European Commission
IP/02/1060
Brussel, 16 juli 2002
De Commissie treedt op tegen tien lidstaten die de richtlijnen over de
vogelstand en habitats niet ten uitvoer hebben gelegd
De Europese Commissie heeft besloten tot Finland een tweede schriftelijke aanmaning of een met redenen omkleed advies met betrekking tot de jacht te richten overeenkomstig artikel 226 van het Verdrag, terwijl op dat gebied tevens een zaak aanhangig wordt gemaakt bij het Hof. Luxemburg wordt naar het Hof verwezen omdat in onvoldoende beschermingsgebieden voor wilde vogels is voorzien en deze niet afdoende in stand worden gehouden. De Commissie heeft ook besloten tot Frankrijk een met redenen omkleed advies te richten overeenkomstig artikel 228 van het Verdrag, omdat het niet heeft voldaan aan een arrest van het Hof van Justitie uit 1999, dat verplicht tot bescherming van het Marais Poitevin, een belangrijk wetlandgebied en natuurlijk habitat voor in het wild levende vogelsoorten. Het Verenigd Koninkrijk, Finland, Portugal en Italië ontvangen elk een met redenen omkleed advies met betrekking tot plannen, projecten of activiteiten die een bedreiging voor belangrijke habitats kunnen inhouden. Tot Zweden wordt een met redenen omkleed advies gericht, omdat in het kader van de habitatrichtlijn niet voldoende habitats voor bescherming zijn voorgesteld. De Commissie richt ook een eerste schriftelijke aanmaning tot Nederland, Spanje, Frankrijk, Italië en Luxemburg. Dit maakt deel uit van een gecoördineerde poging om van alle lidstaten implementatierapporten over de periode van 1994 tot 2000 te verkrijgen, zoals vereist door de habitatrichtlijn. Milieucommissaris Margot Wallström merkt in verband met deze beslissingen op: "De natuurwetgeving van de EU moet beter ten uitvoer worden gelegd, indien wij ernstig werk willen maken van de bescherming van de bedreigde flora en fauna in de Gemeenschap."
Frankrijk
Op 25 november 1999 heeft het Hof van Justitie een arrest uitgesproken
tegen Frankrijk, omdat het Marais Poitevin-wetland niet volledig als
een speciale beschermingszone is aangewezen en beschermd
overeenkomstig de richtlijn inzake de vogelstand (zaak C-1998/096).
Frankrijk is sindsdien enigermate het arrest nagekomen. Het heeft de
aangewezen zone uitgebreid en stappen ondernomen om de bescherming te
verbeteren. Er zijn evenwel nog tekortkomingen. Zo zijn bijvoorbeeld
nog niet alle habitats die voor vogels belangrijk zijn, aangewezen en
ontbreekt er informatie over bepaalde maatregelen, waaronder die welke
zijn vereist om vroegere gevallen van ernstige schade aan habitats te
herstellen. De Commissie heeft derhalve besloten overeenkomstig
artikel 228 van het Verdrag een met redenen omkleed advies wegens
niet-nakoming van het arrest van het Hof toe te zenden.
Samen met verscheidene andere lidstaten zal Frankrijk een
schriftelijke aanmaning ontvangen wegens niet-indiening van het eerste
verslag over de tenuitvoerlegging van de habitatrichtlijn. Dit verslag
over de periode van 1994 tot 2000 moest uiterlijk in september 2001
zijn ingediend.
Finland
Voor Finland wordt bij het Hof een zaak aanhangig gemaakt die
betrekking heeft op de officiële goedkeuring van de jacht op waterwild
in het voorjaar. Dit is in strijd met het verbod in de richtlijn over
de vogelstand op jacht in de broedperiode en zolang de jonge vogels
het nest niet hebben verlaten. Hoewel de richtlijn uitzonderingen
(afwijkingen genoemd) toestaat, moet aan strikte voorwaarden worden
voldaan. De Commissie is van mening dat Finland er niet aan voldoet.
