Rapportage ID-Monitor
Jaarrapport 2001
Concept
Opdrachtgever: Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid
ECORYS-NEI
Arbeid & Sociaal Beleid
Camiel Jansen
Deon Tanzer
Hans Smit
Marike Arents
Rotterdam, 08 juli 2002
ECORYS-NEI
Postbus 4175
3006 AD Rotterdam
K.P. van der Mandelelaan 11
3062 MB Rotterdam
T 010 453 88 00
F 010 453 36 80
E info@ecorys.com
W www.ecorys.com
K.v.K. nr. 24316726
JAN/EG E6170.3
JAN/EG E6170.3
Inhoudsopgave
Samenvatting
1 Inleiding 11
2 Ontwikkeling ID-bestand 13
2.1 Ontwikkeling ID-bestand, instroom, uitstroom 13
2.2 Samenstelling ID-bestand 14
2.2.1 Samenstelling naar herkomstsituatie 14
2.2.2 Baankenmerken 15
2.2.3 Persoonskenmerken 16
2.3 Doorstroombanen 17
3 De nieuwe instroom 21
3.1 Herkomst nieuwe instroom 21
3.2 Banen nieuwe instroom 22
3.3 Persoonskenmerken nieuwe instroom 22
4 Uitstroom 25
4.1 Reden en bestemming uitstroom 25
4.2 Uitstroom naar herkomst 26
4.3 Uitstroom naar reguliere arbeid 27
4.4 Duur van een dienstbetrekking 29
Bijlage 1 Samenstelling standen stromen (percentages) 35
Bijlage 2 Samenstelling standen stromen (absolute getallen) 37
Bijlage 3 Instroom- en uitstroompercentages 39
Bijlage 4 Tabellen instroom 43
Bijlage 5 Tabellen stand 47
Bijlage 6 Tabellen uitstroom 51
Bijlage 7 Duur 57
Bijlage 8 Verantwoording 59
JAN/EG E6170.3
JAN/EG E6170.3
Samenvatting
Dit rapport is het eerste jaarrapport in het kader van de ID-monitor en bevat de
kenmerken van ID-werknemers over 2001. De gegevens zijn verzameld gedurende de
tweede en derde verzamelingsronde. De tweede verzamelingsronde beslaat de periode
januari tot en met juni 2001 en de derde verzamelingsronde beslaat juli tot en met
december 2001. In de periode januari tot en met juni 2001 is een dekkingspercentage van
ruim 97 procent bereikt. In de periode juli tot en met december 2001 is het
dekkingspercentage gestegen naar ruim 99 procent.
De structuur van deze samenvatting is conform de structuur van de rapportage. Hierbij
wordt ingegaan op de samenstelling van het ID-bestand, de nieuwe instroom en de
uitstroom.
Ontwikkeling ID-bestand (hoofdstuk 2)
Ontwikkeling ID-bestand, instroom, uitstroom (2.1)
Het aantal personen met een ID-baan is met 4.656 toegenomen in 2001. Dit is een
toename van 10,8 procent ten opzichte van het begin van 2001.
Uitgedrukt in fte's is het aantal ID-banen in 2001 met 4.483 toegenomen. Dit is een
toename van 10,2 procent ten opzichte van het begin van 2001.
Het instroompercentage1 daalt van 27,8 procent op jaarbasis in het eerste halfjaar naar
22,2 procent op jaarbasis in het tweede halfjaar.
Het uitstroompercentage2 stijgt van 12,4 procent op jaarbasis in het eerste halfjaar
naar 13,4 procent op jaarbasis in het tweede halfjaar.
Samenstelling ID-bestand naar herkomst (2.2.1)
Het merendeel van alle ID-werknemers is afkomstig uit de bijstand (57,9%).
Daarnaast is ruim 20 procent van alle ID-werknemers afkomstig uit de WIW.
Het aandeel ID-werknemers afkomstig uit de bijstand is met 5,4 procent gedaald
gedurende 2001. Het aandeel ID-werknemers in alle overige categorieën is gestegen.
De ID-werknemers van 25 jaar of jonger zijn relatief vaak afkomstig uit de WIW.
Baankenmerken (2.2.2)
Bijna éénderde van alle ID-werknemers is werkzaam in de zorgsector.
Het aandeel ID-werknemers in de zorg daalt met 0,6 procent gedurende het tweede
halfjaar van 2001.
Buiten de zorg zijn de openbare veiligheid (17,5%) en onderwijs (17,1%) de sectoren
met de meeste ID-werknemers.
1 Instroompercentage: instroom / beginstand.
2 Uitstroompercentage: uitstroom / (beginstand + instroom).
JAN/EG E6170.3
De sectoren jeugdzorg (10,3%) en sport (8,2%) zijn het hardst gegroeid in het tweede
halfjaar van 2001.
Persoonskenmerken (2.2.3)
Van alle ID-werknemers is 54,5 procent vrouw. Het aandeel vrouwelijke ID-
werknemers is met 0,4 procent gestegen gedurende 2001.
Meer dan de helft van alle ID-werknemers heeft vbo/lbo/mavo als hoogst genoten
opleiding. Het aandeel ID-werknemers met een vbo/lbo/mavo diploma is met één
procent gestegen.
Het aandeel ID-werknemers tussen de 26 en de 45 jaar is gedurende 2001 iets
afgenomen, terwijl het aandeel ID-werknemers onder de 25 jaar en boven de 46 jaar
is toegenomen.
Doorstroombanen (2.3)
Eind 2001 zijn er 198 doorstroombanen, verspreid over 38 gemeenten. De meeste
banen (45%) zijn geconcentreerd bij één G4 gemeente.
In tegenstelling tot bij de instroombanen werken er meer mannen dan vrouwen in
doorstroombanen.
In tegenstelling tot bij de instroombanen hebben de ID-werknemers in een
doorstroombaan in veel gevallen een WIW achtergrond (63,9%).
Het aandeel van de sectoren openbare veiligheid en kinderopvang in de
doorstroombanen is groter dan hun respectievelijke aandeel in de instroombanen.
De nieuwe instroom (hoofdstuk 3)
Herkomst nieuwe instroom (3.1)
Het aandeel personen ingestroomd vanuit de bijstand (44,0%) is lager dan het aandeel
personen met een bijstandsachtergrond in de beginstand (63,3%).
Ten opzichte van het aandeel in de beginstand (7,2%) er zijn relatief veel personen
met een WIW achtergrond ingestroomd (11,2%).
Banen nieuwe instroom (3.2)
De meeste ingestroomde ID-werknemers werken in de zorg (27,8%) en in het
onderwijs (17,3%).
Het aandeel van de sector zorg in de instroom (27,8%) is lager dan het aandeel van de
sector zorg in de beginstand (32,3%).
Persoonskenmerken nieuwe instroom (3.3)
Het aandeel vrouwen in de instroom (56,0%) is hoger dan het aandeel vrouwen in de
beginstand (54,2%).
Het aandeel ingestroomde ID-werknemers van 35 jaar of jonger is hoger dan het
aandeel van deze groep in de beginstand.
JAN/EG E6170.3
Uitstroom (hoofdstuk 4)
Reden en bestemming uitstroom (4.1)
Meer dan éénderde van de uitstroom is succesvol3.
Bijna één op de vijf werknemers stroomt uit vanwege problemen op de werkplek
(ontslag of beëindiging vanwege slechte inpassing).
Ongeveer 15 procent van alle uitgestroomde ID-werknemers komt weer in een ID-
baan terecht.
Herkomst (4.2)
Relatief de meeste ID-werknemers die uitstromen zijn afkomstig uit de bijstand of uit
andere sociale voorzieningen (deze laatste categorie wordt vermeld onder de noemer
`overig contract').
ID-werknemers met een WIW achtergrond stromen relatief het minst uit.
Uitstroom naar reguliere arbeid (4.3)
Vrouwen stromen zowel absoluut als relatief vaker succesvol uit. Het percentage
vrouwen dat succesvol uitstroomt is in het tweede halfjaar van 2001 gestegen ten
opzicht van het eerste halfjaar. Daarentegen is het percentage mannen dat succesvol
uitstroomt gedaald.
26 tot en met 45 jarigen stromen het meest succesvol uit. ID-werknemers ouder dan
46 stromen het minst succesvol uit.
ID-werknemers met een middelbare opleiding (vbo/lbo/mavo en mbo/havo/vwo)
stromen relatief succesvoller uit.
Personen uit andere sociale voorzieningen (4,8%) en personen uit de bijstand of met
een andere uitkeringsachtergrond (4,6%) hebben relatief de hoogste kans op het
verkrijgen van een reguliere baan. Herintreders en personen die een WIW contract
hebben gehad hebben relatief de laagste kans op het verkrijgen van een reguliere baan
(resp. 3,0% en 2,9%).
ID-werknemers in de thuiszorg (7,7%), jeugdhulpverlening (7,9%), overige
zorgsectoren (7,0%) en de openbare veiligheid (8,3%) stromen relatief het meest
succesvol uit. ID-werknemers in de sport (2,0%) en in het onderwijs (2,2%) stromen
het minst succesvol uit.
Personen die 3 jaar of langer in een ID-baan werken, hebben relatief meer kans uit te
stromen naar een reguliere baan dan personen die korter dan 3 jaar in een ID-baan
werken.
Duur ID-baan (4.4)
De gemiddelde duur van een ID-baan is voor mannen langer dan voor vrouwen.
Naarmate men ouder is, is de gemiddelde duur van de ID-baan langer.
Naarmate de opleiding hoger is (met uitzondering van de wo'ers), is de duur van de
ID-baan korter.
3 Uitstroom is succesvol als de ID-werknemers is uitgestroomd naar een reguliere baan bij dezelfde of een andere
werkgever.
JAN/EG E6170.3
JAN/EG E6170.3
1 Inleiding
In opdracht van het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid heeft
ECORYS-NEI tot nu toe drie keer de ID-monitor uitgevoerd. De ID-monitor verzamelt
halfjaarlijks informatie op werknemersniveau bij alle Nederlandse gemeenten over alle
ID-werknemers op basis van een door het ministerie vastgestelde informatievraag. Dit
rapport is het eerste jaarrapport en bevat de kenmerken van ID-werknemers over 2001.
In totaal hebben 4634 gemeenten meegewerkt aan de ID-monitor. We beschikken over
detailgegevens van 53.636 werknemers5. In het eerste halfjaar is een dekkingspercentage6
van ruim 97 procent bereikt. Over het tweede halfjaar is een dekkingspercentage bereikt
van ruim 99 procent van het totaal aantal ID-werknemers.
