European Commission
IP/02/1061
Brussel, 16 juli 2002
Schoon, veilig en toch concurrerend: EU-onderzoek komt met oplossingen
voor schonere en efficiëntere industriële processen
Is het mogelijk om afval tot cement te verwerken? Dit was een van de
vragen die EU-commissaris voor onderzoek, Philippe Busquin, vandaag in
Brussel moest beantwoorden op een conferentie over duurzame
industriële productie- en recyclingprocessen, waarop hij een schets
gaf van de huidige stand van zaken bij het onderzoek naar "schone
technologieën". Europa produceert nu tussen 1 en 2 miljard ton afval
per jaar, waarvan ten minste 30 miljoen ton als gevaarlijk kan worden
gekwalificeerd. Tien jaar na de Top van Rio, met nog een paar weken te
gaan tot de Top van Johannesburg over duurzame ontwikkeling, is het
nog steeds een knellende vraag hoe de economische groei kan worden
bevorderd zonder dat het milieu daaronder lijdt. "Schone
technologieën", die bovenaan de prioriteitenlijst van het EU-onderzoek
staan, bieden innovatieve oplossingen. Schone technologieën stimuleren
nieuwe vormen van industriële organisatie, en nieuwe
productieprocessen en consumptiepatronen. Zij leiden tot ingrijpende
wijzigingen in het ontwerpproces en de levenscyclus van het product.
In de EU alleen al bedraagt de omzet van de sector "schone
technologieën" de leveranciers van saneringstechnologieën, "actieve"
recycling en afvalverwerking 180 miljard, bij een groei van 10% per
jaar, en biedt deze werk aan 500.000 mensen. Met een budget van 1,1
miljard heeft de Commissie in het kader van het lopende vijfde
kaderprogramma (KP5) steun verleend aan circa 1000 projecten op het
gebied van industriële technologieën en materialen. In totaal zal in
de komende vier jaar 3,42 miljard worden besteed aan deze twee
prioriteiten, waarbij een hoofdrol is weggelegd voor schone
technologieën.
"Schone technologieën en recycling-processen brengen aanzienlijke
kostenbesparingen mee, verhogen de efficiëntie en bevorderen de
flexibiliteit van industriële processen", aldus de heer Busquin,
Europees commissaris voor onderzoek. "Zij leveren direct voordeel op
voor het bedrijfsleven en voor de maatschappij in het algemeen. Schone
technologieën maken traditionele bedrijven concurrerender, maar
creëren ook volledig nieuwe sectoren van activiteiten met een hoge
toegevoegde waarde."
Op de conferentie kwamen zaken aan de orde zoals:
* innovatieve benaderingen voor het ontwerp van producten en
processen;
* het beheer van levenscyclusproducten;
* gecombineerde verwerking;
* nieuwe recycling- en afvalverwerkingsmethoden.
Op de conferentie werden drie casestudy's gepresenteerd:
* Towards Zero Waste (TOZELIWA) is een project dat betrekking heeft
op de behandeling van vloeibaar industrieel afval, een van de
gevaarlijkste en giftigste vervuilende stoffen in Europa, door de
inzet van nieuwe, schone technologieën.
* PROGRES is een netwerk dat gericht is op oplossingen voor de
verwijdering van de circa 60 miljoen ton vliegas die elk jaar door
de elektriciteitscentrales wordt geproduceerd. Op dit moment loopt
er een uitvoerige studie. Op basis van de uitkomsten daarvan zal
in de komende maanden een witboek worden gepubliceerd met
suggesties voor nieuwe stappen.
* ECOLIFE is een eerste voorbeeld van hoe de recycling-benadering al
in het ontwerpstadium in een product kan worden geïntegreerd met
de bedoeling de hoeveelheid elektronisch afval te verminderen. De
Europese Commissie werkt momenteel aan wetgeving die de groeiende
hoeveelheid afgedankte elektrische en elektronische apparatuur en
toebehoren moet indammen. Bij dit plan zullen de producenten
verantwoordelijk worden gemaakt voor de inzameling en recycling
van de verkochte producten.
De deelnemers hebben ook een fabriek in Feluy/Seneffe (België),
"Scoribel", bezocht, die wereldleider is op het gebied van recycling
en "gezamenlijke verwerking" van industrieel afval en die
gespecialiseerd is in de verwerking van producten zoals zaagmeel,
oplosmiddelen, oliën, plastics, textiel, papier en afvalwater tot
brandstoffen voor de cementindustrie.
Meer informatie is te vinden op:
http://europa.eu.int/comm/research/press/2002/in2806en.html