Federatie van Ouderverenigingen
Brief: Eerste reactie op regeerakkoord
3 juli 2002
Aan de leden van de Tweede Kamer
Utrecht : 3 juli 2002
Betreft : Een eerste en voorlopige reactie op het concept
Regeerakkoord
Geachte heer/mevrouw,
Bijgaand zenden wij u de gezamenlijke reactie van de
- Chronisch zieken en Gehandicapten Raad Nederland (CG-Raad),
Inlichtingen voorzitter J. Troost 06- 650 14 278 / 030 -291 66 00
- Federatie van Ouderverenigingen (FvO), Inlichtingen directeur M.J.
de Jong 030 -236 37 67
Algemene indruk/conclusie
Wij hebben de proef op de som genomen. Met Word is via de opdrachten
bewerken/zoeken het woord handicap of chronische ziekte uit het
concept Regeerakkoord (RA) gezocht. Tot onze verbazing was het
computerantwoord: dit woord is niet gevonden!
Daarmee lijkt dit RA een zekere symboliek in zich te hebben. Mensen
met een handicap en/of chronische ziekte worden niet genoemd en indien
en voor zover deze groep wordt bedoeld, wordt gesproken over mensen
met uitkeringen of over mensen die door ernstig gebrek niet in staat
zijn om te werken. Dat is slecht voor beeldvorming en de
beeldvormingscampagne kan opnieuw starten!
Toonzetting: geen ruimte voor maatschappelijke diversiteit
Dit RA is naar het idee van de FvO en CG-Raad een fors aantal stappen
terug in de tijd en lijkt voorbij te gaan aan het feit dat 10% van de
Nederlandse bevolking een beperking en/of chronische ziekte heeft. De
groep wordt niet genoemd en voor zover deze groep lijkt te worden
aangesproken, is dat in het kader van de noodzakelijke reïntegratie om
daarmee de economie draaiende te houden en de noodzaak om de instroom
in de WAO te beëindigen.
Wat wij missen is een verwijzing naar de mens die op individueel
niveau wil werken, maar het niet kan om medische redenen. De suggestie
wordt gewekt dat je je afkeert van de maatschappij als je niet kunt
werken en geen bijdrage levert aan de maatschappelijke en economische
ontwikkeling van Nederland.
Toonzetting: nadruk op economie
Er wordt een zwaar accent gelegd op de sociaal-economische aanpak van
Nederland, waarin iedereen de verantwoordelijkheid heeft om daaraan
een bijdrage te leveren. Om die verantwoordelijkheid extra aan te
zetten, worden verschillende financiële prikkels voor gemeenten
ingevoerd en worden bezuinigingen op het individuele niveau
doorgevoerd.
Als je het RA uit hebt, dan is eerder de conclusie gerechtvaardigd dat
het gaat om plannen voor een samenleving die bestaat uit (oudere)
jongeren, die gezond van lijf en leden zijn en die bereid zijn de
maatschappij economisch op de wereldkaart te houden. Deze (oudere)
jongeren moeten getrouwd zijn en een gezin vormen. Voor allen die hier
niet onder vallen worden het moeilijke tijden: hoezo
gelijkwaardigheid?
Kortom, bovengenoemde illustraties geven een spanningsveld aan, waarin
materie en geld bepalen waaraan de mens moet voldoen.
Onderstaand de reactie op de hoofdstukken:
ZORG
Voor aanvullende verzekering of vrijwillig bijverzekeren bestaat geen
acceptatieplicht.
Voor mensen die bovengemiddeld door hun lichamelijke conditie op
zorgvoorziening zijn aangewezen is de kans groot dat op bijverzekeren
op financiële gronden onmogelijk wordt. Voor deze groep dient wel een
acceptatieplicht te komen.
Positief is de houding ten opzichte van het PGB, omdat hiermee in
essentie de keuzevrijheid van de persoon met een handicap/chronische
ziekte leidend beginsel is. Het is alleen onduidelijk of het Kabinet
dit fenomeen ook voor andere sectoren van het maatschappelijk leven
wil invoeren. Eveneens positief of op zijn minst hoopgevend is het
feit dat de modernisering van de AWBZ doorgaat en de keuzevrijheid in
de zorgsector vergroot wordt. De mogelijkheden van scheiding wonen en
zorg dienen actief uitgebreid te worden.
De FvO en CG-Raad stemmen in met de mening die in het RA vermeld is
waarbij de wijze van omgang met vragen over leven en dood bepalend is
een cultuur met waarden en normen ten aanzien van de omgang met
menselijk leven.