Alle absolute aantallen in het rapport zijn opgehoogd naar de totale populatie ID-
werknemers. Gezien het hoge dekkingspercentage in beide perioden kan men verwachten
dat de uitkomsten representatief zullen zijn. Bovendien zijn alle gegevens getoetst op
interne consistentie en volledigheid, wat eveneens de representativiteit ten goede komt7.
Voor de basis van de rapportage is dezelfde structuur als die van de halfjaarlijkse
rapportages aangehouden. Op deze manier is het mogelijk de rapportages inhoudelijk te
vergelijken. In het tweede hoofdstuk wordt de ontwikkeling van het aantal ID-
werknemers beschreven, alsmede de instroom en de uitstroom in de ID-regeling. Hierbij
wordt een vergelijk gemaakt met de gegevens uit vorige perioden die gebaseerd zijn op
de kwartaalgegevens van het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid. Verder
wordt in hoofdstuk twee de samenstelling van het ID-werknemersbestand beschreven.
Het derde hoofdstuk gaat inhoudelijk dieper in op de instroom in de ID-regeling. Het
vierde hoofdstuk behandelt de uitstroom uit de ID-regeling. Tenslotte bevatten de
bijlagen gedetailleerde gegevens over stand(en) en de stromen.
4 In totaal zijn er 504 gemeenten. Het responspercentage voor het aantal gemeenten ligt daardoor op 92%. Dit cijfer is niet
gecorrigeerd voor de gemeenten die geen ID-baan hebben.
5 De eindstand van het aantal werknemers in een ID-baan over 2001 bedraagt 48.972.
6 Het dekkingspercentage is gebaseerd op het aantal toegekende ID-banen. Van de gemeenten die niet geleverd hebben, is
het aantal toegekende ID-banen bepaald. Om het dekkingspercentage te berekenen is het aantal toegekende ID-banen
van de gemeenten die nog niet geleverd hebben afgetrokken van het totaal aantal toegekende ID-banen. Vervolgens is dit
getal gedeeld door het totaal aantal toegekende ID-banen.
7 Ondanks een betere kwaliteit van de leveringen van de uitvoeringsinstellingen zijn er bij verschillende datasets nog
ontbrekende of onbruikbare variabelen. Dit komt helaas de representativiteit niet ten goede.
Rapportage ID-Monitor Jaarrapport 2001 11
Rapportage ID-Monitor Jaarrapport 2001 12
2 Ontwikkeling
ID-bestand
2.1 Ontwikkeling
ID-bestand, instroom, uitstroom
Aan het einde van 2001 zijn 47.260 werknemers in een ID-baan werkzaam. In totaal zijn gedurende 2001 11.032 personen ingestroomd en 6.376 personen uitgestroomd. Ten opzichte van de beginstand (43.021) is het aantal ID-werknemers gestegen met 10,8 procent. Het uitstroompercentage ligt in zowel het eerste halfjaar als het tweede halfjaar lager dan in 2000. De uitkomsten bieden noch de mogelijkheid om een oordeel over tendensen noch een oordeel over seizoenseffecten te vormen.
Tabel 2.1 Landelijke ontwikkeling stand, instroom en uitstroom (aantallen ID-werknemers)a)
Bron SZW-kwartaalgegevens ID-monitor
Kenmerk Eerste Tweede Totaal 2000 Eerste Tweede Totaal 2001
halfjaar 2000 halfjaar 2000 halfjaar 2001 halfjaar 2001
Ultimo-stand 41.773 43.713 43.713 45.927 47.260 47.260
Ultimo-stand
(FTE's) 43.017 44.865 44.865 46.897 48.054 48.054
Instroom 6.287 5.743 12.030 5.968 5.063 11.032
Uitstroom 3.443 3.965 7.408 3.016 3.360 6.376
Groei
bestand +2,7% +4,6% +11,9% +6,9% +3,9% +10,8%
Groei bestand (FTE's) +4,3% +4,5% +3,8% +10,2%
Instroompercentage c)
15,5% 13,7% 30,9% 13,9% 11,1% 25,6%
Uitstroompercentage d)
7,3% 9,5% 14,5% 6,2% 6,7% 11,9%
a) De gegevens zijn afkomstig uit twee verschillende bronnen, nl. SZW-kwartaalgegevens en ID-Monitor. Door
verschillende meetmethoden zijn de gegevens voor 2000 en 2001 daarom niet volledig vergelijkbaar.
b) De SZW-gegevens zijn rechtstreeks overgenomen uit het jaaroverzicht 2000 in- en doorstroombanen. De gegevens
over de eerste half jaren van 2000 zijn niet consistent (mutatie instroom-uitstroom). Hiervoor is geen duidelijke
verklaring.
c) Instroompercentage: instroom / beginstand.
d) Uitstroompercentage:
uitstroom / (beginstand + instroom).
Bron: Jaaroverzicht 2000 In- en Doorstroombanen en ID-monitor NEI.
Rapportage ID-Monitor Jaarrapport 2001 13
De volgende tabel geeft de stand, instroom en uitstroom weer in fte's in opgehoogde
aantallen naar de totale populatie.
Tabel 2.2 Stand, instroom en uitstroom in fte'sa)
Januari juni 2001 Juli december 2001 Totaal 2001
Beginstand 44.054
46.414
44.054
Ultimo-stand 46.897
48.054
48.054
Instroom 5.672
5.029
10.701
Uitstroom 2.829
3.389
6.218
a) Voor de berekening van het aantal FTE's is gecorrigeerd voor de ontbrekende baanuren in het ID-monitor bestand.
Bron: ID-monitor,
ECORYS-NEI.
Uit tabel 2.2 blijkt dat het aantal banen in fte's is toegenomen sinds het begin van 2001
met 4.483 voltijdbanen. De absolute groei van het aantal ID-banen uitgedrukt in fte's is
lager dan het aantal ID-banen uitgedrukt in personen. De groei in tabel 2.1 is gebaseerd
op de gegevens uit het jaaroverzicht 2000 en de ID-monitor terwijl tabel 2.2 alleen uitgaat
van de gegevens uit de ID-monitor. Het verschil tussen de ultimo stand juni 2001 en de
beginstand juli 2001 wordt mede verklaard door mutaties in baanuren van de ID-
werknemers.
2.2 Samenstelling ID-bestand
2.2.1 Samenstelling naar herkomstsituatie
Tabel 2.3 geeft de samenstelling van het ID-bestand in personen weer naar herkomst8.
Hieruit blijkt dat het aantal ID-banen afkomstig uit een bijstandsregeling daalt, al vormt
deze groep nog steeds de belangrijkste categorie. Alle andere herkomstcategorieën nemen
in aandeel toe, waarbij het aandeel personen afkomstig uit de WIW het meest is gestegen.
Tabel 2.3 Samenstelling ID-bestand naar herkomst, ultimo 2001 (in procenten)
Herkomst Ultimo 2001 Mutatie t.o.v. januari
ABW/IOAW/IOAZ 57,9
-5,4
Andere uitkering (WAO/WW) 8,0 0,8
Herintreder 5,6 0,1
WIW 20,9
4,1
Overig contract (WSW/ID) 7,6 0,5
Totaal 100
Bron: ID-monitor,
NEI.
Tabel 2.4 laat de samenstelling van het ID-bestand naar herkomst zien, uitgesplitst naar
leeftijd. Uit tabel 2.4 blijkt dat de jongere ID-werknemers (jonger dan 25 jaar) en de
oudere werknemers (ouder dan 56 jaar) relatief vaker dan de overige leeftijdsklassen
8 Herkomst wordt gedefinieerd door het type inkomsten (uitkering) dat de werknemer ontving vóór de huidige ID-baan.
Rapportage ID-Monitor Jaarrapport 2001 14
afkomstig zijn uit de WIW. ID-werknemers in de leeftijdscategorie van 26 tot en met 45
jaar vaker dan de overige leeftijdsklassen afkomstig uit de bijstand. Voor de oudere
werknemers (boven de 46 jaar) geldt dat zij vaker dan de jongere ID-werknemers
afkomstig zijn uit een andere uitkering (WAO/WW).
Tabel 2.4 Samenstelling van de herkomst naar leeftijd, ultimo 2001 (in procenten)
= 56 jaar Totaal
jaar jaar jaar
ABW/IOAW/IOAZ 41 63 62 55 45 58
Andere
uitkering
(WAO/WW)
7 7 7 10 11 8
Herintreder
z.i.
7 6 6 5 4 6
WIW-contract 39 15 17 23 33 21
Overig
contract
(WSW/ID) 6 9 8 8 7 8
Totaal 100 100 100 100 100 100
Bron: ID-monitor,
NEI.
2.2.2 Baankenmerken
Aandelen
Uit tabel 2.5 blijkt dat bijna éénderde van alle ID-ers werkzaam is in de zorgsector. De
meeste ID-werknemers in de zorgsector zijn werkzaam in verpleeg- en
verzorgingshuizen. De ID-werknemers die niet in de zorg werkzaam zijn, werken
voornamelijk in de openbare veiligheid en het onderwijs.
De aandelen van de sectoren buiten de zorg zijn (iets) toegenomen, behalve de openbare
veiligheid.
Absolute aantallen
In alle sectoren behalve de thuiszorg en de `overige zorgsectoren' is het absolute aantal
ID-werknemers in 2001 gestegen. Binnen de zorgsector stijgen de jeugdzorg en de
ziekenhuizen het sterkst met respectievelijke groeicijfers van 10,3 procent en 6,6 procent
in het tweede halfjaar van 20019. Buiten de zorg is het aantal ID-werknemers in de sector
`overige niet-zorg' en sport relatief het meest toegenomen (resp. 7,9% en 8.2%) in het
tweede halfjaar van 2001.
9 Hier worden alleen de cijfers over het tweede halfjaar van 2001 gepresenteerd omdat het eerste halfjaar en het tweede
halfjaar teveel van elkaar afwijken. Dit kan mede verklaard worden doordat zorgbanen per één januari 2001 onder de
gemeenten vielen, waardoor de sectorgegevens met betrekking tot de zorgbanen in het eerste halfjaar niet correct ingevuld
zijn.
