Ministerie van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij
De Voorzitter van de Commisie voor de verzoekschriften van de Tweede
Kamer der Staten-Generaal
Postbus 20018
2500 EA Den Haag
uw brief van
uw kenmerk
ons kenmerk
BH. 2002/3412
datum
15-07-2002
onderwerp
Besluit hardheidsgevallen herstructurering varkenshouderij
TRC 2002/6154
bijlagen
Geachte Voorzitter,
In reactie op uw verzoek om inlichtingen betreffende de heer J.G.M. Hieltjes te Wijnbergen (mestnummer 065010175) bericht ik u als volgt.
De heer Hieltjes heeft zich aangemeld voor het besluit hardheidsgevallen herstructurering varkenshouderij (hierna: besluit) om aanspraak te kunnen maken op een groter varkens-recht dan wanneer dat volgens de Wet herstructurering varkenshouderij (hierna: wet) zou worden bepaald.
Hij heeft op zijn melding aangegeven in aanmerking te willen komen voor de voorziening van hoofdstuk 2 paragraaf 3 van het besluit. Deze voorziening is bedoeld voor bedrijven die vanwege recente uitbreidings- of omschakelingsplannen, onomkeerbare investerings-verplichtingen zijn aangegaan met het oog op een uitbreiding van de varkensstapel binnen het op het bedrijf rustende mestproductierecht. Een van de voorwaarden om in aanmerking te komen voor deze voorziening is dat toepassing daarvan leidt tot een varkensrecht, onderscheidenlijk fokzeugenrecht dat ten minste 10% groter is dan het overeenkomstig hoofdstuk II, uitgezonderd artikel 14, en artikel 24 van de wet bepaalde varkensrecht, onderscheidenlijk fokzeugenrecht (artikel 9, vierde lid, van het besluit).
datum
15-07-2002
kenmerk
BH. 2002/3412
bijlage
De heer Hieltjes heeft in het referentiejaar 1996 meer varkens
gehouden dan in 1995. Hierdoor zou hij op basis van de wet meer
varkensrechten krijgen op basis van 1996 dan op basis van 1995. De
heer Hieltjes heeft echter op het formulier 'Melding varkensrechten'
gekozen voor 1995. Als hij voor referentiejaar 1996 had gekozen, zou
hij niet in aanmerking komen voor paragraaf 3 van het besluit. Hij zou
dan niet voldoen aan de bovengenoemde voorwaarde van 10%-vergroting
van het varkensrecht. Bij een keuze voor 1995 als referentiejaar kwam
de heer Hieltjes wel voor paragraaf 3 van het besluit in aanmerking.
Het alsdan bepaalde varkensrecht is echter lager dan ingeval hij zich
niet voor het besluit zou hebben aangemeld.
De heer Hieltjes verzoekt thans zijn keuze te herzien en verwijst
daarbij naar het verslag van uw commissie over het adres van de heer
Breukers te Geesteren (Kamerstukken II 1999/2000, 26 851, nr. 84). In
die kwestie heeft de Minister van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij
geoordeeld dat de heer Breukers zich bij het maken van zijn keuze op
het formulier 'Aanmelding Besluit hardheidsgevallen' kennelijk heeft
vergist. Zijn keuze zou namelijk de ongerijmde consequentie hebben dat
hij in aanmerking zou komen voor een lager varkensrecht dan wanneer
hij zich niet voor het besluit zou hebben aangemeld. Dit kan niet
anders gezien worden dan als een kennelijke vergissing. Het besluit
beoogt immers voor groepen van gevallen voor wie de bepalingen van de
wet tot onbillijkheden van overwegende aard leiden, de onbillijkheden
weg te nemen, voorzover deze overwegend van aard zijn. In dat licht is
het niet goed voorstelbaar dat iemand als gevolg van zijn aanmelding
voor het besluit juist in een slechtere positie zou willen komen te
verkeren dan de positie waarin hij op grond van enkel de wet zou
verkeren.
Bij nadere beschouwing kan ik daarom niet anders oordelen dan dat ook
in de situatie van de heer Hieltjes sprake is van een dergelijke
ongerijmde consequentie. Zijn keuze voor het referentiejaar 1995
gecombineerd met de aanmelding voor het besluit leidt er immers toe
dat het alsdan bepaalde varkensrecht lager uitvalt dan het
varkensrecht dat ingevolge de wet zou worden bepaald indien hij geen
melding had gedaan. Naar mijn oordeel brengt een redelijke uitleg van
de door de heer Hieltjes gemaakte keuze met zich dat hij niet heeft
willen kiezen voor het referentiejaar 1995, maar voor het
referentiejaar 1996. Zijn varkensrecht, onderscheidenlijk
fokzeugenrecht zal dienovereenkomstig worden bepaald. Hierover
ontvangt hij op korte termijn bericht van het Bureau Heffingen.
Ik vertrouw erop met het bovenstaande u voldoende te hebben
geïnformeerd.
Een afschrift van deze brief zal aan de heer Hieltjes worden gezonden.
De minister van Landbouw, Natuurbeheer
en Visserij,
mr. L.J. Brinkhorst
---