Ministerie van Buitenlandse Zaken


---

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 4 DEN HAAG Directie Noord-Afrika en Midden-Oosten Afdeling Golfstaten Bezuidenhoutseweg 67 Postbus 20061 2500 EB Den Haag
Datum 15 juli 2002 Auteur A.P. Wegerif

Kenmerk DAM-335/02 Telefoon 070 348 5838

Blad /1 Fax 070 348 6639

Bijlage(n) 1 E-mail ap.wegerif@minbuza.nl

Betreft Beantwoording van vragen van het lid Koenders
Zeer geachte Voorzitter,

Graag bied ik u hierbij de antwoorden aan op de schriftelijke vragen gesteld door het Lid Koenders over de opdracht van de Amerikaanse regering aan de CIA om de Iraakse leider Saddam Hussein ten val te brengen. Deze vragen werden ingezonden op 20 juni 2002 met kenmerk 2010211730.

De Minister van Buitenlandse Zaken

Antwoord van de heer Van Aartsen, Minister van BuitenlandseZaken, op vragen van het lid Koendersover een opdracht van de Amerikaanse regering aan de CIA om de Iraakse leider Saddam Hussein ten val te brengen. (Ingezonden 20 juni 2002)

Vraag 1

Is de regering bilateraal, in NAVO-kader of op een andere directe of indirecte wijze door de Amerikaanse regering geïnformeerd over de opdracht aan de CIA om de Iraakse leider

Saddam Hussein ten val te brengen? 1)

Vraag 2

Zo ja, hoe luidde de gegeven informatie , en hoe heeft de regering daarop gereageerd?

Vraag 3

Zo neen, wil de regering in bilateraal of multilateraal verband bij de Amerikaanse regering om nadere informatie vragen over deze opdracht aan de CIA, de achterliggende motieven en de samenwerking in NAVO-kader?

Vraag 4

Hoe beoordeelt de regering de Amerikaanse plannen voor deze "clandestiene" operatie in relatie tot de door de regering gewenste politiek tegen Irak en de instandhouding van de brede coalitie tegen internationaal terrorisme?

Antwoord

De regering acht het niet op haar weg liggen om mededelingen te verstrekken over eventuele vertrouwelijke opdrachten van bevriende regeringen aan onderhorige veiligheidsdiensten.

Zoals bekend hebben Amerikaanse regeringsfunctionarissen bij verschillende gelegenheden publiekelijk laten weten dat een wijziging van het Iraakse regime een prioriteit is in het bredere Irak-beleid van de Amerikaanse regering. Daarbij wordt telkenmale aangegeven dat voor de wijze waarop deze wijziging tot stand zou moeten komen, alle opties worden overwogen.

Tevens heeft de Amerikaanse regering te kennen gegeven sterk te hechten aan internationale coördinatie en consultatie bij het streven Irak tot uitvoering te brengen van de verplichtingen voortvloeiend uit de resoluties van de Veiligheidsraad.

Het recente (derde) overleg in Wenen tussen de Secretaris-Generaal van de Verenigde Naties en de Iraakse minister van Buitenlandse Zaken heeft overigens wederom tot niets geleid op het punt van de hervatting van de wapeninspecties van de VN.


1) zie o.a. NRC/Handelsblad, Volkskrant en Algemeen Dagblad van 17 juni jl.


Kenmerk

Blad /1

===