Rapportage ID-Monitor Jaarrapport 2001 15
Tabel 2.5 Samenstelling en mutaties ID-bestand naar sector, ultimo 2001 (in procenten)
Sector Eind dec. 2001 Mutatie dec. Mutatie dec.
t.o.v. jul. a) t.o.v. jul. b)
Ziekenhuizen 1,8
0,0
6,6
Geestelijke gezondheidszorg 1,5 0,0 2,2
Verpleeg/verzorgingshuizen 8,5 0,1 4,9
Thuiszorg 1,6
-0,1
-2,3
Gehandicaptenzorg 2,7 -0,1 1,7
Maatschappelijke opvang 3,6 0,0 4,5
Jeugdzorg 0,3
0,0
10,3
Overige zorgsectoren 12,7 -0,6 -1,2
Totaal zorg 32,6 -0,6 1,8
Onderwijs 17,1
0,3
5,5
Openbare veiligheid 17,5 -0,3 1,8
Beheer 10,6
0,0
3,8
Kinderopvang 7,0
0,1
4,6
Sport 3,9
0,2
8,2
Overige niet-zorg 11,2 0,4 7,9
Totaal niet-zorg 67,4 0,6 4,7
a) Mutatie van de aandelen in procentpunt.
b) Mutatie in procenten van de absolute aantallen.
Bron: ID-monitor,
NEI.
Opgemerkt moet worden dat de mutaties wat betreft de samenstelling van het ID-bestand
naar sector mede veroorzaakt worden doordat ID-werknemers van sector zijn veranderd
volgens de gegevens van diverse gemeenten, zonder dat ze uitgestroomd zijn. Normaal
gesproken stroomt een ID-werknemer uit als hij of zij op een andere ID-baan in een
andere sector geplaatst wordt.
2.2.3 Persoonskenmerken
Tabel 2.6 toont de opbouw van het ID-bestand naar persoonskenmerken. Er werken meer
vrouwen in ID-banen dan mannen. Bovendien is het aandeel vrouwen gedurende 2001
gestegen.
Het merendeel van de ID-werknemers heeft een vbo/lbo/mavo scholingsachtergrond en
dit aandeel neemt toe. Het aandeel werknemers met geen opleiding of een basisopleiding
neemt af.
Andere opvallende zaken zijn:
Het aandeel gehuwd / samenwonende ID-werknemers is in 2001 toegenomen.
Het aandeel ID-werknemers tussen de 26 en 45 jaar is iets afgenomen, terwijl het
aandeel jongeren onder de 25 jaar licht is toegenomen. Ook het aandeel oudere ID-
werknemers (46 jaar en ouder) is toegenomen.
Rapportage ID-Monitor Jaarrapport 2001 16
Tabel 2.6 Samenstelling ID-bestand naar persoonskenmerken, ultimo 2001 (in procenten)
Eind december 2001 Mutatie t.o.v. januari
Geslacht
Man 45,5
-0,3
Vrouw 54,5
0,4
Leeftijd
25 jaar en jonger 2,1 0,6
26 tot en met 35 jaar 24,4 -0,6
36 tot en met 45 jaar 37,3 -0,4
46 tot en met 55 jaar 29,5 0,3
56 jaar en ouder 6,7 0,1
Opleidingsniveau
Geen basisopleiding 5,3 -0,7
Basisniveau 20,0
-0,4
Vbo/lbo/mavo 51,8
1,0
Mbo/havo/vwo 16,7
0,3
Hbo 5,3
-0,3
Wo 1,0
0,0
Leefvorm
Alleenstaand 43,5
-0,6
Alleenstaande ouder 20,6 -0,4
Gehuwd / samenwonend 31,1 1,8
Anders 4,8
-0,7
Bron: ID-monitor,
NEI.
2.3 Doorstroombanen
Uit de ID-monitor blijkt dat het aantal doorstroombanen eind 2001 19810 bedraagt. Begin
juli 2001 bedroeg dit aantal 77. Het aantal doorstroombanen ligt nog steeds laag,
alhoewel het aantal in 2001 sterk is toegenomen. De doorstroombanen komen verspreid
voor onder 38 gemeenten. 45 procent van alle doorstroombanen komt bij één G4-
gemeente voor.
Het is interessant om te kijken of deze groep ID-werknemers afwijkt van de andere ID-
werknemers in de zin van persoonskenmerken, herkomst of sector. Tabel 2.7 geeft een
overzicht van de kenmerken van de doorstroombanen afgezet tegen de instroombanen.
De conclusies die uit tabel 2.7 kunnen worden getrokken zijn gebaseerd op een
vergelijking met 198 doorstroombanen en zijn dus indicatief van aard. Enige
waarnemingen over mutaties in relatieve zin hebben een beperkte waarde gezien de
kleine hoeveelheid gegevens.
De meest opvallende conclusie die uit tabel 2.7 kan worden getrokken is dat, in
tegenstelling tot de instroombanen, een groot deel van de doorstroombanen uit de WIW
afkomstig is (63,9%) en een veel kleiner deel uit de bijstand (25,8%). Een mogelijke
10 Dit aantal is niet opgehoogd, omdat het hierbij om hele lage aantallen gaat.
Rapportage ID-Monitor Jaarrapport 2001 17
verklaring hiervoor is eenvoudig te vinden. De voorwaarde voor een doorstroombaan
voor ID-werknemers is het hebben van een gesubsidieerd arbeidsverleden van minimaal 5
jaar ID-regeling of 3 jaar plus een WIW/WSW dienstbetrekking. ID-werknemers
afkomstig uit een WIW/WSW dienstbetrekking voldoen dus eerder aan de voorwaarden
om in aanmerking te komen voor een doorstroombaan.
De doorstroombanen komen relatief vaker dan in de instroombanen voor in de sector
openbare veiligheid. Doorstroombanen komen relatief veel minder vaak voor in de
zorgsector en het onderwijs.
Rapportage ID-Monitor Jaarrapport 2001 18
Tabel 2.7 Kenmerken van de doorstroombanen versus instroombanen, ultimo 2001 (in procenten)
Doorstroombanen Instroombanen
Geslacht
Man 51,0
45,3
Vrouw 49,0
54,7
Rea-arbeidsgehandicapt
Nee 99,5
96,7
Ja 0.5
3.1
Leeftijd
25 jaar en jonger 0,9 2,2
26 tot en met 35 jaar 17,7 25,3
36 tot en met 45 jaar 35,7 37,5
46 tot en met 55 jaar 33,9 28,7
56 jaar en ouder 11,9 6,3
Opleidingsniveau
Geen basisopleiding 4,2 5,2
Basisniveau 14,7
19,6
Vbo/lbo/mavo 60,4
52,0
Mbo/havo/vwo 18,7
16,8
Hbo 2,0
5,4
Wo 0,0
0,9
Leefvorm
Alleenstaand 49,2
43,6
Alleenstaande ouder 15,3 21,0
Gehuwd / samenwonend 30,6 30,5
Anders 4,8
5,0
Herkomst
Bijstand 25,8
58,7
Andere uitkering 2,0 7,8
Herintreder z.i. 1,0 5,6
WIW-contract 63,9
20,1
Overig contract 7,5 7,8
Sector
Openbare veiligheid 39,2 17,8
Beheer 9,6
10,6
Kinderopvang 11,2
7,3
Onderwijs 6,2
16,4
Sport 4,3
3,8
Anders 6,3 11,0
Zorgsector 23,2
33,0
Bron: ID-monitor,
NEI.
Rapportage ID-Monitor Jaarrapport 2001 19
Rapportage ID-Monitor Jaarrapport 2001 20
3 De nieuwe instroom
In dit hoofdstuk wordt een beeld gegeven van de nieuwe instroom die in 2001 heeft
plaatsgevonden. In totaal zijn er in 2001 11.032 ID-werknemers ingestroomd. Eerder in
de rapportage is reeds geconstateerd dat de instroom afneemt, zowel in absolute als in
relatieve zin. Sinds het eerste halfjaar van 2000 is het aantal werknemers dat instroomde
afgenomen van 5.968 tot 5.063. Het instroompercentage11 is hierdoor afgenomen van
27,8 procent op jaarbasis in het eerste halfjaar naar 22,2 procent op jaarbasis in het
tweede halfjaar.
Allereerst wordt bekeken wat de herkomstsituatie is van de nieuwe ID-werknemers.
Vervolgens wordt bepaald in welke sectoren de ingestroomde ID-werknemers
terechtkomen. Tot slot schetsen we de achtergrondkenmerken van de nieuwe instroom.
3.1 Herkomst nieuwe instroom
Als men kijkt naar tabel 3.1 kan men zien dat de samenstelling van de instroom in de ID-
regeling afwijkt van de samenstelling van het zittende bestand.
Het aandeel personen dat instroomt vanuit de bijstand neemt steeds sterk af. In 2001
was het percentage personen dat instroomt vanuit de bijstand 44 procent. In 2000 lag
dit percentage nog boven de 50 procent.
In alle andere herkomstcategorieën is het aandeel in de instroom ten opzichte van de
beginstand steeds hoger. Het aandeel van personen met een WIW-contract neemt het
sterkst toe.
Tabel 3.1 Samenstelling instroom en beginstand 2001 naar herkomst (in procenten)
Herkomstcategorie Aandeel instroom Aandeel beginstand
ABW/IOAW/IOAZ 44,0
63,3
WIW 11,2
7,2
Overig contract (WSW/ID) 7,3 5,5
Andere uitkering (WAO/WW) 25,9 16,8
Herintreder 11,5
7,2
Totaal 100,0 100,0
Bron: ID-monitor,
NEI.
11 Instroompercentage: instroom / beginstand.
Rapportage ID-Monitor Jaarrapport 2001 21
3.2 Banen nieuwe instroom
In deze paragraaf wordt bekeken in welke sectoren de nieuw ingestroomde ID-werk-
nemers terecht zijn gekomen. Als men kijkt naar tabel 3.2 kan men concluderen dat:
Het aandeel van personen werkzaam in de zorg neemt af gezien het relatief lagere
aandeel instromende ID-werknemers in de zorgsector. Het aandeel van de
instromende ID-werknemers dat in de zorg emplooi vindt, is echter weer gestegen
van 22,9 procent in de eerste helft van 2001 naar 28,4 procent in de tweede helft van
2001.
De verpleeg- en verzorgingshuizen vertegenwoordigen het grootste deel van de
instroom in de zorg (zie bijlagen).
Van de ID-werknemers die niet in de zorgsector instromen, stromen de meeste in het
onderwijs (17,3%). Het aandeel van alle ID-werknemers in het onderwijs blijft
nagenoeg onveranderd.
De sector `overig niet-zorg' neemt relatief sterk toe en vormt na onderwijs en
openbare veiligheid het grootste deel van de instroom binnen de niet-zorg.
