Ministerie van Buitenlandse Zaken


---

Aan de Voorzitter van de TweedeKamerderStaten-Generaal Binnenhof4 Den Haag Directie Sub-sahara Africa Afdeling Midden- en Oost-Afrika Bezuidenhoutseweg 67 Postbus 20061 2500 EB Den Haag

Datum 11 juli 2002 Behandeld Fons Gribling

Kenmerk DAF-493/02 Telefoon 070 348 5196

Blad /1 Fax 070 348 6607

Bijlage(n) 1 E-Mail fons.gribling@minbuza.nl

Betreft Beantwoording vragen van het lid Koenders over het Bujagali Hydropower-project in Uganda
Zeer geachte Voorzitter,

Graag bied ik u hierbij, mede namens de Minister van Financiën, de antwoorden aan op de schriftelijke vragen gesteld door het lid Koenders over het Bujagali Hydropower-project in Uganda. Deze vragen werden ingezonden op 18 juni 2002 met kenmerk 2010211610.

De Minister voor Ontwikkelingssamenwerking

Eveline Herfkens

Antwoord van mevrouw Herfkens, Minister voor Ontwikkelingssamenwerking, mede namens de Minister van Financiën, op vragen van het lid Koenders over het Bujagali Hydropower-project in Uganda

Vraag 1

Heeft u kennisgenomen van het nieuwe rapport van het Inspectiepanel van de Wereldbank over het Bujagali Hydropower-project in Uganda? Zo ja, wat is uw oordeel over dit rapport?

Antwoord

Vraag 2

Deelt u de kritiek met betrekking tot tekortkomingen ten aanzien van de milieueffectrapportage, het resettlementplan en het gemeenschaps-ontwikkelingsplan en de ernstige bezwaren ten aanzien van de economische en financiële analyse door het Inspectiepanel met mogelijk grote gevolgen voor de toekomstige schuldenlast van Uganda?

Antwoord

Kennis is genomen van zowel de bevindingen van het Inspectiepanel van de Wereldbank als van het Management Report and Recommendation in Response tot the Inspection Panel Investigation Report. Op 17 juni jl. zijn beide rapporten in de Board van de Wereldbank besproken.

Het Inspectiepanel heeft zich geconcentreerd op de vraag in hoeverre het Management rekening heeft gehouden met het operationele beleid en de diverse operationele richtlijnen van de Wereldbank.

Ik kan me vinden in het commentaar van het Inspectiepanel maar ook de wijze waarop het Management hierop in positieve zin heeft gereageerd.

Het rapport van het Inspectiepanel vormt een goede weergave van de waarborgen die wel zijn gerespecteerd alsmede van de waarborgen die ten dele of niet zijn gerespecteerd bij de voorbereiding van het project. Het Management heeft aangegeven op welke wijze aan de geconstateerde tekortkomingen tegemoet kan worden gekomen.

Bij de bespreking van het Bujagali-projectvoorstel in december 2002 kreeg de Nederlandse bewindvoerder bevestiging dat met de opmerkingen uit het rapport van de Nederlandse Commissie voor de MER (milieueffectrapportage) rekening was gehouden. De Nederlandse bewindvoerder heeft ten aanzien van de sociale gevolgen en de gevolgen voor het milieu in de gehele regio tijdens de bespreking op 17 juni jl. expliciet aandacht gevraagd voor drie door de Nederlandse commissie MER gesignaleerde elementen. Het Management van de Bank heeft daarop bevestigd dat die elementen in de vervolgstudie zullen worden opgenomen en heeft tevens aangegeven dat de resultaten van deze studies bepalend zullen zijn voor de deelname van de Bank in soortgelijke projecten in de regio.

Voor wat betreft de economische analyse richtte de kritiek van het Inspectiepanel zich op de te beperkte uitwerking van toekomst scenario's en te geringe hantering van variabelen. De Bank is momenteel bezig nieuwe scenario's door te berekenen, ook negatieve groeiscenario's. Daaruit moet blijken in hoeverre de schuldenlast hierdoor wordt beïnvloed. De Ugandese overheid is niet de leningnemer. Zij is contractueel wel verplicht de stroom van de hoofduitvoerder tegen een vooraf vastgesteld tarief af te nemen. Verwacht wordt evenwel dat de overheid in staat zal zijn om bij aanhoudende economische groei, ook als die minder is dan het gemiddelde van 6% zoals in de afgelopen jaren, de groeiende groep groot- en kleinverbruikers van deze schone energie te voorzien.

Vraag 3

Op welke manier heeft het management van de Wereldbank zijn eigen operationele beleidslijnen overtreden en met welke gevolgen?