ONDERWIJS
Positief is dat scholen een omvang moet hebben op een menselijke maat,
waarin geborgenheid aan en betrokkenheid bij leerlingen wordt
gebonden. Maar het RA biedt alle ruimte aan scholen om zelf keuzes te
maken (inhoudelijk, organisatorisch en financieel).
En hiermee is de mogelijkheid geboden om het voor leerlingen met een
handicap te moeilijk te maken.
Gesproken wordt over allochtone leerlingen met taal- en
onderwijsachterstanden. Dit geldt ook voor autochtone leerlingen uit
de sociaal-zwakkere milieus. Daarnaast bezoekt een groeiend aantal
leerlingen met en handicap waarbij een onderwijsbeperking is
vastgesteld de reguliere school. Deze ontwikkeling ondersteunen de
CG-Raad en FvO vanuit het uitgangspunt van vraagsturing en
keuzevrijheid van ouders. De school ontvangt voor deze kinderen extra
middelen en formatie.
Met deze Regeling Leerlinggebonden financiering wordt een wettelijke
basis gelegd onder de integratie van kinderen met een handicap binnen
het reguliere basis- en voortgezet onderwijs. Met de aanvaarding
hiervan wordt de keuzevrijheid van ouders tussen het regulier basis-
of voortgezet onderwijs of (voortgezet) speciaal onderwijs vergroot.
Tevens krijgen ouders meer zeggenschap over de inhoud van het
onderwijsaanbod en dus over de aanwending van de financiële middelen.
Een belangrijk middel hiertoe is het handelingsplan, waarin ouders en
school overeenkomen wat de school wil bereiken in het onderwijs aan
het kind en op welke manier.
Reeds in 1996 zijn door het toenmalige Kabinet de eerste plannen
ontwikkeld voor een herstructurering van het onderwijs die voorgaande
mogelijk moet maken. Onder de noemer De Rugzak is hiertoe een
beleidsplan uitgebracht, waarin de eerste voorstellen zijn opgenomen
om met behulp van leerlinggebonden financiering de keuzevrijheid van
ouders te vergroten.
Waar gesproken wordt over het objectief inzicht dat ouders en
leerlingen moeten kunnen hebben in de kwaliteit van een school, wordt
dit door de CG-Raad en FvO ondersteund, met name wanneer het gaat om
de kwaliteit van het speciaal onderwijs. Van belang is ondersteuning
van de invoering van de eindtermen basisonderwijs in het speciaal
onderwijs, opdat leerlingen een vergelijkbare start maken naar het
vervolgonderwijs en participatie in de samenleving. Er moet zowel in
het regulier als het special onderwijs echter een mogelijkheid blijven
op individuele en goed gefundeerde en onderbouwde gronden af te wijken
van deze eindtermen. De begin- en eindtoets kunnen dan gebruikt worden
om per kind individueel de vorderingen te kunnen volgen, waarbij oog
is voor de individuele leertrajecten van kinderen en waarbij ruimte is
ook de niet-cognitieve waarden die op school meegegeven worden mee te
nemen in de beoordeling van de kwaliteit van een school.
Keuzevrijheid en een grotere bewegingsvrijheid voor scholen is in
principe goed, maar mag geen Wvg-valkuil worden! Hieronder verstaan
wij het gevaar dat onderwijsbudgetten niet bestemd worden voor
onderwijsaspecten, waar leerlingen met een handicap/chronische ziekte
profijt van hebben.
SOCIAAL-ECONOMISCH BELEID
Onduidelijk is of de aangekondigde bezuiniging op het geheel van de
reïntegratiebudgetten van 850 mln euro, ook geldt voor de
gemeentelijke taken in kader Wsw en de reïntegratiebudgetten in het
kader van de Wet Rea. Indien de aangekondigde bezuiniging ook voor
deze budgetten geldt, betekent dit een ernstige verslechtering van de
kansen op de arbeidsmarkt van mensen met een handicap.
Voorkomen van arbeidsongeschiktheid
In het akkoord wordt gesteld, dat de WAO ingrijpend gewijzigd moet
worden. In de motivatie voor beleidswijziging wordt slechts
teruggegrepen op de toename van het aantal arbeidsongeschikten in de
afgelopen jaren. Er wordt voorbij gegaan aan de dalende trend als
gevolg van recente maatregelen in de verhouding van het aantal
arbeidsongeschikten ten opzichte van de toegenomen beroepsbevolking.
Noch wordt het gegeven genoemd, dat veel mensen met een
(gedeeltelijke) arbeidsongeschiktheids-uitkering juist dankzij de
gedeeltelijke WAO-uitkering participeren op de arbeidsmarkt. De
noodzaak voor een stelselwijzing wordt daarmee onvoldoende onderbouwd.