Tabel 3.2 Samenstelling instroom en beginstand 2001 naar sector (in procenten)
Sector Aandeel instroom Aandeel beginstand Verpleeg/verzorgingshuizen 9,0 7,2 Overig zorgsector 18,8 25,1 Totaal zorg 27,8 32,3 Onderwijs 17,3 17,7 Openbare veiligheid 15,7 20,1 Beheer 11,0 11,3 Kinderopvang 8,7 7,1 Sport 4,3 3,1 Overig niet-zorg 15,2 8,4 Totaal niet-zorg 72,2 67,7 Bron: ID-monitor, NEI. 3.3 Persoonskenmerken nieuwe instroom In deze derde paragraaf kijken we naar de persoonskenmerken van de instromende ID- werknemers. Als men kijkt naar tabel 3.3 kan men concluderen dat: In 2001 is het aandeel vrouwelijke ID-werknemers dat ingestroomd is lichtelijk hoger dan het aandeel vrouwen in de beginstand. Het percentage instromende Rea-arbeidsgehandicapten (5,4%) is aanzienlijk hoger dan het percentage Rea-arbeidsgehandicapten in de beginstand (1,9%). Als de leeftijd van de personen die instromen op een ID-baan vergeleken wordt met de leeftijd van de personen die reeds een ID-baan hebben, dan valt op dat gemiddeld genomen de instroom jonger is dan het zittende bestand.
Rapportage ID-Monitor Jaarrapport 2001 22
Tabel 3.3 Samenstelling instroom en beginstand 2001 naar persoonskenmerken (in procenten)
Aandeel instroom Aandeel beginstand
Geslacht
Man 44,0 45,8
Vrouw 56,0
54,2
Rea-arbeidsgehandicapt
Ja 5,4
1,9
Nee 94,2
97,6
Leeftijd
25 jaar en jonger 4,8 1,5
26 tot en met 35 jaar 26,9 25,0
36 tot en met 45 jaar 36,2 37,7
46 tot en met 55 jaar 27,1 29,2
56 jaar en ouder 5,0 6,6
Opleidingsniveau
Geen basisopleiding 5,4 6,0
Basisniveau 18,1
20,3
Vbo/lbo/mavo 51,2
50,8
Mbo/havo/vwo 18,3
16,4
Hbo 5,6
5,5
Wo 1,3
1,0
Bron: ID-monitor,
NEI.
Rapportage ID-Monitor Jaarrapport 2001 23
Rapportage ID-Monitor Jaarrapport 2001 24
4 Uitstroom
In dit hoofdstuk zal de uitstroom worden beschreven. In totaal zijn er in 2001 6.376
personen uitgestroomd. Het uitstroompercentage12 is gestegen van 12,4 procent op
jaarbasis in het eerste halfjaar naar 13,4 procent op jaarbasis in het tweede halfjaar.
In de eerste paragraaf worden de redenen van uitstroom en de bestemming uiteengezet. In
de daaropvolgende paragraaf komen de uitstroompercentages naar herkomst aan de orde.
In deze paragraaf wordt gekeken of bepaalde groepen ID-werknemers meer kans hebben
succesvol uit te stromen dan andere groepen. Onder een succesvolle uitstroom wordt een
uitstroom naar een reguliere baan verstaan. Tenslotte wordt naar de gemiddelde duur van
een ID-baan voor de verschillende groepen ID'ers gekeken.
4.1 Reden en bestemming uitstroom
Tabel 4.1 geeft de redenen van uitstroom van de ID'ers weer over 2001. Van alle ID-
werknemers die uitstromen doet ongeveer éénderde dat naar reguliere arbeid. Bijna één
op de vijf ID-werknemers stromen uit vanwege problemen op de werkplek (ontslag of
beëindiging vanwege slechte inpassing). 15 procent van alle ID-werknemers stroomt uit
naar een andere ID-baan.
Als men het eerste halfjaar van 2001 vergelijkt met het tweede halfjaar dan vallen de
volgende zaken op:
Het percentage ID-werknemers dat succesvol uitstroomt is in het tweede halfjaar
onveranderd ten opzichte van het eerste halfjaar.
Een hoog percentage van alle ID-werknemers die uitstromen is ontslagen vanwege
slecht functioneren (15%). Dit percentage ontslagen ID-werknemers is in het tweede
halfjaar gedaald ten opzichte van het eerste halfjaar.
12 Uitstroompercentage: uitstroom / (beginstand + instroom).
Rapportage ID-Monitor Jaarrapport 2001 25
Tabel 4.1 Uitstroomreden als aandeel in de totale uitstroom, ultimo 2001 (in procenten)
Uitstroomreden Aandeel in uitstroom 2001
Succesvolle uitstroom 36
Reguliere arbeid bij zelfde werkgever 18
Reguliere arbeid bij andere werkgever 17
"Probleem"-uitstroom 19
Ontslag wegens slecht functioneren 15
Beëindiging vanwege slechte inpassing 3
Interne dynamiek 17
Plaatsing op andere ID-baan 15
Terug in bemiddeling 2
Persoonlijke sfeer 9
Beëindiging vanwege verhuizing 2
Beëindiging vanwege volgen opleiding 0
Beëindiging vanwege pensionering 0
Beëindiging vanwege ziekte 6
Overige redenen 20
Totaal 100
Bron: ID-monitor,
NEI.
Uit het bestand van de ID-monitor blijkt dat het aandeel werknemers die terug in de
bemiddeling gaat of een andere ID-baan vindt, is gestegen in het tweede halfjaar (18%)
ten opzichte van het eerste halfjaar (16%). Tevens blijkt dat de uitstroom vanwege
persoonlijke redenen is toegenomen in het tweede halfjaar (10%) ten opzichte van het
eerste halfjaar (7%). De belangrijkste persoonlijke reden voor de beëindiging van de ID-
baan is ziekte.
4.2 Uitstroom naar herkomst
In tabel 4.2 wordt de verdeling van de uitstroom naar herkomst in 2001 weergegeven. De
percentages zijn gebaseerd op de opgehoogde uitstroomcijfers naar herkomst en bestem-
ming13.
Uit de onderstaande tabel blijkt dat:
Relatief de meeste ID-werknemers die uitstromen hebben als herkomst de bijstand of
uit andere sociale voorzieningen (deze laatste categorie staat in de tabel onder de
noemer `overig contract'). Ook zijn de ID-werknemers met als herkomst "andere
uitkering" relatief het vaak succesvol bij het vinden van een reguliere baan.
Voormalig WIW'ers stromen relatief het minst uit. Zij zijn tevens, samen met de
herintreders, relatief het minst succesvol in het vinden van regulier werk. De
voormalig WIW'ers stromen relatief ook het minst uit vanwege problemen14.
13 Voor ongeveer 73% van de uitgestroomde ID-werknemers zijn de herkomst en de bestemming bekend. 14 Onder probleemuitstroom wordt verstaan uitstroom vanwege ontslag wegens slecht functioneren en beëindiging van het contract vanwege slechte inpassing.
Rapportage ID-Monitor Jaarrapport 2001 26
Tabel 4.2 Uitstroompercentages naar herkomst, ultimo 2001 (in procenten)
Uitstroompercentage
Herkomst Totaal Succesvol Probleem Intern Overig
ABW/IOAW/IOAZ 6,8 2,4 1,3 1,1 2,1
Andere
uitkering
(WAO/WW)
6,5 2,5 1,2 0,9 1,8
Herintreder 5,6 1,6 1,0 1,1 1,9
WIW-contract 4,9 1,6 0,9 1,0 1,5
Overig
contract
(WSW/ID) 7,0 2,5 1,3 1,8 1,5
Totaal 6,4 2,2 1,2 1,1 1,9
Bron: ID-monitor,
NEI.
4.3 Uitstroom naar reguliere arbeid
In deze paragraaf worden de kenmerken besproken van de ID-werknemers die uitstromen
naar een reguliere baan. In tabel 4.3 staat in de derde kolom het percentage van
uitstromende werknemers die met succes een reguliere baan hebben gevonden. In de
vierde kolom wordt het percentage werknemers dat uitstroomt naar een reguliere baan
uitgedrukt ten opzichte van alle ID'ers. De absolute aantallen in deze tabel zijn
opgehoogd naar de totale populatie.
Uit tabel 4.3 kunnen de volgende conclusies worden getrokken:
Ongeveer een derde van de uitstroom is, zowel bij de mannen als vrouwen, succesvol.
De succesvolle uitstroom is bij de vrouwen zowel voor de uitstroom naar regulier
werk als percentage van de uitstroom (37,9%) als voor het percentage van alle ID'ers
(4,7%) hoger dan bij de mannen.
De categorie 26 tot en met 35 jarigen is de meest succesvolle categorie wat betreft
uitstroom (5,2%). Eveneens blijkt dat naarmate men ouder is, de kans op succesvolle
uitstroom aanzienlijk kleiner wordt.
Personen met een middelbare opleiding (vbo/lbo/mavo en mbo/havo/vwo) stromen
relatief het best door naar een reguliere baan (resp. 4,4% en 4,8%).
Rapportage ID-Monitor Jaarrapport 2001 27
Tabel 4.3 Uitstroom (naar regulier werk) naar persoonskenmerken, ultimo 2001
Kenmerken Uitstroom Uitstroom naar % baankans van % baankans van regulier werk de uitstroom alle ID'ers Geslacht
Man 2713 874 32,2% 3,6% Vrouw 3694 1399 37,9% 4,7% Leeftijd
Tot en met 25 jaar 156 25 16,2% 2,1%
26 tot en met 35 jaar 2095 719 34,3% 5,2%
36 tot en met 45 jaar 2510 954 38,0% 4,7%
46 tot en met 55 jaar 1424 523 36,8% 3,4%
56 jaar en ouder 227 55 24,2% 1,6%
Opleidingsniveau
Geen basisopleiding 279 75 26,8% 2,7%
Basisniveau 1185
383
32,3%
3,6%
Vbo/lbo/mavo 3519
1246
35,4%
4,4%
Mbo/havo/vwo 1080
441
40,8%
4,8%
Hbo 295
117
39,9%
4,1%
Wo 53
16
30,2%
3,1%
Bron: ID-monitor,
NEI.
Uit het ID-bestand blijkt dat vrouwen in het tweede halfjaar succesvoller zijn in het
vinden van een reguliere baan dan in het eerste halfjaar, terwijl mannen minder succes
hebben gehad met het vinden van een reguliere baan dan in het eerste halfjaar.
Gedurende 2001 zijn de kansen op een succesvolle uitstroom over de gehele linie
gestegen. Jongeren en (hoger) opgeleiden maken meer kans op een succesvolle uitstroom.
Alleen de categorieën uitstroom onder hbo'ers en wo'ers zijn minder succesvol geweest
gedurende deze periode.
