Ministerie van Justitie
Opvoedingsondersteuning effectief bij meerderheid probleemgezinnen
8 juli 2002
Het bieden van ondersteuning bij de opvoeding blijkt effectief. In
bijna tweederde van de gezinnen is er een duidelijke verbetering
zichtbaar. Dat betekent aanmerkelijk minder risico op later delinquent
gedrag van de kinderen. Dat blijkt uit een evaluatie van drie
projecten op het gebied van opvoedingsondersteuning die vandaag door
staatssecretaris Kalsbeek van Justitie aan de Tweede Kamer is
gezonden.
Justitie wordt vaak geconfronteerd met kinderen uit gezinssituaties
waar niet, niet adequaat of te laat is geïntervenieerd. In de
kabinetsnotitie Niet-vrijblijvende vormen van opvoedingsondersteuning
en in het daaruit voortvloeiende project Justitie-keten en
opvoedingsondersteuning wordt daarom gezocht naar mogelijkheden om
direct na de eerste signalen een interventie te starten. In de
praktijk zijn inmiddels enkele projecten ontwikkeld die voorzien in
signalering van achterliggende gezinsproblematiek en het zonodig
bieden van niet-vrijblijvende opvoedingsondersteuning. Gezinsfactoren
spelen immers een belangrijke rol bij het ontstaan van strafbaar
gedrag door jongeren.
In drie projecten (Alkmaar, Arnhem en Almere) is een aanpak ontwikkeld
waarbij deskundigen binnen een buurtnetwerk zo snel mogelijk na
constatering van de eerste risicosignalen met gebruikmaking van een
signaleringslijst de problematiek inschatten. Dit leidt, waar nodig,
tot een passend aanbod aan jongere en gezin. Dit aanbod bestaat uit
intensieve begeleiding door een hulpverlener waarin, samen met het
gezin, concrete doelen worden gesteld om de situatie te verbeteren.
Dit kan begeleiding in de opvoeding met zich meebrengen, maar ook
praktische ondersteuning in de vorm van schuldsanering en het
verbeteren van de woonomgeving. Het betreft hier een groep die veelal
niet bereikt wordt door het reguliere zorgaanbod.
Uit de vandaag verschenen evaluatie 'Kansen gekeerd?
Criminaliteitspreventie door Gezinsondersteuning' komt naar voren dat
de opvoedingsondersteuning in tweederde van de 44 onderzochte gezinnen
leidt tot een verbetering. Bij 33% van de gezinnen is een verder
hulpaanbod niet langer nodig. Bij 37% is de problematiek dusdanig
afgenomen dat zij verder kunnen worden ondersteund door minder
intensieve reguliere vormen van zorg zoals het maatschappelijk werk
en/of speciaal onderwijs. In de overige gevallen is de hulp op een
gegeven moment stopgezet omdat de interventie niet effectief bleek of
omdat er tijdens de periode van zorg een ondertoezichtstelling werd
uitgesproken.
Binnen de projecten is een duidelijke afname van het aantal
risicofactoren en -signalen voor later crimineel gedrag. In sommige
gevallen nemen deze factoren tot meer dan 50% af. Risicofactoren en
-signalen zijn bijvoorbeeld agressief gedrag, wegloopgedrag door het
kind, te weinig toezicht op het kind, te weinig en/of verkeerde
sociale contacten, alcohol/drugsgebruik ouders, etc. Uit de evaluatie
blijkt verder dat de geboden ondersteuning wordt gewaardeerd door de
ouders, met name omdat ook zij erkennen dat de problematiek is
verminderd. Rond tien procent van deze multi-problem gezinnen haken
tijdens de periode van ondersteuning af.
Staatssecretaris Kalsbeek acht het van groot belang om de methodische
werkwijze die bij deze drangvariant gehanteerd wordt nader uit te
werken en uit te dragen. Voor ouders bij wie de drangvariant niet het
beoogde effect heeft (binnen dit onderzoek ongeveer 10% van de
aangemelde ouders) wordt bezien welke vorm van dwang mogelijk is. In
de onlangs verschenen nota 'Vasthoudend en effectief, versterking van
de aanpak jeugdcriminaliteit' is hiervoor de ontwikkeling van een
lichte civiele kinderbeschermingsmaatregel aangekondigd.