Openbaar Ministerie
NIEUWE WET OVER VERMISSING VAN PERSONEN OP 1 AUGUSTUS 2002 IN WERKING
---
Vanaf 1 augustus is het voldoende dat een jaar is verstreken vanaf het
vertrek van de vermiste of sinds het laatste levensteken. Voorwaarde is
daarbij wel dat de betrokkene gedurende dat hele jaar wordt vermist en dat
er ook omstandigheden zijn, die zijn of haar dood waarschijnlijk maken. De
tijd die vòòr 1 augustus 2002 reeds was verstreken, mag voor
dat ene jaar worden meegeteld. De verklaring van vermoedelijk overlijden is
van groot belang. Een verzekeringsmaatschappij zal (bijvoorbeeld in geval
van pensioen of hypothecaire levensverzekering) pas uitkeren als die
verklaring overgelegd kan worden.
Vanaf 1 augustus 2002 geldt het volgende stelsel:
- de dood van de vermiste is niet zeker: na vijf jaar kan de verklaring van
vermoedelijk overlijden worden aangevraagd;
- de dood van de vermiste is waarschijnlijk: na een jaar kan de verklaring
van vermoedelijk overlijden worden verzocht;
- de dood van de vermiste is als zeker te beschouwen: de rechtbank kan
onmiddellijk worden gevraagd om te verklaren dat de vermiste is overleden.
Enkele andere wijzigingen
Na 1 augustus kan ook de officier van justitie verzoeken om een verklaring
van vermoedelijk overlijden. Verder roept de rechter de vermiste, als de
procedure inzake de verklaring van vermoedelijk overlijden wordt opgestart,
in principe nog maar eenmaal (was driemaal) op om van zijn in leven zijn te
doen blijken.
Nu gelden er verplichtingen strekkende tot garantie dat, na een eventuele
terugkeer van de vermiste, teruggave ook echt mogelijk is van goederen, die
erfgenamen en legatarissen in bezit hebben genomen. Voortaan kan de rechter
die verplichtingen uitsluiten. Maar ze gelden in ieder geval nooit langer
dan vijf jaar (was tien jaar) na de dag waarop de akte van (vermoedelijk)
overlijden is opgemaakt.
Het speciaal verlof van de rechtbank om opnieuw te mogen trouwen of een
geregistreerd partnerschap te mogen aangaan, heeft de achtergebleven partner
van een vermoedelijk overleden verklaarde persoon niet meer nodig. Tot slot
kunnen voogden, curatoren en bewindvoerders in het
personen- en familierecht indien de goederen van de minderjarige/onder
curatele gestelde/rechthebbende, niet meer waard zijn dan 11250 euro (was
4500 euro), volstaan met inlevering van een verklaring omtrent het vermogen
(volgens het door de Minister van Justitie vastgesteld model) en hoeven dus
niet meer de omvangrijker boedelbeschrijving in te leveren.
Op 1 augustus a.s. treedt de Wet van 21 maart 2002, Stb. 176, in werking.