Niet alleen de persoonskenmerken maar ook de herkomst, de sector en de duur kunnen
van invloed zijn op de (mate van) succesvolle uitstroom. In tabel 4.4 is de kans op een
succesvolle uitstroom weergegeven voor de instroom, de sector en de duur. De absolute
aantallen zijn opgehoogd naar de totale populatie.
Uit de onderstaande tabel blijkt:
Personen met een `overig contract' (4,8%) en personen uit de bijstand of met een
andere uitkeringsachtergrond (4,6%) hebben relatief de hoogste kans op het
verkrijgen van een reguliere baan. Herintreders en personen die een WIW contract
hebben gehad hebben de kleinste kans om succesvol uit te stromen (resp. 3,0% en
2,9%).
Personen werkzaam in de zorg hebben de grootste kans op een succesvolle uitstroom.
Vooral de ID-werknemers in de thuiszorg (7,7%), jeugdhulpverlening (7,9%) en de
overige zorg (7,0%) hebben een relatief grote kans uit te stromen naar een reguliere
baan.
Ook de ID-werknemers in de openbare veiligheid (8,3%) hebben een goede kans op
het vinden van een reguliere baan. ID-werknemers in de sport (2,0%) het onderwijs
(2,2%) stromen relatief slecht uit naar reguliere werk.
Rapportage ID-Monitor Jaarrapport 2001 28
Personen die 3 jaar of langer in een ID-baan werken, hebben relatief meer kans uit te
stromen naar een reguliere baan dan personen die korter dan 3 jaar in een ID-baan
werken.
Tabel 4.4 Uitstroom (naar regulier werk) naar herkomst, ultimo 2001
Kenmerken Uitstroom Uitstroom naar baankans van baankans van
regulier werk de uitstroom alle ID'ers
Herkomst
Bijstand 4096
1473
36,0%
4,6%
Andere uitkering 508 199 39,2% 4,6%
Herintreder z.i. 316 90 28,5% 3,0%
WIW-contract 943
314
33,3%
2,9%
Overig contract 549 202 36,7% 4,8%
Sector
Openbare veiligheid 1337 467 34,9% 8,3%
Beheer 793
196
24,7%
3,4%
Kinderopvang 670
160
23,9%
4,0%
Onderwijs 701
200
28,5%
2,2%
Sport 173
42
24,4%
2,0%
Overig niet-zorg 508 184 36,3% 3,1%
Ziekenhuizen 126
61
48,1%
6,2%
Geestelijke gezondheidszorg 100 45 45,4% 5,6%
Verpleeg-/verzorgingshuizen 568 221 39,0% 4,7%
Thuiszorg 127
67
52,8%
7,7%
Gehandicaptenzorg 154
81
52,6%
5,7%
Maatschappelijke opvang 126 46 36,8% 2,4%
Jeugdhulpverlening 22
12
56,3%
7,9%
Overig zorgsector 1008 493 49,0% 7,0%
Duur dienstverband
t/m 1 jaar 2274 367 16,1% 2,9%
t/m 2 jaar 892 317 35,5% 3,4%
t/m 3 jaar 1032 524 50,8% 5,4%
t/m 4 jaar 955 459 48,0% 4,6%
t/m 5 jaar 611 301 49,3% 4,8%
meer dan 5 jaar 648 310 47,9% 4,9%
Bron: ID-monitor,
NEI.
Opgemerkt moet worden dat succesvolle uitstroom niets zegt over de duur van de nieuwe
dienstbetrekking.
4.4 Duur van een dienstbetrekking
In deze laatste paragraaf van dit hoofdstuk wordt de gemiddelde voltooide duur van een
dienstbetrekking in het kader van de ID-regeling naar verschillende groepen
uitgestroomde ID-werknemers bekeken. Deze informatie is bedoeld om de bewegingen
tussen groepen ID-werknemers (in-, door- en uitstroom, intern en extern) voor de lange
termijn in beeld te krijgen.
Rapportage ID-Monitor Jaarrapport 2001 29
Tabel 4.5 beschrijft de gemiddelde duur van een ID-baan naar persoonskenmerken. De
duur is gedefinieerd als de periode vanaf de datum van instroom (volgens het contract) tot
de uitstroomdatum uitgedrukt in maanden. Hierbij gaat het om de duur van de ID-baan en
niet de duur van een persoon in de ID regeling.
Uit tabel 4.5 blijkt:
De gemiddelde duur van een ID-baan is voor mannen langer dan voor vrouwen.
Naarmate men ouder is, is de gemiddelde duur van een ID-baan langer. Mensen
boven de 55 jaar blijven gemiddeld meer dan drie keer zo lang in dienst als de
jongeren tot en met 25 jaar.
Naarmate de opleiding hoger is, is de gemiddelde duur van een ID-baan korter (met
uitzondering van wo'ers15).
Deze bevindingen komen in grote mate overeen met datgene wat geconcludeerd is bij de
(succesvolle) uitstroom naar persoonskenmerken. De ID-werknemers van 26 tot en met
45 jaar, de ID-werknemers met een hogere opleiding (behalve de wo'ers) en de
mannelijke ID-werknemers waren doorgaans succesvoller in de uitstroom, wat een
kortere duur van deze categorieën in de ID-banen verklaart.
Tabel 4.5 Gemiddelde duur ID-baan naar persoonskenmerken, ultimo 2001 (in maanden).
Gemiddelde duur in maanden Gemiddelde duur in maanden excl. interne uitstroom16 Geslacht Man 30,5 31,0 Vrouw 30,2 30,8 Leeftijd Tot en met 25 jaar 11,8 11,2 26 tot en met 35 jaar 28,6 29,3 36 tot en met 45 jaar 31,2 32,1 46 tot en met 55 jaar 32,0 32,4 56 jaar en ouder 37,6 38,0 Opleidingsniveau Geen basisopleiding 32,6 30,1 Basisniveau 29,9 30,3 Vbo/lbo/mavo 28,8 28,5 Mbo/havo/vwo 26,6 27,6 Hbo 24,7 26,2 Wo 37,1 33,6 Bron: ID-monitor, NEI. Als men kijkt naar de duur van een baan van een persoon naar herkomst en de sector (bijlage 7, tabel b7.1) dan kan men concluderen dat personen uit de bijstand die nu uitgestroomd zijn het langste in een ID-baan zitten. Voormalig ID-werknemers die inge- stroomd zijn met een WIW-contract blijken sneller uit te stromen dan anderen. ID-
15 Het gaat hier om een zeer klein aantal wo's, dus moet er met enige voorzicht conclusies van afgeleiden worden. 16 In deze kolom is de gemiddelde duur van een beëindigde ID-baan in maanden bepaald zonder rekening te houden met de duur van de interne uitstroom. Dit is gedaan omdat dit een beter beeld geeft van hoe lang een ID-werknemer een baan bezet voordat hij daadwerkelijk uit de ID-regeling stroomt.
Rapportage ID-Monitor Jaarrapport 2001 30
werknemers die uitgestroomd zijn uit de sectoren kinderopvang en zorg lijken langer dan
gemiddeld in een ID-baan te zitten dan in andere sectoren.
Rapportage ID-Monitor Jaarrapport 2001 31
Rapportage ID-Monitor Jaarrapport 2001 32
Bijlagen
Rapportage ID-Monitor Jaarrapport 2001 33
Rapportage ID-Monitor Jaarrapport 2001 34
Bijlage 1 Samenstelling standen stromen
(percentages)
Tabel b1 geeft een overzicht van de samenstelling van de beginstand, de instroom, de
uitstroom en de eindstand. De samenstelling is in aandelen weergegeven.
Tabel b1 Samenstelling beginstand, instroom, uitstroom en eindstand (in percentages)
Beginstand Instroom Uitstroom Eindstand
Geslacht
Man 45,8 44,0 43,6 45,6
Vrouw 54,2 56,0 56,4 54,4
REA-arbeidsgehandicapt
Ja 1,9 5,4 2,4 3,2
Nee 98,1 94,6 97,6 96,8
Leeftijd
25 jaar en jonger 1,5 4,8 2,4 2,2
26 tot en met 35 jaar 25,0 27,0 32,5 24,4
36 tot en met 45 jaar 37,7 36,2 38,8 37,3
46 tot en met 55 jaar 29,2 27,1 22,9 29,4
56 jaar en ouder 6,6 4,9 3,4 6,6
Opleidingsniveau
Geen
basisopleiding 6,0 5,4 4,6 5,3
Basisniveau 20,3 18,1 16,8 20,0
Vbo/lbo/mavo 50,8 51,3 53,0 51,7
Mbo/havo/vwo 16,4 18,3 18,2 16,8
Hbo 5,5 5,7 6,7 5,3
Wo 1,0 1,3 0,6 1,0
Leefvorm
Alleenstaand 44,1 43,0 44,7 43,5
Alleenstaande
ouder 21,0 21,1 23,5 20,6
Gehuwd / samenwonend 29,3 31,7 25,8 31,0
Anders 5,6 4,2 5,9 4,8
Situatie voor instroom
Bijstand 63,3 44,1 64,8 58,0
Andere uitkering 7,2 11,2 7,3 8,0
Herintreder zonder inkomen 5,5 7,3 5,7 5,6
WIW-contract 16,8 25,8 13,5 20,7
Overig contract 7,2 11,5 8,6 7,7
Rapportage ID-Monitor Jaarrapport 2001 35
Tabel b1 Samenstelling beginstand, instroom, uitstroom en eindstand (in percentages)
Beginstand Instroom Uitstroom Eindstand
Sector 20,1 15,7 20,7 17,7
Openbare
veiligheid 10,2 9,9 10,1 9,7
Beheer openbare ruimte 1,1 1,1 0,9 1,0
Beheer
publieke
monumenten
7,1 8,7 9,8 7,0
Kinderopvang 17,7 17,3 11,2 17,1
Onderwijs 3,1 4,3 2,7 4,0
Sport 8,4 15,2 9,4 11,2
Overige
niet-zorg 1,1 1,7 1,8 1,8
Ziekenhuizen 1,1 1,3 1,4 1,4
Geestelijke
gezondheidszorg
7,2 9,0 9,2 8,4
Verpleeg-
/verzorgingshuizen
1,0 0,8 1,7 1,4
Thuiszorg 2,1 1,9 2,4 2,6
Gehandicaptenzorg 3,2 3,5 3,0 3,6
Maatschappelijke
opvang 0,3 0,4 0,3 0,3
Jeugdhulpverlening 16,4
9,3
15,3
12,9
Overig
zorgsector 20,1 15,7 20,7 17,7
Bron: ID-monitor Ecorys-NEI
Rapportage ID-Monitor Jaarrapport 2001 36
Bijlage 2 Samenstelling standen stromen
(absolute
getallen)
Tabel b2.1 en tabel 2.2 geven net als tabel b1.1 een overzicht van de standen en stromen,
maar dan in absolute aantallen. Deze aantallen zijn op basis van de dekkingspercentages
voor de twee halfjaren (97,48% en 99,4%) opgehoogd naar 100 procent van de populatie.
