European Commission
IP/02/1057
Brussel, 16 juli 2002
Telewerken: de nieuwe overeenkomst is goed nieuws voor werknemers en
het bedrijfsleven, aldus de Commissie
Vandaag nam de Europese Commissie met genoegen kennis van de nieuwe
overeenkomst die zo'n 4,5 miljoen telewerkers in loondienst in de EU
meer zekerheid biedt maar de flexibiliteit voor de bedrijven niet
aantast. De overeenkomst tussen de vertegenwoordigers van de
werkgevers en de vakbonden op Europees niveau is vandaag in Brussel
ondertekend.
Anna Diamantopoulou, het met werkgelegenheid en sociale zaken belaste
lid van de Commissie, noemde de overeenkomst een mijlpaal. Niet alleen
zullen zowel de werknemers als het bedrijfsleven van dit initiatief
profiteren maar het is ook de eerste Europese overeenkomst die door de
sociale partners zelf moet worden uitgevoerd. Hieruit blijkt dat de
Europese dialoog volledig is ontwikkeld.
De overeenkomst is ondertekend door EVV, UNICE/UEAPME en CEEP. In de
overeenkomst wordt telewerken gedefinieerd en een algemeen Europees
kader voor de arbeidsvoorwaarden van de telewerkers vastgelegd. Hierin
wordt aan telewerkers dezelfde algemene bescherming geboden als aan
werknemers die bij de werkgever werken. Er worden 7 gebieden genoemd
waarop rekening moet worden gehouden met de specifieke kenmerken van
telewerken. De overeenkomst moet binnen drie jaar na ondertekening
worden uitgevoerd. De ondertekenende organisaties zullen verslag
uitbrengen over de tenuitvoerlegging. Aan de hand van de nationale
verslagen zal binnen vier jaar na ondertekening van de overeenkomst
een Europees verslag worden opgesteld.
De nieuwe overeenkomst draagt direct bij tot de in maart 2000 in
Lissabon door de Europese Raad vastgestelde strategie en heeft tevens
ten doel in te spelen op de verschuiving naar een kenniseconomie en
-maatschappij en deze te bevorderen, zoals in Lissabon is uiteengezet.
Beoogd wordt deze overgang te leiden en de behoefte aan flexibiliteit
en zekerheid te combineren met de behoeften van de werknemers en de
bedrijven.
De overeenkomst is een belangrijke stap in de richting van een
onafhankelijke dialoog tussen de sociale partners, zoals door de
sociale partners is overeengekomen in hun bijdrage aan de Europese
Raad in december 2001 in Laeken. De overeenkomst is eveneens volledig
in overeenstemming met de beleidsnota van de Commissie over de sociale
dialoog (zie IP/02/921) waarin de Commissie de sociale partners opriep
om in het algemeen het toezicht op overeenkomsten van de sociale
partners te intensiveren en regelmatig verslag uit te brengen over de
uitvoering van deze overeenkomsten.
De 10 miljoen telewerkers in de Europese Unie bestaan uit:
* telethuiswerkers in loondienst. De meesten van hen werken
afwisselend thuis en bij de werkgever;
* zelfstandige telewerkers die normaliter thuis werken;
* mobiele telewerkers die ten minste tien uur niet thuis of in het
bedrijf aanwezig zijn, bijv. op dienstreis. onderweg of bij een
klant en dan on line-computerverbindingen gebruiken;
* incidentele telewerkers die onder de eerste categorie vallen
(telethuiswerkers) maar minder dan tien uur per week thuis
telewerken.
Een aantal lidstaten heeft al maatregelen met betrekking tot
telewerken genomen, met name:
* wetgeving: de wet Bassanini over telewerken bij de overheid
(Italië) (16 juni 1998);
* gedragscodes: de ontwerp-gedragscode van een nationaal raadgevend
comité over telewerken dat in 1998 door de ministers van
wetenschappen, technologie en handel (Ierland) is opgericht;
* collectieve overeenkomsten: bijv. de kaderovereenkomst voor het
personeel van de lagere overheid (Denemarken);
bedrijfsovereenkomsten/door de vakbond voorgestelde modellen:
British Gas (Verenigd Koninkrijk), IBM en Deutsche Telecom
(Duitsland), TCO union (Zweden), en de overeenkomst over
telewerken van CONFAPI met CGIL-CISL en UIL (Italië).
Achtergrondinformatie
Na het besluit van de Commissie om de formele raadpleging van
werkgevers en werknemers overeenkomstig artikel 138(2) van het Verdrag
op te starten over de modernisering en verbetering van de
arbeidsverhoudingen zijn de sociale partners begonnen met het overleg
over telewerken. De Commissie begon op 27 juni 2000 aan de eerste fase
van deze raadpleging en op 16 maart 2001 aan de tweede.
De raadpleging van de Commissie had voornamelijk betrekking op drie
punten:
* de invoering van overeengekomen regelgeving en een actiekader om
de arbeidsverhoudingen overeenkomstig de conclusies van de
Europese Raad in Lissabon te moderniseren en te verbeteren;
* telewerken;
* economisch-afhankelijke werkers.
Op 20 september 2001 hebben EVV, (het verbindingscomité
EUROCADRES/CEC) UNICE/UEAPME en CEEP aangekondigd dat zij van plan
zijn om onderhandelingen over telewerken te openen. De
onderhandelingen zijn op 12 oktober 2001 begonnen en op 23 mei 2002
afgerond de datum waarop de overeenkomst is gesloten.