Agalev (Vlaanderen)
Persbericht - 4 juli 2002
Vlaams parlementsleden Holemans en Roegiers dwingen parlementair debat af over de Vlaamse betrokkenheid bij wapenproductie
De Commissie Economie behandelde vandaag de mogelijke betrokkenheid van het Vlaamse beleid bij de ontwikkeling van wapens. Dit op aangeven van Dirk Holemans (Agalev) en Jan Roegiers (Spirit).
Holemans ondervroeg minister Van Mechelen over de naleving van de zg. 'IWT-richtlijn', door het Vlaams Parlement in '99 goedgekeurd. Deze bepaalt dat ondersteuning van onderzoeksprojecten uitgesloten is indien de ontwikkelde technologie te maken heeft met wapens, munitie en militair gerichte technologie. Aanleiding voor de vraag vormde het samenwerkingsverband tussen het Vlaamse Gewest (via het IWT) en het federaal ministerie van landsverdediging dat juist gericht zou zijn op het ondersteunen van militair onderzoek.
Roegiers wilde van dezelfde minister vernemen wat zijn houding is ten aanzien van het feit dat het Vlaamse Gewest (via de GIMV) nog steeds een belangrijke aandeelhouder is van het bedrijf Barco. Aanleiding hiervoor is het gegeven dat het aandeel van militaire technologie in de omzet van Barco de laatste jaren was gestegen van 7 naar 12%. Roegiers stelde dat hiermee in feite, via de uitkering van dividenten door Barco aan haar aandeelhouders, het Vlaamse Gewest inkomsten verwerft uit wapenproductie.
De minister antwoordde op de vraag van Holemans dat er reeds in 1997 een overeenkomst werd afgesloten tussen het IWT en het Ministerie van Landsverdediging in het kader van militaire onderzoeksprogramma's. De parlementaire richtlijn uit '99 heeft echter tot gevolg dat "het nu praktisch uitgesloten is dat Vlaamse bedrijven nog kunnen deelnemen aan internationale onderzoeksprogramma's zoals EUCLID en THALES gezien het hier a-priori gaat om technologie voor specifiek militair gebruik, ook al zijn er afgeleide civiele toepassingen." De minister verduidelijkte "dat er via dit samenwerkingsakkoord geen overeenkomsten werden goedgekeurd en dat projecten die passen in de onderzoeksprogramma's EUCLID en THALES principieel niet kunnen worden gesteund gezien hun specifiek militair karakter." De minister voegde er aan toe dat hij ook in de toekomst de stelling blijft verdedigen dat hij tegen onderzoekssteun is voor offensieve militaire technologie.
De minister antwoordde Roegiers dat Barco-producten terecht komen in tal van sectoren waaronder ook de militaire sector. Waaruit de minister besloot: "Op basis van deze technologie- en markt-portefeuille vind ik het moeilijk te besluiten dat Barco een producent van wapensystemen zou zijn. " Het stijgen van het aandeel van de militaire markt in de omzet van Barco weet de minister aan de herstructurering die er bij Barco gebeurd is: "Een aantal activiteiten werden verzelfstandigd zodat de omzet van die activiteiten ook niet meer bij Barco geconsolideerd werd. Rekenkundig stijgt bijgevolg het relatieve aandeel van de overblijvende activiteiten." De minister antwoordde op de concrete vraag over de participatie van Vlaanderen in Barco dat dit onderwerp moet uitmaken van een parlementair debat.
Alle commissieleden waren het eens met voorstel van Holemans en Roegiers dat de Commissie Economie zich vlak na het zomerreces grondiger zou buigen over deze problematiek. Het gaat dan niet enkel over het toepassingsgebied van de zg. IWT-richtlijn, maar het moet voor ons evenzeer gaan over de betrokkenheid van Vlaanderen via haar participatiemaatschappijen in bedrijven die wapens ontwikkelen.
We zijn tevreden dat uit het antwoord van de minister blijkt dat de parlementaire IWT-richtlijn werkt. Het antwoord inzake Barco bevredigt ons minder. Zelf zullen we in het najaar voorstellen dat de IWT-richtlijn wordt uitgebreid van haar huidig terrein (onderzoek) tot geheel het economisch beleid (participaties in bedrijven, exportsteun, ...).
Jan Roegiers, Vlaams Volksvertegenwoordiger 0495-53 20 67 Dirk Holemans, Vlaams Volksvertegenwoordiger 0476-79 99 70