Opgemerkt moet worden dat de beginstand plus de instroom minus de uitstroom niet
(geheel) overeenkomt met de eindstand. De reden hiervoor is bij de levering voor het
tweede halfjaar enkele cases achteraf zijn toegevoegd die ook betrekking hadden op het
eerste halfjaar.
Tabel b2.1 Samenstelling beginstand, instroom, uitstroom en eindstand (in absolute getallen)
Beginstand Instroom Uitstroom Eindstand
Geslacht
Man 19.708
4.858
2.779
21.529
Vrouw 23.313
6.174
3.597
25.731
REA-arbeidsgehandicapt
Ja 799
596
155
1.514
Nee 42.221 10.436 6.221 45.745
Leeftijd
25 jaar en jonger 643 528 154 1.019
26 tot en met 35 jaar 10.748 2.978 2.075 11.551
36 tot en met 45 jaar 16.240 3.993 2.473 17.649
46 tot en met 55 jaar 12.566 2.987 1.459 13.901
56 jaar en ouder 2.822 546 216 3.139
Opleidingsniveau
Geen basisopleiding 2.567 591 294 2.484
Basisniveau 8.736 1.997 1.074 9.438
Vbo/lbo/mavo 21.862
5.654
3.382
24.443
Mbo/havo/vwo 7.056 2.018 1.158 7.916
Hbo 2.383
623
428
2.503
Wo 416 148 41 474
Leefvorm
Alleenstaand 18.987
4.740
2.853
20.573
Alleenstaande
ouder 9.029 2.329 1.501 9.749
Gehuwd / samenwonend 12.605 3.496 1.646 14.660
Anders 2.398
467
375
2.277
Situatie voor instroom
Bijstand 27.231
4.860
4.131
27.405
Andere
uitkering 3.103 1.239 467 3.759
Herintreder zonder inkomen 2.351 809 365 2.645
WIW-contract 7.244 2.850 863 9.803
Overig
contract 3.091 1.274 551 3.647
Rapportage ID-Monitor Jaarrapport 2001 37
Tabel b2.2 Samenstelling beginstand, instroom, uitstroom en eindstand (in absolute getallen)
Beginstand Instroom Uitstroom Eindstand
Sector 8.665 1.737 1.319 8.362
Openbare
veiligheid 4.848 1.215 705 5.047
Beheer openbare ruimte 3.043 957 627 3.311
Beheer
publieke
monumenten
7.622 1.904 714 8.083
Kinderopvang 1.352
476
171
1.885
Onderwijs 3.597 1.676 603 5.302
Sport 13.893
3.066
2.238
15.270
Overige
niet-zorg 8.665 1.737 1.319 8.362
Ziekenhuizen 4.848 1.215 705 5.047
Geestelijke gezondheidszorg 3.043 957 627 3.311
Verpleeg-
/verzorgingshuizen
7.622 1.904 714 8.083
Thuiszorg 1.352
476
171
1.885
Gehandicaptenzorg 3.597 1.676 603 5.302
Maatschappelijke opvang 13.893 3.066 2.238 15.270
Jeugdhulpverlening 8.665 1.737 1.319 8.362
Overig
zorgsector 4.848 1.215 705 5.047
Bron: ID-monitor Ecorys-NEI
Rapportage ID-Monitor Jaarrapport 2001 38
Bijlage 3 Instroom- en uitstroompercentages
Tabel b3.1 en tabel b3.2 presenteren de instroom- en uitstroompercentages naar
verschillende soorten kenmerken. Tevens zijn succes- en ontslagpercentages berekend,
zowel als aandeel van de uitstroom als van de stand. De volgende definities zijn hierbij
gehanteerd:
instroompercentage: instroom / beginstand;
uitstroompercentage: uitstroom / gemiddelde stand;
percentage succes: succesvolle uitstroom / uitstroom;
percentage ontslag: uitstroom i.v.m. slecht functioneren / uitstroom;
succespercentage: succesvolle uitstroom / gemiddelde stand;
ontslagpercentage: uitstroom i.v.m. slecht functioneren / gemiddelde stand.
Voor de verschillende sectoren hebben we een iets grovere indeling gehanteerd. De
indeling is als volgt:
1. openbare veiligheid: openbare veiligheid / toezicht;
2. beheer: beheer openbare ruimte en beheer publieke monumenten;
3. kinderopvang:
kinderopvang;
4. onderwijs:
onderwijs;
5. sport:
sport;
6. anders: overige werkgebieden niet-zorg;
7. geestelijke
gezondheidszorg;
8. verpleeg-/
verzorgingshuizen;
9. thuiszorg;
10. gehandicaptenzorg;
11. maatschappelijke opvang;
12. jeugdhulpverlening;
13. overige zorgsector.
Rapportage ID-Monitor Jaarrapport 2001 39
Tabel b3.1 Instroom- ,uitstroom, succes en ontslag naar sector (in percentages)
Kenmerk Instroom-percentage Uitstroom-percentage Succes-percentage 1 Ontslag-percentage 1 Succes-percentage 2 Ontslag-percentage 2 Sector 20 13 35 17 4,9 2,3 Openbare veiligheid 25 12 24 29 3,4 4,1 Beheer 31 16 24 14 4,1 2,3 Kinderopvang 25 7 28 15 2,3 1,2 Onderwijs 35 9 24 26 2,1 2,2 Sport 47 11 36 21 3,1 1,8 Anders 22 13 45 17 5,7 2,1 Zorgsector 20 13 35 17 4,9 2,3
(1) Deze percentages zijn berekend op basis van alle uitsrtomers
(2) Deze percentages zijn berekend op basis van alle id-werknemes
Bron: ID-monitor Ecorys-NEI
Rapportage ID-Monitor Jaarrapport 2001
40
Tabel b3.1 Instroom- ,uitstroom, succes en ontslag naar persoonskenmerken (in percentages)
Kenmerk Instroom-percentage Uitstroom-percentage Succes-percentage 1 Ontslag-percentage 1 Succes-percentage 2 Ontslag-percentage 2
Geslacht
Man 25 11 32 24 3,6 2,7
Vrouw 26 12 37 15 4,7 1,8
REA
Ja 75 11 31 21 3,2 2,1
Nee 25 12 35 18 4,2 2,2
Leeftijd
= 26 35 jaar 28 15 34 20 5,2 3,1
36 45 jaar 25 12 38 18 4,7 2,2
46 55 jaar 24 9 36 16 3,4 1,5
>= 56 jaar 19 6 24 14 1,6 1,0
Opleidingsniveau
Geen
basisopleiding 23 9 26 32 2,7 3,2
Basisniveau 23 10 32 18 3,6 2,1
Vbo/lbo/mavo 26 12 35 19 4,4 2,4
Mbo/havo/vwo 29 13 40 15 4,8 1,8
Hbo 26 14 38 13 3,9 1,3
Wo 36 7 29 6 3,0 0,6
Situatie voor instroom
Bijstand 18 13 35 19 4,6 2,5
Andere
uitkering 40 11 39 19 4,7 2,3
Herintreder zonder inkomen 34 12 28 17 3,0 1,8
WIW-contract 39 9 33 17 2,9 1,5
Overig
contract 41 13 36 18 4,8 2,3
Bron: ID-monitor Ecorys-NEI
Rapportage ID-Monitor Jaarrapport 2001
41
Rapportage ID-Monitor Jaarrapport 2001 42
Bijlage 4 Tabellen instroom
Tabel b.4.1 en tabel b.4.2 geven van de instroom de verdeling van respectievelijk de
herkomst en de sector naar persoonskenmerken weer. Het gaat hierbij alleen om ID-banen
die in de periode 1 juli 2000 31 december zijn ingestroomd.
Opgemerkt moet worden dat vanwege de ophoging de totalen tussen de categorieën
kunnen afwijken.
