrijding;
- op niveau 2 het opmaken van een water(beleids)plan,
volgens de principes van het integraal waterbeheer.
Dit is in feite een voorzichtige aanzet naar het
komende decreet integraal waterbeheer, waarbij
gemeenten worden gestimuleerd om samen te werken aan
het bestrijden van overstromingen en het ecologisch
herstellen van beekvalleien.
Enkele voorbeelden. Als een gemeente intekent op niveau
1, dan ontvangt elke rechthebbende particulier een
subsidie van maximaal 375 Euro voor de aanleg van een
regenwaterput en 1000 Euro voor de bouw van een
individuele waterzuiveringsinstallatie.
Op niveau 2 worden projecten gesubsidieerd voor
ecologische infrastructuur (oeverherstel, meandering,
overstromingsgebieden.) ten belope van 75% van de totale
kost als ze passen in het plan integraal waterbeheer.
TABEL ONDERTEKENAARS CLUSTER WATER
3. De cluster vaste stoffen vraagt:
- op niveau 1 dat de gemeenten een voorbeeldfunctie
uitwerken, inzake het gebruik van milieuvriendelijke
materialen op kantoor, bij openbare werken,. Ook moet
het gebruik van pesticiden stelselmatig afgebouwd
worden, als voorzet naar een totale fasing-out van
pesticiden in openbare besturen in 2004.
- op niveau 2 dat extra inspanningen op vlak van
afvalpreventie en thuiscompostering worden geleverd.
Ook werkt de gemeente aan een huisvuiltarief volgens
het principe 'de vervuiler betaalt'.
Een gemeente ontvangt een subsidie van 0,9 Euro op
niveau 1 en 1,7 Euro op niveau 2. Dit bedrag verhoogt
naar 1,8 Euro als de hoeveelheid restafval zakt onder de
150 kg/inwoner/jaar.
TABEL ONDERTEKENAARS CLUSTER VASTE STOFFEN
4. Bij natuurlijke entiteiten zitten op niveau 1 acties
in het kader van de uitvoering van het gemeentelijk
natuurontwikkelingsplan waarover 290 gemeenten vandaag
reeds beschikken. Nieuw is dat natuurlijke entiteiten
niet alleen natuur omvat, maar ook bos, groen en
landschappen. Enkele voorbeelden van gesubsidieerde
acties: aanleg van kleine landschapselementen, aankopen
van natuurgebieden, aanleg van speelbossen, groendaken,
ecologisch parkbeheer. Ook de inschakeling van MINA-
werkers in bos- en natuurbeheer wordt gesubsidieerd
(max. 120 VTE in Vlaanderen).
De inbreng vanuit het Vlaams Gewest is gekoppeld aan de
factuur die de gemeenten insturen en aan de natuurwaarde
dat een bepaald gebied heeft. De minimumsubsidie
voorziet in 50% van de bewezen kosten op niveau 1 en 65%
op niveau 2. Deze inbreng van het gewest loopt op tot
respectievelijk 75% en 85% van de totale kosten in
bepaalde cruciale gebieden voor het natuurbehoud, zoals
de grootstedelijke gebieden en Vogel- en
Habitatrichtlijngebieden. Minawerkers ontvangen een
subsidie van 12.500 Euro per jaar, met een supplement
vanuit de minister van Werkgelegenheid als deze vanuit
de kansengroepen van langdurig werklozen en
laaggeschoolden worden tewerkgesteld.
TABEL ONDERTEKENAARS CLUSTER NATUUR
5. In de cluster hinder worden gemeenten aangespoord om
klachten van haar inwoners inzake hinderlijke
activiteiten op te volgen, zoals lawaaioverlast en
verbranden van afval in open lucht (gemeentelijk
reglement). Hiertoe wordt een digitale
klachtenregistratie en -opvolgingssysteem (MKROS) ter
beschikking gesteld van de gemeenten.
De cluster hinder voorziet ook in een optioneel luik,
waarbij gemeenten de gelegenheid wordt geboden om in het
kader van het bodemsaneringsdecreet versneld en met de
nodige financiële ondersteuning over te gaan tot het
saneren van kleine blackpoints in de gemeente.
