Ministerie van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij
De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Postbus 20018
2500 EA Den Haag
uw brief van
uw kenmerk
ons kenmerk
DN. 2002/2096
datum
17-07-2002
onderwerp
Verslag 54e jaarvergadering Internationale Walvisvaart Commissie
TRC 2002/6191
bijlagen
Geachte Voorzitter,
De 54e bijeenkomst van de Internationale Walvisvaartcommissie (IWC), die van 20-24 mei jl. in Shimonoseki, Japan gehouden werd, is geëindigd in een tweedeling tussen de voor- en tegenstanders van de commerciële walvisvaart. Van onenigheid binnen de Commissie was eerder al sprake doch voor het eerst had dat consequenties voor de werkingssfeer van het verdrag. Japan en zijn medestanders blokkeerden de voorheen nimmer omstreden toekenning van vangstquota voor de autochtone bevolking in Alaska en Noordoost-Rusland. Japan vond namelijk dat er sprake is van 'dubbele standaarden', waarvan hun vissers de dupe zouden zijn.
De bijeenkomst was al rumoerig gestart nadat de IJslandse terugkeer in de IWC met een voorbehoud op het moratorium evenals vorig jaar tegengehouden werd. Ook werden opnieuw voorstellen voor het instellen van twee walvisreservaten geblokkeerd. Gezien de zwaar gepolariseerde en politieke aard van de onenigheid spraken velen na de bijeenkomst hun zorgen uit over de toekomst en het functioneren van de IWC.
datum
17-07-2002
kenmerk
DN. 2002/2096
bijlage
1. Samenstelling en stemverhoudingen binnen de IWC
Van 20-24 mei werd in de oude walvisvaart-stad Shimonoseki, Japan, de
54e bijeenkomst van de IWC gehouden. De bijeenkomst vond onder grote
aandacht van met name de Japanse pers plaats. Ook waren weer vele
niet-gouvernementele organisaties (NGOs) aanwezig. De IWC telt nu 45
stemgerechtigde leden waarvan er zes landen het afgelopen jaar zijn
toegetreden. Benin, Gabon, Palau en Mongolië waren nieuwe landen
binnen de groep van landen met sympathie voor de walvisvaart, terwijl
Portugal en San Marino nieuwe conserveringsgezinde leden zijn. Rusland
en Peru kregen hun stemrecht terug nadat zij hun achterstallige
betalingen afdoende geregeld hadden. De conserveringsgezinde landen
bleken over een onverwacht comfortable meerderheid te kunnen
beschikken. Nu bijna alle landen een onwrikbare positie hebben
ingenomen is de toetreding van nieuwe landen het enige middel om de
besluitvorming binnen de Commissie te beïnvloeden.
2. Lidmaatschap IJsland
IJsland trachtte evenals vorig jaar terug te keren in de IWC met een
aangepast voorbehoud op het moratorium op de commerciële walvisvaart.
De meerderheid van de leden (waaronder ook Nederland) gaf aan
precedentwerking te vrezen en van mening te zijn dat het moratorium
een te belangrijk onderdeel uitmaakt van het Walvisvaartverdrag om er
een voorbehoud op te kunnen accepteren. Het besluit van vorig jaar
waarmee IJsland de waarnemersstatus verkreeg werd bevestigd in een
stemverhouding van 25-20. IJsland betwistte het besluit op juridische
gronden. Het land toonde zich ook zeer geërgerd over de Zweedse
voorzitter Fernholm. Deze negeerde een Noors verzoek om te bespreken
of de IWC wel de competentie had om over de lidmaatschapsaanvraag te
stemmen. De volgende dag legde IJsland een korte verklaring af en
verliet daarop demonstratief de vergadering.