Rapportage ID-Monitor Jaarrapport 2001 43
Tabel b.4.1 Instroom naar herkomst en persoonskenmerken
Bijstand Andere Herintreder WIW- Overig Totaal
uitkering z.i. contract contract
Geslacht
Man 39,8 54,6 18,0 55,5 41,9 44,2
Vrouw 60,2 45,4 82,0 44,5 58,1 55,8
Totaal 44,0 11,2 7,3 25,8 11,5 100,0
(4.859) (1.239) (809) (2.850) (1.274) (11.032)
Leeftijd
tot en met 25 jaar 4,4 3,4 4,2 6,4 3,0 4,6
26 tot en met 35 jaar 31,2 24,2 29,4 17,0 32,1 26,7
36 tot en met 45 jaar 37,9 34,7 42,7 32,9 37,2 36,5
46 tot en met 55 jaar 23,2 33,3 20,7 34,2 24,2 27,1
56 jaar en ouder 3,3 4,4 3,0 9,4 3,5 5,0
Totaal 44,1 11,2 7,3 25,8 11,6 100,0
(4.862) (1.239) (807) (2.850) (1.275) (11.032)
REA
Ja 4,3 23,0 2,3 2,0 3,8 5,6
Nee 95,7 77,0 97,7 98,0 96,2 94,4
Totaal 44,1 11,3 7,3 25,7 11,6 100,0
(4.860)
(1247)
(810)
(2.833)
(1.282)
(11.032)
Opleidingsniveau
Geen
basisopleiding 5,1 4,7 3,3 6,7 4,4 5,3
Basisniveau 18,4 16,7 13,0 20,0 17,6 18,1
Vbo/lbo/mavo 51,4 53,4 50,3 48,6 55,8 51,3
Mbo/havo/vwo 18,5 17,6 25,7 17,7 14,5 18,2
Hbo 5,7 5,3 6,3 5,7 6,0 5,7
Wo 0,9 2,2 1,3 1,3 1,8 1,3
Totaal 44,1 10,8 7,3 26,0 11,8 100,0
(4.864) (1.195) (804) (2.866) (1.302) (11.032)
Leefvorm
Alleenstaande 44,5 40,2 15,5 49,6 42,7 43,0
Alleenstaande
ouder 30,9 11,2 9,1 12,6 20,0 21,2
Gehuwd/ 21,2 45,6 72,3 30,8 34,4 31,5
samenwonend
Anders 3,5 3,1 3,1 7,0 2,9 4,3
Totaal 44,9 11,0 7,3 26,0 10,8 100,0
(4.952) (1.211) (805) (2.867) (1.196) (11.032)
Bron: ID-monitor ECORYS-NEI
Rapportage ID-Monitor Jaarrapport 2001 44
Tabel b.4.2 Instroom neer sector en persoonskenmerken
Openbare
veiligheid Beheer Kinderopvang Onderwijs Sport Anders Zorg Totaal
Geslacht
Man
57,4 71,1 9,2 40,8 70,4 52,6 29,6 44,0
Vrouw 42,6 28,9 90,8 59,2 29,6 47,4 70,4 56,0
Totaal 15,7 11,0 8,6 17,3 4,3 15,2 27,8 100,0
(1.737) (1.216) (953) (1.905) (474) (1.679) (3.068) (11.032)
Leeftijd
tot
en
met
25
jaar 6,0 3,1 9,0 3,8 3,6 4,2 4,8 4,9
26
tot
en
met
35
jaar 29,2 27,4 37,7 23,0 20,0 28,0 24,9 26,9
36
tot
en
met
45
jaar 35,6 34,8 34,6 40,0 40,2 34,7 36,1 36,4
46
tot
en
met
55
jaar 25,3 29,3 16,6 27,2 28,9 27,7 29,1 26,9
56
jaar
en
ouder 3,9 5,3 2,1 6,1 7,3 5,3 5,1 5,0
Totaal 15,7 11,0 8,7 17,3 4,3 15,2 27,8 100,0
(1.732) (1.217) (959) (1.906) (475) (1.679) (3.063) (11.032)
Leefvorm
Alleenstaande 39,8 56,6 29,3 31,6 55,8 53,8 42,1 42,9
Alleenstaande
ouder 19,2 13,8 37,2 24,4 9,0 13,9 24,8 21,2
Gehuwd
/
samenwonend
34,2 26,9 31,1 40,5 33,1 28,2 29,3 31,9
Anders 6,8 2,7 2,4 3,6 2,1 4,1 3,8 4,0
Totaal 16,2 11,3 7,9 17,5 4,5 15,3 27,4 100,0
(1.785) (1.245) (873) (1.934) (494) (1.683) (3.019) (11.032)
REA
Ja 7,4 4,0 2,9 4,7 5,1 5,5 6,3 5,5
Nee 92,6 96,0 97,1 95,3 94,9 94,5 93,7 94,5
Totaal 15,9 11,0 8,6 17,1 4,3 15,3 27,8 100,0
(1.749) (1.216) (948) (1.886) (477) (1.690) (3.065) (11.032)
Rapportage ID-Monitor Jaarrapport 2001
45
Openbare
veiligheid Beheer Kinderopvang Onderwijs Sport Anders Zorg Totaal
Opleidingsniveau
Geen
basisopleiding 7,4 8,3 5,4 4,2 3,3 4,2 4,9 5,4
Basisniveau 18,5 23,7 19,4 15,6 17,9 14,5 19,7 18,3
Vbo/lbo/mavo 52,3 46,8 57,1 53,3 54,4 42,4 54,9 51,6
Mbo/havo/vwo 16,5 15,5 14,7 19,5 19,5 24,5 16,6 18,1
Hbo 4,3 4,3 2,8 6,0 4,1 10,8 3,2 5,2
Wo 1,0 1,4 0,6 1,4 0,8 3,6 0,7 1,4
Totaal 16,1 10,7 8,9 17,0 4,2 15,7 27,4 100,0
(1.777) (1.185) (985) (1.878) (458) (1.728) (3.022) (11.032)
Bron: ID-monitor ECORYS-NEI.
Rapportage ID-Monitor Jaarrapport 2001
46
Bijlage 5 Tabellen stand
Tabel b.5.1 en tabel b.5.2 geven van de eindstand de verdeling van respectievelijk de
herkomst en de sector naar persoonskenmerken weer.
Tabel b.5.1 Verdeling eindstand naar herkomst en persoonskenmerken.
Bijstand Andere Herintreder WIW- Overig Totaal
uitkering z.i. contract contract
Geslacht
Man 41,9% 59,4% 24,6% 56,8% 49,6% 46,0%
Vrouw 58,1% 40,6% 75,4% 43,2% 50,4% 54,0%
Totaal 58,0% 8,0% 5,6% 20,7% 7,7%
100,0%
(27404) (3760) (2646) (9803) (3648) (47260)
Leeftijd
tot en met 25 jaar 1,5% 2,0% 2,4% 4,2% 1,6% 2,2%
26 tot en met 35 jaar 26,2% 20,6% 28,1% 18,7% 26,8% 24,4%
36 tot en met 45 jaar 39,8% 32,9% 40,0% 32,5% 36,7% 37,5%
46 tot en met 55 jaar 27,4% 35,5% 25,0% 33,9% 28,7% 29,3%
56 jaar en ouder 5,1% 9,0% 4,6% 10,7% 6,2% 6,6%
Totaal 58,1% 8,0% 5,6% 20,6% 7,7%
100,0%
(27459) (3765) (2647) (9731) (3657) (47260)
REA
Ja 2,3% 16,6% 2,1% 1,7% 2,9% 3,3%
Nee 97,7% 83,4% 97,9% 98,3% 97,1% 96,7%
Totaal 58,0% 8,0% 5,7% 20,5% 7,8%
100,0%
(27406) (3782) (2681) (9709) (3681) (47260)
Opleidingsniveau
Geen
basisopleiding
5,2% 3,1% 5,8% 6,6% 4,0% 5,2%
Basisniveau 20,1% 20,5% 15,1% 21,1% 18,4% 20,0%
Vbo/lbo/mavo 52,5% 54,3% 48,0% 49,8% 54,5% 51,9%
Mbo/havo/vwo 16,3% 16,3% 22,5% 16,5% 15,8% 16,6%
Hbo 5,1% 4,8% 7,4% 5,0% 6,1% 5,3%
Wo 0,9% 1,0% 1,1% 1,0% 1,2% 1,0%
Totaal 57,9% 7,7% 5,7% 21,0% 7,7%
100,0%
(27349) (3640) (2702) (9925) (3643) (47260)
Leefvorm
Alleenstaande 43,8% 42,7% 19,7% 48,6% 44,6% 43,4%
Alleenstaande
ouder
26,8% 10,8% 8,4% 12,8% 15,3% 20,7%
Gehuwd/
samenwonend 25,0% 43,4% 65,9% 31,7% 34,9% 30,9%
Anders 4,4% 3,1% 6,1% 6,8% 5,2% 5,0%
Totaal 58,1% 7,7% 5,7% 21,0% 7,4%
100,0%
(27438) (3657) (2706) (9948) (3512) (47260)
Voor de eindstand is ook de samenstelling binnen de verschillende sectoren bekeken. Tabel b.5.2 toont hiervan de resultaten.
Rapportage ID-Monitor Jaarrapport 2001 47
Tabel b.5.2 Verdeling eindstand naar sector en persoonskenmerken.
Openbare Beheer Kinderopvang Onderwijs Sport Anders Zorg Totaal
veiligheid
Geslacht
Man
58,4 73,4 11,2 44,8 71,1 53,7 30,7 45,4
Vrouw 41,6 26,6 88,8 55,2 28,9 46,3 69,3 54,6
Totaal 17,7 10,7 7,0 17,1 4,0 11,2 32,3 100,0
(8364) (5046) (3309) (8082) (1882) (5305) (15272) (47260)
Leeftijd
tot en met 25 jaar 2,1 1,6 4,2 1,8 1,3 2,2 2,2 2,2
26 tot en met 35 jaar 26,2 22,1 38,1 20,4 16,7 27,0 23,4 24,4
36 tot en met 45 jaar 36,9 37,5 37,9 40,0 38,2 37,5 35,9 37,4
46 tot en met 55 jaar 28,4 30,9 17,5 30,0 34,2 26,9 32,0 29,4
56
jaar
en
ouder 6,4 7,9 2,2 7,9 9,6 6,4 6,4 6,7
Totaal 17,6 10,7 7,0 17,1 4,0 11,2 32,3 100,0
(8312) (5059) (3302) (8098) (1888) (5313) (15288) (47260)
Leefvorm
Alleenstaande 42,5 56,2 31,9 34,6 49,3 52,0 43,4 43,4
Alleenstaande
ouder
18,8 10,6 33,1 26,5 10,8 14,9 22,7 20,7
Gehuwd/samenwonend
31,7 30,3 31,2 34,9 37,0 28,8 29,1 31,1
Anders 7,0 2,9 3,8 4,1 2,9 4,3 4,8 4,7
Totaal 18,5 10,6 7,2 17,4 4,1 11,2 31,0 100,0
(8730) (5008) (3395) (8238) (1927) (5298) (14663) (47260)
Rapportage ID-Monitor Jaarrapport 2001
48
Openbare Beheer Kinderopvang Onderwijs Sport Anders Zorg Totaal
veiligheid
REA
Ja 3,3 2,8 2,5 2,7 4,7 4,5 3,1 3,2
Nee 96,7 97,2 97,5 97,3 95,3 95,5 96,9 96,8
Totaal 17,9 10,8 7,1 17,1 4,0 11,3 31,9 100,0
(8436) (5082) (3332) (8069) (1902) (5359) (15079) (47260)
Opleidingsniveau
Geen
basisopleiding
4,2 6,3 3,8 4,4 3,1 6,5 6,3 5,3
Basisniveau 19,7 26,8 20,3 17,5 23,4 15,8 21,1 20,2
Vbo/lbo/mavo 55,0 46,1 57,6 53,5 52,3 41,4 53,7 52,0
Mbo/havo/vwo 16,5 14,5 15,5 18,3 16,2 20,9 15,0 16,6
Hbo 4,1 4,6 2,2 5,5 4,4 12,7 3,2 5,0
Wo 0,5 1,7 0,6 0,8 0,7 2,8 0,7 1,0
Totaal 18,7 9,8 7,5 17,1 4,2 11,5 31,3 100,0
(8831) (4626) (3522) (8068) (1964) (5448) (14800) (47260)
Bron: ID-monitor ECORYS-NEI.
Rapportage ID-Monitor Jaarrapport 2001
49
Rapportage ID-Monitor Jaarrapport 2001 50
Bijlage 6 Tabellen uitstroom
Voor de verschillende uitstroomredenen is de verdeling naar een aantal kenmerken
berekend. In totaal hebben we een verdeling van vijf soorten beëindigingen gedefinieerd:
Probleemuitstroom: ontslag in verband met slecht functioneren of beëindiging door
werkgever/gemeente i.v.m. slechte inpassing op werkplek.
Succesvolle uitstroom: aanvaarden van reguliere arbeid bij dezelfde of een andere
werkgever.