Voor de opvolging van het hinderbeleid en de klachtenregistratie ontvangen de gemeenten tussen 0.1 en 0.2 Euro per gemeente, afhankelijk van het bevolkingsaantal. Voor de opruiming van kleine blackpoints kan een gemeente een bedrag ontvangen van maximum 5000 Euro per jaar, op basis van voorlegging van de facturen voor de opruiming of sanering.
TABEL ONDERTEKENAARS CLUSTER HINDER
6. De cluster mobiliteit bevat:
- op niveau 1 het doorvoeren van een milieutoets op het
mobiliteitsbeleid, indien dit niet reeds is gebeurd in
het kader van het mobiliteitsconvenant. Daarnaast
wordt voorzien in de ondersteuning van sensibilisatie-
acties rond milieuvriendelijke mobiliteit.
- Op niveau 2 wordt deze milieutoets verder uitgewerkt
en vertaald naar het gemeentelijk mobiliteitsbeleid.
Ook krijgen gemeenten en provincies subsidies voor
acties en sensibilisatie rond milieuvriendelijke
verkeersacties, zoals verbetering van het eigen
wagenpark.
Op niveau 1 ontvangen de gemeenten een subsidie ten
belope van 30% van de bewezen kosten, met een maximum
van 4000 Euro.
Voor niveau 2 is een samenwerking opgezet met de
minister bevoegd voor de mobiliteitsconvenanten.
Mobiliteitsacties met een duidelijke meerwaarde voor het
leefmilieu ontvangen een subsidie van 33% vanuit
leefmilieu, bovenop de 33% die reeds voorzien is in het
kader van de mobiliteitsconvenant.
TABEL ONDERTEKENAARS CLUSTER MOBILITEIT
7. Via de cluster energie wordt in de gemeente een
energiecoördinator aangeduid die mee instaat voor de
uitbouw van een energiezorgsysteem en een
energieboekhouding van gemeentelijke infrastructuur.
Gemeenten nemen daardoor de zware energieslokoppen zoals
zwembaden en scholen even onder de loupe. Op niveau 2
wordt een hogere versnelling gevraagd (uitbreiding van
het energiezorgsysteem) naar de andere openbare gebouwen
(1 gebouw per 6000 inwoners, behalve voor de kleine
gemeenten).
Op niveau 1 voorziet het Vlaams gewest een subsidie
tussen 0.12 en 0.22 Euro op basis van bevolkingsaantal.
Op niveau 2 komt daar 0.1 à 0.2 Euro per inwoner bij op
basis van het bevolkingsaantal.
TABEL ONDERTEKENAARS CLUSTER ENERGIE
8. Doelgroepenbeleid omvat:
- op niveau 1 de opstart van een intern
milieuzorgsysteem.
- Niveau 2 legt de opmaak op van een communicatieplan
voor drie te kiezen doelgroepen, zoals bijvoorbeeld de
bouwsector, de landbouw of de scholen.
De gemeenten ontvangen 0.1 Euro per inwoner per jaar
jaar op niveau 1, en 0.2 Euro op niveau 2.
TABEL ONDERTEKENAARS CLUSTER DOELGROEPEN
Vereenvoudiging en ondersteuning vanuit gewest-provincie
Door deze samenwerkingsovereenkomst wordt de
papierstroom tussen gemeenten en steden enerzijds en het
gewest anderzijds vereenvoudigd. Alle informatie zal via
het milieujaarprogramma verlopen. Het wordt voor
gemeenten dan ook belangrijk om een stevig onderbouwd
milieujaarprogramma op te maken.
Binnen het Vlaams gewest wordt een aanspreekpunt
uitgebouwd om de lokale besturen beter te ondersteunen
en te begeleiden. Daarvoor worden 10 extra mensen
aangeworven. Daarnaast wordt in elke provincie een
ondersteuningscel uitgebouwd waarbij 7 medewerkers ter
beschikking staan van de gemeenten. Dit moet de
opvolging van de uitvoering van de overeenkomst beter
stroomlijnen. Vlaanderen wil op deze manier hefbomen
aanbieden waarmee de gemeenten en provincies samen hun
beleid vorm kunnen geven.
info : Ann Bats, woordvoerder van
minister Dua - tel. (02) 553 27 81
e-mail: persdienst.dua@vlaanderen.be