De CG-Raad en FvO zien juist grote risicos voor verslechtering van de
arbeidsmarktpositie van mensen met een chronische ziekte of handicap
in de voorgestelde stelselwijziging.
Privatisering verzekering voor loonaanvulling gedeeltelijk
arbeidsgehandicapten
Gelukkig onderkent de coalitie ook een enkele nadeel van de
voorgestelde stelselwijziging. De in eerdere adviezen voorgestelde
privatisering van de loonaanvulling van mensen die gedeeltelijk
(duurzaam of tijdelijk) arbeidsongeschikt zijn, leidt er toe dat
werkgevers en verzekeraars er belang bij hebben dat iemand juist niet
aan het werk komt. Men hoeft dan als verzekeraar namelijk niet uit te
keren.
Positief is dan ook dat de coalitie stelt, dat deze verzekering pas
mag worden geprivatiseerd indien gewaarborgd is dat verzekeraar en
werkgever geen financieel belang hebben bij het zonder arbeid
uitstromen naar de WW. Mocht dit niet haalbaar blijken, dan blijft de
gedeeltelijk (duurzaam of tijdelijke) arbeidsongeschikte dus in
hetzelfde stelsel.
Alleen duurzaam en volledig in WAO
Het akkoord stelt de WAO alleen open voor diegene die volledig en
duurzaam arbeidsongeschikt worden. Aan het ziektebeeld wordt
automatisch de termijn van vijf jaar verbonden om te bepalen of iemand
duurzaam en volledig arbeidsongeschikt is. Ook worden de lijsten weer
geïntroduceerd.
De ervaring leert dat de ontwikkeling van een ziekte mede afhangt van
persoonlijke omstandigheden. Duurzaamheid en volledig mag niet
gebaseerd worden op statistische parameters. Bepalen van
arbeidsgeschiktheid moet maatwerk blijven.
Indien men niet kan werken of geen werk vindt
Twee groepen worden ernstig gedupeerd:
a. Mensen die tijdelijk (soms jarenlang) volledig arbeidsongeschikt
zijn, worden teruggeworpen op een minimumuitkering.
b. Mensen die duurzaam gedeeltelijk arbeidsongeschikt zijn (b.v.
vanwege een chronische ziekte) en geen werk kunnen vinden vanwege de
bestaande discriminatie op de arbeidsmarkt vervallen ook snel tot een
minimumuitkering.
De CG-Raad en FvO achten dit onacceptabel.
Ontslagbescherming
Bij de mogelijkheid om arbeidsongeschiktheid na drie maanden vast te
stellen zullen er voor de werknemer voldoende waarborgen ingebouwd
moeten worden om deze te beschermen tegen de werkgever die snel van
een zieke werknemer af wil.
FINANCIELE EFFECTEN
De positieve instrumenten ter bevordering van de arbeidsparticipatie
hebben voor het nieuwe kabinet blijkbaar afgedaan. Zo worden de door
Vermeend ingevoerde afdrachtskortingen voor het in dienst nemen van
langdurig werklozen afgeschaft (opbrengst 1,1 miljard de verlieskosten
in de vorm van een verminderde stimulans aan de vraagzijde van de
arbeidsmarkt worden echter niet verdisconteerd).
Het beleid om het toetreden tot de arbeidsmarkt financieel flink te belonen wordt voortgezet. De arbeidskorting wordt opnieuw substantieel verhoogd. De afstand in inkomen tussen uitkeringsgerechtigden en (betaald) werkenden wordt daarmee verder vergroot.
Veel werk wil het nieuwe kabinet ook maken van de aanpak van de
armoedeval. Ook dit staat in het teken van het begunstigen van degenen
die toetreden tot de arbeidsmarkt. Daartegenover staat als prijs het
beperken van de zogenaamde inkomensafhankelijke regelingen. Hiervan
zullen vooral de mensen met een minimuminkomen, waaronder de meeste
mensen met een uitkering, de dupe zijn.
Het meest in het oog springend is de voorgenomen hervorming van de
huursubsidie, waarbij niet meer uitgegaan wordt van de feitelijke huur
maar van de genormeerde huur, hetgeen naar verwachting voor veel
mensen die thans gebruik van de IHS een aanzienlijke verslechtering
zal inhouden.
De mogelijkheden voor gemeenten om een eigen inkomensbeleid te voeren
(voor de minima) zullen sterk worden ingeperkt. Zo wordt o.m. het
categoriaal bijstandsbeleid afgeschaft. Hiermee wordt het onder de
paarse kabinetten tot stand gekomen, of beter gezegd moeizaam
bevochten, anti-armoedebeleid vergaand teruggedraaid.
