Partij van de Arbeid
Den Haag, 9 juli 2002
Kamervragen van de leden Van Heemst en Dijksma (PvdA) aan de minister van
Verkeer en Waterstaat over de tramlijn naar Barendrecht
1.
Heeft u kennis genomen van de intentie van het Rotterdamse College van B&W
om het op
14 juni 2001 door de gemeenteraad genomen genomen besluit over het tracé van
een nieuwe sneltram naar de VINEX-locatie Carnisselande in Barendrecht over
de Groene Hilledijk in Rotterdam in te laten trekken?
2.
Is het juist dat u in mei 2002 op werkbezoek in Rotterdam heeft toegezegd
nog eens te kijken naar de mogelijkheid dat de voorwaarden van het Rijk
(o.a. kostendekkingsgraad) het toelaten naar andere tracés te kijken?
3.
Zo ja, onderschrijft u dan de opvatting van het college van B & W dat u het
college door dit "uiterst teleurstellende optreden in een zeer lastig parket
heeft gebracht en er dusdanige verwachtingen zijn gewekt bij omwonenden dat
het niet meer verantwoord is om vast te houden aan het eerdere besluit?"
4.
In welk opzicht is het rijk betrokken bij de tracé-keuze?
5.
Ziet u mogelijkheden om de inpassing van de Tram Plus over de Groene
Hilledijk te verbeteren om zo tegemoet te komen aan de bezwaren van de
bewoners en winkeliers?
Ziet u mogelijkheden om bij te dragen aan de hogere exploitatiekosten van
het alternatieve Vreewijk-Langenhorst-tracé?
6.
Het Rotterdamse College van B&W wil ook de mogelijkheid van een snelbus
onderzoeken. Past een snelbus in de afspraken die in het VINEX-convenant
zijn gemaakt over hoogwaardig openbaar vervoer? Zo nee, beschikt u over een
aanwijzingsbevoegdheid en bent u zo nodig bereid deze te geven aan de
stadsregio c.q. Rotterdam, met het oogmerk een sneltram naar
Barendrecht/Carnisselande zonder vertraging te realiseren?
7.
Deelt u onze zorgen dat er sprake kan zijn van vertraging voor de bewoners
van Carnisselande en de negatieve gevolgen die dat met zich meebrengt (extra
auto's, meer parkeerplekken, sluipverkeer in Rotterdam-Zuid, minder
reizigers openbaar vervoer)?