Beëindiging als gevolg van wijzigingen in de persoonlijke sfeer: hieronder valt een
aantal afzonderlijke categorieën, zoals verhuizing, volgen opleiding, het bereiken van
de pensioengerechtigde leeftijd en arbeidsongeschiktheid / langdurige ziekte.
Plaatsing op andere ID-baan of terug in bemiddeling.
Beëindiging om andere reden.
Rapportage ID-Monitor Jaarrapport 2001 51
Tabel b.6.1 Uitstroomreden naar persoonskenmerken
Probleem uitstroom Succesvolle Beëindiging Andere ID baan / Andere reden Totaal
beëindiging persoonlijke sfeer bemiddeling
Geslacht
Man
54,4 38,6 36,5 44,1 39,5 42,5
Vrouw 45,6 61,4 63,5 55,9 60,5 57,5
Totaal 18,6 35,4 8,7 16,9 20,4 100,0
(1188) (2256) (552) (1079) (1301) (6376)
REA
Ja 3,0 2,3 1,7 4,1 2,0 2,6
Nee 97,0 97,7 98,3 95,9 98,0 97,4
Totaal 18,6 35,2 8,5 17,1 20,6 100,0
(1183) (2247) (544) (1089) (1312) (6376)
Leeftijd
Tot en met 25 jaar 4,3 1,1 1,9 1,9 3,8 2,4
26 tot en met 35 jaar 35,7 31,5 26,8 32,6 34,4 32,7
36 tot en met 45 jaar 37,9 41,9 37,6 38,4 36,7 39,2
46 tot en met 55 jaar 19,4 23,0 23,5 23,7 21,6 22,2
56 jaar en ouder 2,8 2,4 10,3 3,4 3,5 3,6
Totaal 18,7 35,4 8,7 16,9 20,4 100,0
(1190) (2254) (553) (1077) (1303) (6376)
Rapportage ID-Monitor Jaarrapport 2001
52
Probleem uitstroom Succesvolle Beëindiging Andere ID baan / Andere reden Totaal
beëindiging persoonlijke sfeer bemiddeling
Opleidingsniveau
Geen
basisopleiding
7,5 3,3 5,7 3,3 3,6 4,4
Basisniveau 18,4 16,8 23,7 17,3 20,7 18,5
Vbo/lbo/mavo 56,6 54,7 47,6 55,5 55,4 54,8
Mbo/havo/vwo 13,9 19,4 17,3 17,6 14,6 16,9
Hbo 3,2 5,0 4,0 5,2 4,8 4,6
Wo 0,3 0,7 1,7 1,2 0,9 0,8
Totaal 19,3 34,0 7,9 18,0 20,8 100,0
(1229) (2171) (505) (1147) (1324) (6376)
Bron: ID-monitor Ecorys-NEI
Rapportage ID-Monitor Jaarrapport 2001
53
In tabel b.6.2 zijn de verschillende uitstroomcategorieën onderverdeeld naar herkomst en sector.
Tabel b.6.2 Uitstroomreden naar herkomst en sector
Probleem uitstroom Succesvolle Beëindiging Andere ID-baan / Andere reden Totaal
beëindiging persoonlijke sfeer bemiddeling
Herkomst
Bijstand 65,4 64,5 66,4 57,5 65,2 63,8
Andere
uitkering
8,1 8,7 7,6 6,7 7,4 7,9
Herintreder
z.i. 4,6 4,0 5,2 5,9 6,0 5,0
WIW-contract 13,7 13,9 14,7 17,4 15,0 14,8
Overig contract 8,2 8,9 6,0 12,6 6,3 8,6
Totaal 18,9 34,7 8,6 17,1 20,7 100,0
(1204) (2210) (551) (1093) (1319) (6376)
Sector
Openbare
veiligheid
18,9 20,7 17,3 26,7 20,1 21,0
Beheer
19,9 8,7 11,5 13,8 11,4 12,5
Kinderopvang 7,7 7,1 9,1 8,7 21,1 10,5
Onderwijs 9,1 8,8 12,3 18,2 9,5 10,9
Sport 3,8 1,9 1,2 3,3 3,4 2,7
Anders 8,8 8,1 8,1 8,8 6,1 7,9
Zorgsector 31,8 44,7 40,5 20,6 28,4 34,6
Totaal 18,7
35,5
8,7
17,0
20,1
100,0
(1192) (2263) (555) (1085) (1281) (6376)
Bron: ID-monitor ECORYS-NEI.
Rapportage ID-Monitor Jaarrapport 2001
54
In tabel b.6.3 zijn de verschillende uitstroomcategorieën onderverdeeld naar duur.
Tabel b6.3 Uitstroomreden naar duur
Probleem-uitstroom Succesvolle uitstroom Beëindiging Andere ID-baan / Andere reden Totaal
persoonlijke sfeer bemiddeling
Minder dan 1 jaar 67 16 21 33 49 35
Minder dan 2 jaar 10 14 10 19 15 14
Minder dan 3 jaar 7 23 17 15 13 16
Minder dan 4 jaar 6 20 25 12 12 15
Minder dan 5 jaar 3 13 14 10 7 10
Meer dan 5 jaar 6 14 14 12 5 10
Totaal 19
35
9
17
20
100
(2.259) (1.187) (551) (1.078) (1.301) (6.376)
Bron: ID-monitor Ecorys-NEI
Rapportage ID-Monitor Jaarrapport 2001
55
Rapportage ID-Monitor Jaarrapport 2001 56
Bijlage 7 Duur
Tabel b.7.1 presenteert de gemiddelde duur in maanden van de ID-banen voor een aantal
verschillende persoonskenmerken. Dit is zowel voor de eindstand als voor de uitstroom
weergegeven.
Tabel b7.1 Gemiddelde duur van de ID-banen en van de uitstroom naar persoonskenmerken
Gemiddelde duur in maanden o.b.v. Gemiddelde duur in maanden van
de eindstand de uitstroom
Geslacht
Man 32,5 30,5
Vrouw 31,2 30,2
REA
Ja 18,3
18
Nee 32,2
30,6
Leeftijd
Tot en met 25 jaar 15 11,8
26 tot en met 35 jaar 30,1 28,6
36 tot en met 45 jaar 32 31,2
46 tot en met 55 jaar 33,2 32
56 jaar en ouder 34,9 37,6
Opleidingsniveau
Geen basisopleiding 32,4 32,6
Basisniveau 31,6 29,9
Vbo/lbo/mavo 31,2 28,8
Mbo/havo/vwo 28,7 26,6
Hbo 28,5
24,7
Wo 24,2
37,1
Herkomst
Bijstand 34,4 31,8
Andere uitkering 27,8 27,9
Herintreder 23 22,8
WIW-contract 29 31,8
Overig contract 25,5 22
Sector
Openbare veiligheid 35,5 32,9
Beheer 33 26,2
Kinderopvang 31,1 28,2
Onderwijs 30,8 29,9
Sport 27,5 21,7
Anders 24,3 31,2
Zorgsector 33,7 31,9
Bron: ID-monitor Ecorys-NEI
57
Tabel b7.2 geeft het percentage succes en het percentage ontslag weer als aandeel van de
totale uitstroom voor de verschillende duurklassen.
Tabel b7.2 Succes en ontslag voor verschillende duurklassen
Duur (jaren in dienst) Uitstroom % succes %-ontslag Minder dan 1 jaar 2.263 7,6 8,4 Minder dan 2 jaar 893 16,8 18,7 Minder dan 3 jaar 1.020 28,5 22,4 Minder dan 4 jaar 947 24,3 23,6 Minder dan 5 jaar 608 28,3 20,9 Meer dan 5 jaar 646 22,1 25,6
58
Bijlage 8 Verantwoording
Dekkingspercentage
Bij het verzamelen van gegevens over de ID-banen gedurende het eerste halfjaar van
2001 is een dekkingspercentage bereikt van ruim 97 procent. Tijdens het tweede halfjaar
is een dekkingspercentage van ruim 99 procent behaald. Dit dekkingspercentage is als
volgt berekend:
Op basis van SZW-gegevens is de som van het aantal toegekende ID-banen voor de
gemeenten die hebben geleverd bepaald. Dit aantal banen is vervolgens gedeeld door het
totaal aantal toegekende ID-banen.
Een dekkingspercentage van gemiddeld 98 procent is vanzelfsprekend zeer representatief
voor de totale populatie.
Kwaliteit bestanden
Als indicatie voor de kwaliteit zijn in tabel b8.1 en b8.2 van de G25 en de 150+
uitvoeringsinstellingen de ontbrekende gegevens per variabele weergegeven.
Tabel b8.1 Ontbrekende variabelen in de G25
Percentages
GBA nummer 17%
Opleidingsniveau 16%
Herkomst 6%
Leefvorm 7%
Bron: ID-monitor ECORYS-NEI.
Van de belangrijkste variabelen ontbreekt vaak het opleidingsniveau. Het percentage
ontbrekende gegevens per variabele is gemiddeld ongeveer 2% gedaald tussen het eerste
halfjaar en het tweede halfjaar.
59
Tabel b8.2 Ontbrekende variabelen in de 150+ uitvoeringsinstellingen
Percentages
GBA nummer 20%
Opleidingsniveau 28%
Herkomst 11%
Leefvorm 12%
Bron: ID-monitor ECORYS-NEI.
De kleine gemeenten hebben gemiddeld genomen meer ontbrekende gegevens per
variabele. Gemiddeld is het aantal ontbrekende gegevens toegenomen bij de kleine
gemeenten in het tweede halfjaar van 2001 ten opzichte van het eerste halfjaar. Dit kan
voornamelijk worden verklaard doordat vooral kleine gemeenten voor het eerst gegevens
hebben geleverd en daardoor nog niet volledig de leveringeisen voldoen.
Samenvoegen van de twee halfjaarbestanden
De jaarrapportage is gebaseerd op de gegevens die tijdens de twee halfjaarlijkse
gegevensleveringronden zijn verzameld. Deze gegevens zijn in twee afzonderlijke
bestanden opgenomen.
Om tot de juiste absolute aantallen te komen zijn de verzamelde gegevens in twee stappen
opgehoogd. Tijdens de eerste stap is opgehoogd voor ontbrekende gegevens per variabele
(correctie voor missing values). Tijdens de tweede stap is opgehoogd voor de
ontbrekende gegevens van de gemeenten die niet geleverd hebben (correctie voor niet
geleverde bestanden).
Deze stappen zijn voor beide bestanden afzonderlijk doorlopen, waarna één totaalbestand,
één bestand met de instroom en één bestand met de uitstroom is gevormd.
60