3. Reservaten
Net als vorig jaar werden opnieuw voorstellen ingediend voor het
instellen van een walvisreservaat in de Zuidelijke Atlantische Oceaan
(voorstel Brazilië) en de uitbreiding van het reservaat in de
Zuidelijke Stille Oceaan (voorstel Australië en Nieuw-Zeeland). Het
instellen van reservaten garandeert dat indien het moratorium zou
worden opgeheven er toch niet in deze gebieden op walvissen gejaagd
kan worden. Het voorstel behaalde weliswaar een enkelvoudige
meerderheid, maar niet de vereiste ¾ meerderheid.
4. Kustwalvisvaart
Voor het 16e achtereenvolgende jaar diende Japan een aanvraag in om
ten behoeve van vier vissersgemeenschappen aan de kust een
interim-quotum van 50 dwergvinvissen vast te stellen. Japan voerde aan
dat deze gemeenschappen ernstig te lijden hebben van het huidige
verbod op de commerciële jacht. Wederom werd deze aanvraag verworpen.
Volgens de tegenstemmers, waaronder Nederland, heeft de aanvraag
betrekking op een bijzondere vorm van commerciële walvisvaart die pas
hervat kan worden als het moratorium is opgeheven.
5. Autochtone walvisvaart ('Aboriginal Subsistance Whaling')
Dit jaar moesten de vijfjaarlijkse vangstquota's voor inheemse
volkeren in Alaska, Groenland, Noordoost-Rusland en St. Vincent en de
Grenadines verlengd worden. Voor het eerst ook was er een aanvraag van
de Amerikaanse Makah-indianen onder deze noemer. Besluitvorming
hierover domineerde de verdere bijeenkomst. Meermalen werd door
delegatieleiders achter gesloten deuren vergaderd om met consensus
over alle aanvragen te besluiten. Die leek ook meermaals bereikt. In
de sfeer van een pokerspel werd het reeds afgewezen quotum van 50
dwergvinvissen voor de Japanse vissersgemeenschappen door Japan en
anderen weer naar voren gehaald.
In een laatste poging om nog iets binnen te halen, trachtte Japan een
compromis te bereiken door het quotum te verlagen naar 25
dwergvinvissen per jaar en te garanderen dat het walvisvlees alleen
voor lokale consumptie gebruikt zou worden. Dit was voor de
walvisbeschermende landen (waaronder Nederland) op procedurele en
principiële gronden onaanvaardbaar ondanks het feit dat de populatie
volgens het Wetenschappelijk Comité 'robuust en gezond' is. Op de
laatste dag gebeurde wat gevreesd werd: de aanvraag voor 280
Groenlandse walvissen voor de Inuit-eskimo's in Alaska en voor
Chukotka in Noordoost-Rusland werd afgestemd.
Dat het Japan om het principe ging en niet om de inhoud blijkt uit het
feit dat men niet het Makah-quotum op de korrel nam. Deze indianen
hebben tenslotte 70 jaar geen walvis gevangen zodat het
zelfvoorzieningselement op z'n zachtst gezegd twijfelachtig was. Ook
bestaat er nog een spoor van twijfel omtrent de grootte van de
populatie in kwestie. De Russen waren de dupe van deze gang van zaken.
Op zoek naar maximaal draagvlak hadden ze hun aanvraag met de
Amerikaanse gecombineerd. Zonder twijfel zullen de eskimo's op de
dieren gaan jagen daar zij voor hun voedselvoorziening op deze dieren
aangewezen zijn. Japan zal mogelijk Amerika in dat geval beschuldigen
dat het buiten de IWC-besluitvorming om toch op walvissen jaagt.
De gang van zaken ondermijnt de status van de IWC als de
internationale organisatie voor het beheer van walvissen.
In de wandelgangen wees Japan voortdurend op de dubbele standaarden
van de Commissie die ook in de kwestie IJsland een rol zouden hebben
gespeeld. Alle keren dat het quotum voor 50 dwergvinvissen werd
afgewezen, waren resoluties aanvaard waarin de Commissie beloofde
voortvarend te werk te zullen gaan om de problemen van de
kustgemeenschappen te verlichten.