De jacht in het voorjaar is bijvoorbeeld niet beperkt tot kleine
hoeveelheden vogels.
Het met redenen omklede advies inzake de jacht heeft betrekking op
wolven, bruine beren en lynxen. De jacht op deze beschermde grote
roofdieren is krachtens de habitatrichtlijn(1)
verboden. Net zoals bij de vogelstandrichtlijn zijn afwijkingen
mogelijk, maar alleen indien aan strenge voorwaarden wordt voldaan.
Indien er bijvoorbeeld geen andere oplossingen zijn of kan worden
bewezen dat de dieren ernstige schade veroorzaken. De Commissie is van
mening dat bij het verlenen van vergunningen voor de jacht op wolven,
bruine beren en lynxen in Finland niet aan deze voorwaarden wordt
voldaan. Regelmatig worden vergunningen verleend zonder enig verband
met dieren die ernstige schade veroorzaken en ondanks het feit dat er
andere oplossingen zijn.
Tot Finland wordt ook een met redenen omkleed advies gericht omdat in
ontoereikende mate door de habitatrichtlijn vereiste
beschermingsmaatregelen zijn getroffen in verband met een project voor
de aanleg van een elektriciteitsleiding tussen Länsikylä en Kymi. De
Commissie is ervan overtuigd dat het project een negatief effect zal
hebben op belangrijke natuurgebieden in Pernajanlahti (een speciale
beschermingszone overeenkomstig de vogelstandrichtlijn en tevens een
voorgesteld gebied overeenkomstig de habitatrichtlijn) en
Ahvenkoskenlahti (een voorgesteld gebied overeenkomstig de
habitatrichtlijn en ten dele een speciale beschermingszone).
Luxemburg
De Commissie heeft besloten bij het Hof een zaak tegen Luxemburg
aanhangig te maken wegens leemten in het netwerk van speciale
beschermingszones, die krachtens de vogelstandrichtlijn zijn vereist,
en wegens zwakke punten in de wetgeving tot bescherming van die
gebieden. Luxemburg heeft aanzienlijke voortgang gemaakt met het
aanwijzen van speciale beschermingszones, maar volgens de Commissie
dient nog een beperkt aantal gebieden die voor in het wild levende
vogelsoorten van belang zijn, te worden aangewezen. Luxemburg heeft
bovendien nog geen afdoende juridische regeling tot bescherming van
alle aangewezen gebieden uitgewerkt. Tegen een aantal andere lidstaten
is een soortgelijke maatregel genomen met het oog op voltooiing van
het gehele EU-netwerk.
Samen met verscheidene andere lidstaten zal Luxemburg een
schriftelijke aanmaning ontvangen wegens niet-indiening van het eerste
verslag over de tenuitvoerlegging van de habitatrichtlijn. Dit verslag
over de periode van 1994 tot 2000 moest uiterlijk in september 2001
zijn ingediend.
Spanje
Samen met verscheidene andere lidstaten zal Spanje een schriftelijke
aanmaning ontvangen wegens niet-indiening van het eerste verslag over
de tenuitvoerlegging van de habitatrichtlijn. Dit verslag over de
periode van 1994 tot 2000 moest uiterlijk in september 2001 zijn
ingediend.
Italië
Tot Italië wordt een met redenen omkleed advies gericht ingevolge de
goedkeuring van een ontwikkelingsproject voor toeristische en
sportcentra, vakantiedorpen en hotelcomplexen in de gemeente L'Aquila.
Dit plan kan gevolgen hebben voor een overeenkomstig de
vogelstandrichtlijn aangewezen speciale beschermingszone, het Parco
Nazionale Gran Sasso Monti della Laga, alsmede voor tweeëntwintig
overeenkomstig de habitatrichtlijn voor bescherming voorgestelde zones
binnen het gebied. De Commissie maakt zich bezorgd over het feit dat
voor de goedkeuring van het het project niet eerst een
milieueffectbeoordeling heeft plaatsgevonden of in overweging is
genomen en dat geen maatregelen werden getroffen om schade aan
kwetsbare habitats te voorkomen.
