Centrale Raad van Beroep Utrecht
Hoger beroep tegen overweging in uitspraak rechtbank niet-ontvankelijk
wegens het ontbreken van een (proces)belang.
Bron: Centrale Raad van Beroep Utrecht
Datum actualiteit: 8-07-2002
Het hoger beroep is niet gericht tegen het ongegrond verklaren van het
beroep van gedaagde, maar tegen een overweging van de rechtbank met
betrekking tot het maatmaninkomen. De Raad acht het hoger beroep
niet-ontvankelijk wegens het ontbreken van een belang. De
administratieve rechter is in het kader van de Algemene wet
bestuursrecht (Awb) alleen dan tot het beantwoorden van rechtsvragen
geroepen indien nog sprake is van een geschil met betrekking tot een
besluit van een bestuursorgaan. Van een geschil over een dergelijk
besluit is in casu geen sprake meer nu de rechtbank ondanks de haars
inziens onjuiste vaststelling van het maatmaninkomen het besluit van
17 maart 1999 in rechte houdbaar heeft geacht en gedaagde van dit
oordeel niet in hoger beroep is gekomen. Voor zover appellant het
hoger beroep heeft ingesteld met het oog op mogelijke gevolgen in
andere zaken met een soortgelijke problematiek kan de Raad daarin, wat
daarvan op zichzelf ook zij, enig direct tot de rechtsstrijd tussen
partijen te herleiden (proces)belang van appellant bij een beslissing
van de Raad niet ontwaren. Naar 's Raads oordeel strekt het in de
Beroepswet geregelde recht van hoger beroep er niet toe om algemene
bij appellant levende rechtsvragen beantwoord te krijgen.
Ga naar betreffende uitspraak met nummer: AE4030
(Zie het originele bericht)