Het merkwaardige feit doet zich voor dat de zelfvoorzieningsjacht van
de Inuit-eskimo's straks de enige walvisvaart is die zich afspeelt
buiten de autoriteit van de IWC. De Japanse wetenschappelijke vangsten
en het verhandelen van het vlees zijn conform de letter van het
verdrag. De Noorse commerciële vangsten vinden plaats met een
voorbehoud op het moratorium en zijn dus juridisch ook gelegitimeerd.
Het zal belangrijk zijn de zelfvoorzieningsjacht van de Inuit tijdens
een volgende IWC-vergadering te repareren. Het meenemen van de Japanse
wensen als een sterke culturele component gekoppeld aan aboriginal
subsistence, kan wellicht een opening bieden.
6. Beheerregime commerciële walvisvaart (Revised Management
Scheme-RMS)
Het afgelopen jaar is enige vooruitgang geboekt bij het opstellen van
een nieuw beheerregime. Dit beschrijft de voorwaarden waaronder
commerciële walvisvaart mogelijk zou zijn. Het aannemen van het RMS
alleen is daarvoor niet voldoende: in twee separate besluiten dienen
met drievierde meerderheid het moratorium te worden opgeheven en
vangstquota te worden vastgesteld. Knelpunten in het RMS zijn de
aanwezigheid van internationale inspecteurs op de schepen, de toegang
tot DNA-registers en het al dan niet beperken van de commerciële jacht
tot de Exclusieve Economische Zone. Na 12 jaar discussie lagen er nu
twee voorstellen op tafel: één van Japan en één van Zweden,
ondersteund door Nederland. Beide werden met ruime marge verworpen
waarbij bleek dat de standpunten nog veel verder uit elkaar liggen dan
de twee weggestemde concepten. In oktober wordt er op een
intersessionele bijeenkomst verder gepraat.
Binnen de groep van conserveringsgerichte landen zorgde het RMS voor
heftige discussies. Duidelijk werd dat er een beperkte groep van
landen is (Australië, Oostenrijk) die nimmer akkoord wil gaan met een
RMS en duurzaam gebruik van walvissen onder alle omstandigheden
uitsluit. Binnen de NGOs wordt ook divers gedacht.
7. Contributie
Al twee jaar wordt gesproken over een herziening van de
contributieformule waar tot nu toe geen enkele welvaartscomponent in
zit. Als gevolg daarvan betalen landen als Guinea en Grenada evenveel
als Italië en Frankrijk. Argentinië en Antigua & Barbuda presenteerden
een interim-formule die met ingang van het komend jaar de ergste pijn
van de ontwikkelingslanden moet verzachten. Nederland onderstreepte
het belang van een lage drempel voor ontwikkelingslanden maar zei zich
de bezwaren te kunnen voorstellen van de landen die ineens een
verdubbeling van de contributie op zich af zagen komen.
De Nederlandse delegatie onthield zich van stemming. De delegatie gaf
aan het merkwaardig te vinden dat over de contributies met een
enkelvoudige meerderheid wordt besloten.
8. IWC: quo vadis?
Nu de zelfvoorzieningsjacht van enkele inheemse volkeren voorlopig
buiten autorisatie van de IWC gaat plaatsvinden, is de positie van de
Commissie zeer kwetsbaar. De vergadering kenmerkte zich door een
uitwisseling van scherpe verwijten en politiek debat. Het aan het werk
van de Commissie ten grondslag liggende verdrag stamt uit 1948 en is
opgesteld ter regulering van de walvisvaart. Het biedt nauwelijks
houvast in het huidige tijdsgewricht waarin de 'human induced
mortalities' tot op zekere hoogte minder bedreigend zijn dan
vervuiling, aanvaringen door schepen, de opwarming van het zeewater en
andere factoren. Al met al is de geloofwaardigheid van de IWC verder
onder druk komen te staan.
Wij zullen vanuit Nederland proberen een brug te helpen slaan tussen
de inmiddels te ver uit elkaar lopende standpunten.
De staatssecretaris van Landbouw, Natuurbeheer
en Visserij,
G.H. Faber
---