Samen met verscheidene andere lidstaten zal Italië een schriftelijke
aanmaning ontvangen wegens niet-indiening van het eerste verslag over
de tenuitvoerlegging van de habitatrichtlijn. Dit verslag over de
periode van 1994 tot 2000 moest uiterlijk in september 2001 zijn
ingediend.
Verenigd Koninkrijk
Tot het Verenigd Koninkrijk wordt een met redenen omkleed advies
gericht, omdat in Carmarthen Bay voor het milieu schadelijke
korvisserij werd toegestaan zonder een voorafgaande
milieueffectbeoordeling. Dit belangrijke natuurgebied is bovendien in
onvoldoende mate beschermd in het kader van de richtlijn inzake de
vogelstand, omdat geen speciale beschermingszone is aangewezen voor de
zwarte zee-eend.
Portugal
Tot Portugal wordt om twee redenen een met redenen omkleed advies
gericht: ten eerste, omdat Moura/Mourão/Barrancos niet volledig als
een speciale beschermingszone is aangewezen overeenkomstig de
richtlijn inzake de vogelstand en ten tweede omdat de vestiging van
een papierfabriek in het gebied werd goedgekeurd, ondanks de negatieve
effecten die deze zou hebben op in het wild levende vogelsoorten en
hun habitats.
Nederland
Samen met verscheidene andere lidstaten zal Nederland een
schriftelijke aanmaning ontvangen wegens niet-indiening van het eerste
verslag over de tenuitvoerlegging van de habitatrichtlijn. Dit verslag
over de periode van 1994 tot 2000 moest uiterlijk in september 2001
zijn ingediend.
Zweden
Tot Zweden wordt een met redenen omkleed advies gericht omdat de lijst
van gebieden die overeenkomstig de habitatrichtlijn als onderdeel van
het Natura 2000-netwerk zijn opgegeven, ontoereikend is. De volledige
lijst moest uiterlijk 1 januari 1998 zijn ingediend, maar op die lijst
ontbreekt nog steeds een aantal belangrijke habitats.
Wetgeving
Richtlijn inzake de vogelstand(2)
De richtlijn inzake het behoud van de vogelstand is het oudste
onderdeel van de communautaire wetgeving op het gebied van
natuurbehoud. Zij bevat een algemene regeling tot bescherming van in
het wild levende vogelsoorten in de Gemeenschap. Deze regeling omvat
een aantal afzonderlijke maar samenhangende componenten. Een ervan
heeft betrekking op de instandhouding van habitats en stelt de
aanwijzing van speciale beschermingszones voor trekvogels en andere
kwetsbare in het wild levende vogelsoorten verplicht. Een tweede
component bestaat uit een reeks verbodsbepalingen voor activiteiten
die een directe bedreiging voor vogels inhouden (zoals de opzettelijke
vernietiging van nesten en het roven van eieren) en daarmee verbonden
activiteiten zoals de handel in levende of dode vogels. Een derde
component bevat voorschriften tot beperking van het aantal soorten
waarop kan worden gejaagd en de perioden waarin zij kunnen worden
bejaagd (jachtseizoenen mogen geen perioden omvatten waarin de vogels
het meest kwetsbaar zijn zoals de terugkeer na de trek, de
broedperiode en zolang de jonge vogels het nest niet hebben verlaten).
De voorschriften omschrijven eveneens bepaalde toegestane
jachtmethoden (bijvoorbeeld niet-selectieve jachtmethoden). Voor de
tweede en de derde component kunnen afwijkingen worden toegestaan,
mits aan strikte voorwaarden wordt voldaan en voor zover er geen
andere bevredigende oplossing is.
Habitatrichtlijn(3)
De habitatrichtlijn voorziet in een algemene regeling tot bescherming
van een reeks dieren en planten en van een aantal soorten habitats.
