Gemeente Apeldoorn

Raad van State heeft weinig moeite met bestemmingsplan voor Ecofactorij

Het bestemmingsplan voor de Ecofactorij kan zonder belemmeringen worden gehanteerd bij de verdere invulling van het duurzame bedrijventerrein in Apeldoorn ter hoogte van het klaverblad van A1 en A50. Dat is het resultaat van de uitspraak die de Raad van State op 3 juli jl. heeft gedaan in het geschil tussen Reesink n.v. in Zutphen, de Kamer van Koophandel (KvK) Veluwe/Twente en de Bedrijvenkring Apeldoorn (BKA) enerzijds, en Gedeputeerde Staten van Gelderland anderzijds.

In het geschil hebben Reesink, KvK en BKA negentien onderwerpen met betrekking tot het bestemmingsplan voor beroep aangedragen. De Raad van State heeft daarvan veertien onderwerpen zondermeer afgewezen; aan drie onderwerpen heeft het rechtscollege goedkeuring onthouden. Twee onderwerpen vereisen volgens de Raad van State nadere motivering van de goedkeuring door GS.

De gemeente beoogt met de Ecofactorij het ontwikkelen van een duurzaam, hoogwaardig en grootschalig bedrijventerrein dat wordt gekenmerkt door een ruimtelijke en milieukwaliteit met een hoge gebruiksbelevings- en toekomstwaarde. Behoud en versterking van de aanwezige kwaliteiten van het huidige plangebied als groene schakel tussen Zonnehoeve, Groot Schuylenburg, Woudhuis en Bussloo enerzijds en het landelijk gebied anderzijds is daarbij van belang. De Raad van State onderschrijft de uitgangspunten waaraan bedrijven die zich op de Ecofactorij willen vestigen, in dit verband moeten voldoen.

De gemeente moet de bestemming bedrijfsdoeleinden op particuliere grond eerst uitwerken, alvorens bedrijven zich mogen vestigen. Het beroep tegen deze bepaling in het bestemmingsplan acht de Raad van State ongegrond. Voor de stelling van de Kamer van Koophandel dat de kavels niet marktconform kunnen worden ingevuld door de aan de invulling te stellen eisen, acht het rechtscollege evenmin grond aanwezig.

Bij de opstelling van het bestemmingsplan voor het bedrijventerrein kan de gemeente niet worden verweten dat zij de intentieovereenkomst met Reesink over de vestiging van de Zutphense groothandel op de Ecofactorij heeft miskend, zoals Reesink bij de Raad van State naar voren heeft gebracht. Ook is er in dit verband geen sprake van dat de gemeente haar bevoegdheid tot vaststelling van het bestemmingsplan heeft misbruikt, aldus de Raad van State.

Het beroep van de KvK en de BKA tegen de ontsluiting en de wijze van verkeersafwikkeling van de Ecofactorij in het bestemmingsplan acht de Raad van State evenmin gegrond. De verwachting is dat de bestaande en toekomstige infrastructuur in het plangebied het verkeer kan verwerken, aldus de Raad van State.

Aan drie onderwerpen in het bestemmingsplan, die betrekking hebben op de ruimtelijke kwaliteit van de Ecofactorij, heeft het rechtscollege goedkeuring onthouden. Het betreft de beoogde concentratie van de gebouwen op het bedrijventerrein en architectonische aspecten (vormgeving van de gevels). Bepalingen daaromtrent zijn onvoldoende concreet en begrensd maar zijn een zaak van welstand aldus de Raad van State. Het rechtscollege heeft ook goedkeuring onthouden aan de mogelijkheid voor de gemeente om zo nodig nadere eisen te stellen aan de situering van gebouwen op het bedrijventerrein en verharding, water en groen, wanneer bedrijven niet aan de planopzet voldoen.

De Raad van State heeft verder uitgesproken dat de provincie haar goedkeuring van de bepaling omtrent de afstand van gebouwen tot de erfgrens waaraan Reesink zich bij zijn bedrijfsontwikkeling op de Ecofactorij moet houden, nader dient te onderbouwen. Datzelfde geldt voor het voorschrift dat de grondoppervlakte van een gebouw niet minder dan 1.000 vierkante meter mag bedragen, en de vrijstellingsbepaling die daarbij hoort.

In zijn wekelijkse vergadering heeft het college van burgemeester en wethouders vanmorgen geconstateerd dat de uitspraak van de Raad van State over het bestemmingsplan de Ecofactorij duidelijk afwijkt van de uitspraak van de arrondissementsrechtbank in Zutphen, naderhand bevestigd door het gerechtshof in Arnhem op dit punt.

In de uitspraak van de Raad van State vindt het college des te meer aanleiding om de vele lopende juridische procedures tussen de gemeente en Reesink op korte termijn met het Zutphense bedrijf te bespreken en indien mogelijk tussen partijen tot overeenstemming te komen. Het college heeft daartoe kortgeleden besloten en Reesink voor overleg uitgenodigd.

Het college heeft de verwachting dat een van de gemeente onafhankelijke bemiddelaar in staat zal zijn de geschilpunten met Reesink te bespreken. B. en w. hebben de heer dr. Ir. E.E. Bolhuis verzocht deze rol op zich te nemen. De heer Bolhuis is president-commissaris van Circulus en heeft een loopbaan in de zuivelindustrie en afvalwereld doorlopen. Daarnaast heeft hij ervaring opgedaan in het openbaar bestuur als lid van de Tweede Kamer.