---
Brieven aan de Kamer
---
Veiligheidssituatie in Macedonië
09-07-2002
Mede namens mijn collega voor Buitenlandse Zaken voldoe ik in deze brief aan de verzoeken van de Kamerleden De Graaf (D66), Verhagen (CDA) en Koenders (PvdA) tijdens het vragenuur van 25 juni jl., om in verband met de leidende rol van Nederland in Task Force Fox nader in te gaan op veiligheidssituatie in Macedonië en de vermeende activiteiten van Amerikaans (militair) personeel ter ondersteuning van het UCK-M in Macedonië. De aanleiding hiertoe waren berichten over Amerikaanse hulp aan de Albanese rebellen, zoals weergegeven door het VPRO-radioprogramma Argos van 21 juni 2002, alsmede over de situatie aan de grens tussen Macedonië en Kosovo.
Ik heb u tijdens het vragenuur van 25 juni jl. meegedeeld dat de Verenigde Staten ondubbelzinnig ontkennen dat er bij de gebeurtenissen in Aracinovo op 26 juni vorig jaar personeel van de MPRI of enig ander Amerikaans personeel aanwezig was. Wél waren er Amerikaanse militairen uit het Navo-contingent dat in het gebied werkzaam was, op verzoek en in overeenstemming met de wensen van de Macedonische autoriteiten. Volgens de Amerikaanse ambassade zijn ook berichten over telefoonverkeer met de Albanese rebellen of bevoorrading van het UCK-M met computers onjuist. Ook heb ik u de officiële reactie van de Navo overgebracht die geruchten over de presentie van Amerikanen bij het UCK-M, die ook vorig jaar al circuleerden, stellig afdoen als onjuist. Ten slotte zond het radioprogramma Argos de toenmalige reactie van de heer Feith uit, die als speciaal gezant van de secretaris-generaal van de Navo op 26 juni 2001 bij de vrije aftocht van het UCK-M uit Aracinovo aanwezig was. Hij rapporteerde géén Amerikanen aangetroffen te hebben onder de rebellen.
Naar aanleiding van het verzoek van de heer De Graaf (D66) heb ik de VPRO verzocht mij de desbetreffende en in het radioprogramma Argos ´waarschijnlijk authentiek´ genoemde documenten te doen toekomen. De VPRO stelt mij deze documenten echter, met een beroep op bronbescherming, niet ter beschikking. Ik ken deze documenten derhalve niet en kan mij geen ander oordeel vormen over de vermeende Amerikaanse presentie in Aracinovo dan wat hierover door de bovengenoemde gezaghebbende bronnen is gezegd.
Nederlandse militairen hebben thans het commando in de Task Force Fox in Macedonië. Het oordeel van de Chef Defensiestaf over de veiligheidssituatie in het gebied, mede gebaseerd op het onderzoekswerk en de analyses van de Militaire Inlichtingen- en Veiligheidsdienst (MIVD), is onveranderd. De militaire risico´s zijn beperkt, mede omdat onder de huidige politieke omstandigheden beide partijen geen winst kunnen behalen uit het bedreigen van Navo-eenheden of het hervatten van de onderlinge vijandelijkheden. De partijen zijn gebaat bij de voortgang van het vredesproces en de daaraan gekoppelde reconstructieprogramma´s van de internationale gemeenschap.
Ik hecht er aan te onderstrepen dat deze veiligheidsanalyse niet afdoet aan het feit dat de spanningen in Macedonië toenemen in aanloop naar de verkiezingen in september. Hierover bent u laatstelijk in de brief van 12 juni jl. geïnformeerd. De economie trekt slechts langzaam aan en er zijn in het land nog steeds veel wapens. Ten slotte, naar aanleiding van de opmerking van de heer Verhagen (CDA), kan niet iedereen in de grensstreek tussen Macedonië en Kosovo zich vinden in de uitwerking van de grensovereenkomst van 2001 tussen de regeringen van Macedonië en de Federale Republiek Joegoslavië. Het betreft vooral een klein aantal boeren dat hun land over de twee staten verdeeld ziet worden. Hiervoor moet lokaal een oplossing gevonden worden.
De heer Koenders (PvdA) verzocht mij de opmerkingen bij de veiligheidsanalyse te betrekken die de oud-commandant van Kfor, generaal Reinhardt, maakte in het VPRO-radioprogramma Argos over de vermeende dubbele rol van de Verenigde Staten in de vredesmissies op de Balkan. Ook tijdens het Algemeen Overleg met de Vaste Kamercommissies op 27 juni jl. werd geïnformeerd naar een oordeel ter zake. De beschikbare gegevens ten aanzien van de vermeende hulp van de Verenigde Staten aan de Albanese rebellen zijn nogmaals bezien. Deze leiden naar mijn overtuiging niet tot andere conclusies. De Verenigde Staten hebben ten aanzien van het vredesproces op de Balkan dezelfde ambities als Nederland en de andere bondgenoten. Ik stel vast dat de opmerkingen van de heer Reinhardt voor zijn eigen rekening zijn.
De minister van Defensie,
Mr. F.H.G. de Grave
Nieuws
Ministerie van Defensie