Krachtens de richtlijn diende in juni 1998 een netwerk van beschermde
gebieden tot stand te komen, dat Natura 2000 wordt genoemd en
overeenkomstig de vogelstandrichtlijn aangewezen speciale
beschermingszones en overeenkomstig de habitatrichtlijn door de
lidstaten voorgestelde gebieden omvat. De voorstellen van de lidstaten
voor de gebieden moeten op wetenschappelijke criteria en
wetenschappelijke gegevens zijn gebaseerd. Alle gebieden van het
netwerk moeten de vastgestelde beschermingsmaatregelen in acht nemen.
Deze omvatten de voorafgaande beoordeling van plannen en projecten die
schade kunnen veroorzaken, de eis dat deze plannen en projecten alleen
worden goedgekeurd indien zij van doorslaggevend belang zijn en indien
er geen andere oplossing bestaat. Voorts zijn maatregelen opgenomen
tot vaststelling van compensatie in geval van schade. Als het netwerk
er eenmaal is, moet het ervoor zorgen dat de beste voorbeelden van
natuurlijke habitats in de EU en gebieden waar zeldzame en bedreigde
planten- en diersoorten voorkomen, op de juiste manier in stand worden
gehouden en beschermd. De habitatrichtlijn is het vlaggenschip van de
bijdrage van de Gemeenschap aan de instandhouding van de
biodiversiteit in de wereld.
Vertragingen in de indiening van voorstellen voor gebieden door de
lidstaten (oorspronkelijk moesten deze voorstellen voor juni 1995
worden ingediend) hebben tot gevolg dat de voltooiing van het Natura
2000-netwerk een aanzienlijke achterstand vertoont. Behalve de
oprichting van Natura 2000, houdt de habitatrichtlijn tevens een
verbod in op de aantasting van broed- en rustplaatsen voor bepaalde
diersoorten. Afwijkingen kunnen worden toegestaan, maar alleen onder
strikte voorwaarden.
Juridische procedure
Als hoedster van het EG-Verdrag moet de Commissie ervoor zorgen dat de
wettelijke bepalingen van het Verdrag en de wetgeving die krachtens
het Verdrag is vastgesteld, door de lidstaten worden nageleefd.
Artikel 226 van het Verdrag verleent de Commissie de bevoegdheden om op te treden tegen een lidstaat die zijn verplichtingen niet nakomt.
Indien de Commissie van oordeel is dat er sprake kan zijn van een inbreuk op het Gemeenschapsrecht die het instellen van een inbreukprocedure wettigt, richt zij een schriftelijke aanmaning tot de betrokken lidstaat met het verzoek binnen een bepaalde termijn, gewoonlijk twee maanden, zijn opmerkingen ter zake te maken.
In het licht van het antwoord van de betrokken lidstaat of indien deze geen antwoord geeft, kan de Commissie besluiten tot de lidstaat een "met redenen omkleed advies" (of tweede schriftelijke aanmaning) te richten. Daarin wordt duidelijk en definitief uiteengezet waarom de Commissie van oordeel is dat de communautaire wetgeving is overtreden en verzoekt zij de lidstaat binnen een bepaalde termijn, gewoonlijk twee maanden, de op hem rustende verplichtingen na te komen.
Indien de lidstaat geen gevolg geeft aan het met redenen omklede
advies, kan de Commissie besluiten de zaak aanhangig te maken bij het
Hof van Justitie.
Zie voor recente statistieken over inbreuken in het algemeen:
http://europa.eu.int/comm/secretariat_general/sgb/droit_com/index_en.h
tm#infractions
(1)
Het verbod geldt niet voor wolven in het rendierkuddengebied van
Noord-Finland.
(2)
Richtlijn 79/409/EEG van de Raad inzake het behoud van de vogelstand.
(3)
Richtlijn 92/43/EEG van de Raad inzake de instandhouding van de
natuurlijke habitats en de wilde flora en fauna.