Al bij al moet gevreesd worden dat vooral de mensen met een laag
inkomen, merendeels de mensen met een uitkering, het de komende jaren
zeer moeilijk zullen krijgen. Naast de ingrijpende herziening van de
WAO (verdergaand dan het SER-akkoord, o.m. de invoering van een
arbeidsverledeneis en de aankondiging van een onderzoek naar de
mogelijkheden om de WAZ af te schaffen), wordt er een aantal bijna
terloops vermelde bezuinigingen of hervormingen in andere sociale
zekerheidsregelingen aangekondigd, zoals het afschaffen van de vervolg
WW-uitkering en de verlenging van de arbeidsverledeneis in de WW.
Tenslotte zal ook de invoering van de nieuwe basisverzekering meer of minder ingrijpende financiële consequenties hebben. De financiële compensatie voor de nominale premie en het eigen risico is nog niet precies uitgewerkt, maar gevreesd moet worden dat veel van de huidige ziekenfondsverzekerden er op achteruit zullen gaan.
Onder de genoemde lage inkomensgroepen zijn mensen met een handicap en
een chronische ziekte getalsmatig sterk vertegenwoordigd. Zij zullen
dan ook zonder flankerende maatregelen, extra hard getroffen worden
door de bovengenoemde beleidsmaatregelen in de gezondheidszorg, de
sociale zekerheid en het algemene inkomensbeleid. Te hopen is, dat bij
nadere uitwerking van het beleid in ieder geval deze kwetsbare groep
ontzien zal worden.
TELECOMMUNICATIE EN MEDIA
Vanwege het belang van ict op de samenleving en de economie gaat het
DG Telecommunicatie en Post naar EZ. Een ogenschijnlijk onbelangrijke
herschikking, maar het betekent des te meer dat ICT en de toepassing
voor hen die een handicap en/of chronische ziekte hebben juist in
economisch (lees: arbeidsperspectief) wordt geplaatst. Dit dient als
een vergroting van de arbeidspotentie te worden gezien.
FvO en CG-Raad verzoeken om hiertoe stimulansen te geven.
Een andere kans is de beoordeling in 2004 (conform de Mediawet) van de
wijze waarop de publieke omroep uitvoering heeft gegeven aan haar
taakopdracht. Voor belangrijke aspecten als ondertiteling, postzegel,
eenvoudige taal etc biedt dat een goede kapstok. Aangedrongen wordt
dat dit Kabinet hierop adequaat toeziet.
BINNENLANDS BESTUUR: Wvg-verantwoordelijkheid naar VWS
Hoewel er geen grote departementale herindelingen komen, blijkt dat de
verantwoordelijkheid van de Wvg bij het departement van VWS komt en
bij SZW wordt weggehaald. De CG-Raad en FvO zien enerzijds een
positieve onderwikkeling (a), anderzijds een negatieve ontwikkeling
(b) in deze overdracht.
a) De positieve ontwikkeling heeft te maken met de kans om aan de
rechtsonzekerheid en rechtsongelijkheid, zoals die thans onder de
huidige Wvg bestaan, een einde te maken. Om dit te realiseren, pleit
de CG-Raad voor een stelsel dat het recht op noodzakelijke
voorzieningen verzekert. Dit kan door de Wvg onder te brengen in een
verzekeringsstelsel gelijk aan de AWBZ (de Algemene Wet Bijzondere
Kosten/AWBK).
b) Echter de overheveling van de Wvg naar VWS brengt ook risicos met
zich mee. Indien thans verzekerde voorzieningen uit de AWBZ en
Ziekenfondswet worden ondergebracht bij de Wvg ontstaat een zeer
ongewenste situatie. Een situatie die ook haaks staat op de wens die
tijdens de derde evaluatie van de Wvg Kamerbreed is geuit. De Kamer
heeft zich duidelijk uitgesproken voor opheffing van de bestaande
verschillen in beleid tussen gemeenten. Tevens heeft zij zich
geschaard achter het onderzoek om het stelsel in de toekomst meer
fundamenteel te herzien. Dit alles met het doel om de knelpunten in de
uitvoering van de Wvg op te lossen.
De CG-Raad en FvO kiezen voor een stelsel waarin het recht op
maatschappelijke participatie is vastgelegd en de aanspraken zijn
omschreven.
De besturen van de FvO en de CG-Raad verzoeken u bovenstaande
kanttekeningen in te brengen in het debat over het Regeerakkoord op
donderdag 4 juli 2002.
Mede namens het bestuur van de FvO
Met vriendelijke groet,
Jan Troost
voorzitter CG-Raad