Antwoord

Het Management van de Bank heeft erkend dat in een aantal gevallen niet geheel volgens de richtlijnen van de Bank is gehandeld. In de schriftelijke reactie van het Management op het rapport is per onderdeel aangegeven welke acties worden ondernomen om alsnog aan de voorwaarden te voldoen.

Vraag 4

Welke precieze rol spelen Senter, het Programma Samenwerking Opkomende Markten en - in het verlengde daarvan - Nederlandse ministeries bij dit project? Hoe is de besluitvorming terzake totstandgekomen?

Antwoord

Bij Senter is in het kader van de Certified Emission Reduction Unit Procurement Tender (CERUPT) een Expression of Interest ingediend voor het Bujagali Hydropower-project. Het gaat om de eventuele aankoop van CO2-reducties met behulp van het in het Kyoto protocol geïntroduceerde Clean Development Mechanism. In de eerste fase van de tender heeft Senter uitsluitend de indiener van het project, de AES Corporation, beoordeeld.

De tweede fase loopt op dit moment en dient te resulteren in een projectvoorstel dat eind september 2002 bij Senter moet zijn ingediend. Tijdens de tweede fase wordt de beoordeling van Senter, zoals het Clean Development Mechanism dit voorschrijft, met name gericht op de effecten van het project op het milieu, de bespaarde CO2-uitstoot en de sociale aspecten van het project. Er zal worden gevraagd naar de milieugevolgen van het project en zonodig naar een Environmental Impact Assessment. Voorts zal door Senter gekeken worden naar de sociale implicaties die het project zal hebben op de lokale gemeenschap en zal rekening worden gehouden met de visie van de betrokken belangengroepen.

Het Ministerie van VROM en in het verlengde daarvan Senter, als opdrachtnemer, zal bij de beoordeling van het projectvoorstel erop toezien dat geen sprake is van sociale verstoring en verstoring van het milieu. Tevens zal kritisch gekeken worden naar de haalbaarheid van de voorgestelde financiering van het project. Indien de milieu en de sociale impact van het project te verstorend zijn, behoudt Senter zich het recht voor het project niet te selecteren.

Het Programma Samenwerking Opkomende Markten, waarvoor Senter uitvoerder is, is op geen enkele wijze bij dit project betrokken.

Vraag 5

Welke positie neemt de regering in bij de Raad van Uitvoerende Directeuren van de Wereldbank en hoe voorkomt de Nederlandse regering dat hier nu onomkeerbare beslissingen worden genomen, bijvoorbeeld ten aanzien van de Multilateral Investment Guarantee Agency (MIGA) en verdere Wereldbankfinanciering?

Antwoord

Aangaande de positie van de Regering bij de Raad van Uitvoerende Directeuren verwijs ik u naar het antwoord op vraag 2. Wat betreft de Boardbehandeling van de MIGA garantie kan ik u melden dat de vergadering daarover tot nader order is uitgesteld.

In de reactie van het Management op de constateringen in het rapport van het Inspectiepanel wordt duidelijk dat het Management de tekortkomingen erkent, maar tevens te herstellen vindt. Ter voorkoming van onomkeerbare beslissingen is door de Raad van Uitvoerende Directeuren besloten dat de door het Inspectiepanel geconstateerde omissies dienen te worden gerepareerd langs de lijnen zoals uiteengezet in de reactie van het Management. Hiertoe moet additioneel onderzoek worden uitgevoerd. De Raad van Uitvoerende Directeuren heeft aangegeven dat zulks gevolgen kan hebben voor de vormgeving van het project.

Vraag 6

Wilt u de Tweede Kamer op de hoogte houden van verdere besluitvorming terzake?

Antwoord

Ik ben gaarne bereid de Kamer per brief te informeren over verdere besluitvorming.


Kenmerk

Blad /1
A review of the World Bank's Inspection Panel Report on the Bujagali Hydropower Project (International Rivers Network, 10 juni 2002).

Beide rapporten zijn openbaar gemaakt en te vinden onder www.inspectionpanel.org

Advies van de Nederlandse Commissie voor de MER over het Bujagali-Waterkrachtproject in Uganda, aangeboden aan de Voorzitter van de Tweede Kamer bij brief van de minister voor Ontwikkelingssamenwerking, d.d. 20 november 2001.

a. a complete definition of hydraulic operation conditions and hydraulic safety of the cascade of dams along the Victoria Nile; b. the justification of site selection using an improved and quantified approach, uniformly applied to all alternative locations and in which economic, social and environmental arguments are equally weighed; c. appropriate surveys for the Upper Nile system up to Lake Kyoga and preferably down to Lake Albert, in order to develop an overall strategy.

===