European Commission
IP/02/1072
Brussel, 17. Juli 2002
Commissie zendt België met redenen omkleed advies wegens
niet-uitvoering van arrest waarin terugvordering van Maribelsteun is
geëist
De Commissie heeft besloten België op grond van artikel 228 van het
EG-Verdrag (inbreukprocedure) een met redenen omkleed advies te zenden
wegens niet-uitvoering van een arrest van het Hof van Justitie in
verband met de zaak-Maribel. In juli 2001 had het Hof vastgesteld dat
België zijn verplichtingen niet was nagekomen om de in het kader van
de Maribel-bis/ter-regeling toegekende steun terug te vorderen,
overeenkomstig de beschikking van de Commissie. België heeft deze
steun nog steeds niet volledig teruggevorderd. Het met redenen omkleed
advies is de tweede fase in een inbreukprocedure tegen een lidstaat
die zijn uit het Verdrag en het Gemeenschapsrecht voorvloeiende
verplichtingen niet nakomt, met inbegrip van beschikkingen van de
Commissie en arresten van het Hof. Dit advies is voor het betrokken
land de laatste kans om zijn verplichtingen alsnog na te komen. Anders
zal de Commissie de zaak opnieuw voor het Hof van Justitie brengen om
België ditmaal te doen veroordelen tot de betaling van een dwangsom.
Op 4 december 1996 heeft de Commissie een negatieve beschikking gegeven ten aanzien van de Belgische Maribel-bis/ter-regeling, waarbij een verlaging van de socialezekerheidsbijdragen toegekend werd aan de sectoren die het sterkst aan internationale concurrentie blootgesteld waren. Aangezien de steun onrechtmatig en onverenigbaar was, heeft de Commissie de terugvordering ervan geëist. Omdat de Belgische autoriteiten deze steun niet bij de begunstigde ondernemingen hadden teruggevorderd, heeft de Commissie de zaak voor het Hof van Justitie gebracht, dat in zijn arrest van 3 juli 2001 vaststelde dat de beschikking van de Commissie niet was uitgevoerd.
Ondertussen was in België op 24 december 1999 een terugvorderingswet
"Maribel quater" goedgekeurd. Volgens de Commissie is met deze wet
echter nog steeds geen volledige terugvordering van de Maribel-steun
mogelijk. Met name wordt in deze wet de regel inzake
de-minimis-steun(1)
foutief toegepast, doordat bepaalde categorieën ondernemingen
aanspraak kunnen maken op dit soort steun, terwijl zij daar geen recht
op hebben. Deze wet zorgt dus niet voor een correcte uitvoering van
het arrest van 3 juli 2001.
Bijgevolg heeft de Commissie, overeenkomstig de procedure van artikel
228, lid 2, van het EG-Verdrag, thans besloten België een met redenen
omkleed advies te zenden. België heeft nu twee maanden de tijd om zich
te schikken naar dit met redenen omkleed advies en het arrest
eindelijk uit te voeren. Wanneer geen van de gevraagde maatregelen
genomen wordt, behoudt de Commissie zich de mogelijkheid voor om de
zaak voor het Hof te brengen en België te doen veroordelen tot de
betaling van een dwangsom.
(1)
Steun voor een beperkt bedrag (de-minimis-steun) wordt geacht, in de
overgrote meerderheid van de zaken, geen noemenswaardige impact te
hebben op de mededinging en het handelsverkeer tussen lidstaten.
Daarom hoeft dit soort steun ook niet vooraf bij de Commissie
aangemeld te worden. Het maximumbedrag aan de-minimis-steun bedraagt
per onderneming 100 000 EUR over een periode van drie jaar.
Exportsteun en steun aan de transportsector en de landbouw zijn
evenwel uitgesloten van de toepassing van de de-minimis-regel.