Anti Racisme Informatie Centrum
LBR-informatie
Anti-moskee of -AZC is niet per se racisme
Naar aanleiding van de uitspraken van een aantal imams, opgetekend en
uitgezonden door NOVA vorige week, klinkt in Tilburg de roep van een
aantal bewoners om de moskee aan de Von Suppéstraat te sluiten. Verzet
tegen een moskee is in Nederland geen vreemd verschijnsel, maar vindt
doorgaans plaats in een eerder stadium.
De vestiging van een moskee of asielzoekerscentrum (azc) in een
gemeente leidt in Nederland bijna onherroepelijk tot protesten van
bewoners. Op zich zijn dergelijke protesten niet opzienbarend,
aangezien de indruk bestaat, dat burgers zich steeds vaker verzetten
tegen veranderingen in hun woongebied. Niet alleen moskeeën en azc's
roepen weerstanden op bij omwonenden, maar ook bijvoorbeeld de
vestiging van een dagcentrum voor gehandicapten kan leiden tot stapels
bezwaarschriften en felle protesten. Het lijkt erop dat de burger geen
veranderingen in zijn of haar woonomgeving duldt, waarvan deze burger
niet direct zelf profijt heeft of denkt te hebben.
Zijn er dan geen verschillen tussen de vestiging van een moskee of azc
en elke andere willekeurige voorziening? Die verschillen zijn er wel
degelijk, zowel naar de aard van de voorziening, de aard van de
protesten als naar de aard van de reacties op die protesten.
De aard van de voorziening
Bij protesten tegen een moskee of azc spelen vaak andere motieven een
rol dan bij protesten tegen voorzieningen zonder
'allochtonencomponent'. Maar protesten tegen een moskee of tegen een
azc mogen niet over één kam worden geschoren.
Terwijl moskeeën gebouwd worden in de nabijheid van de gebruikers,
kunnen azc's in principe overal verschijnen. De meeste moskeeën staan
in de grote en middelgrote steden, daar waar de moslims al lang deel
uit maken van het straatbeeld. Azc's daarentegen worden niet alleen
gevestigd in plaatsen waar het straatbeeld gekleurd is, maar steeds
vaker in kleine gemeenten en gemeenschappen waar allochtonen niet of
nauwelijks deel uitmaken van de plaatselijke bevolking. Dit heeft
regelmatig tot gevolg dat 'het verzet' daar een plaatselijke dimensie
krijgt, waar die zich elders beperkt tot het wijk- of buurtniveau.
Vanuit kleine gemeenschappen hoort men vaak dat het azc leidt tot een
ontwrichting van de plaatselijke samenleving, terwijl bij grotere
gemeenschappen veel meer wordt ingezet op een toename van de overlast.
Gaat het bij moskeeën vaak om vragen met betrekking tot overlast,
zoals parkeer- en verkeersproblemen, geluidsoverlast en
samenscholingen op straat, bij azc's komen daar vragen met betrekking
tot het voorzieningenniveau bij. Soms vrezen bewoners dat de komst van
een azc ten koste gaat van de gezondheidszorg, het onderwijs en de
veiligheid.
De aard van de protesten
Niet alle protestuitingen zijn het gevolg van vooroordelen,
discriminatie en generalisaties. Veranderingen in een wijk of
gemeente; het ontbreken van een draagvlak; de strijd om schaarse
ruimte; nationalisering van de wijk, sociaal eigendom en
territorialiteit zijn oorzaken die ook een rol kunnen spelen in het
verzet van bewoners tegen de komst van een moskee of azc. Dit veelvoud
van mogelijke argumenten en verklaringen maakt het verzet tegen een
moskee of AZC niet reduceerbaar tot één factor, bijvoorbeeld
discriminatie. Alle mogelijke verklaringen moeten zorgvuldig in
ogenschouw worden genomen. Voor de zorgvuldigheid is het ook van
belang om te kijken naar een specifieke manier van interactie en op
welk niveau die moet plaatsvinden. Pas daarna kan men beginnen met de
reductie van argumenten. Bij voorbaat ieder verzet afdoen als
discriminerend en / of racistisch doet mensen onrecht en leidt
doorgaans slechts tot een verharding van de standpunten. Deze
verharding keert zich meestal tegen de mensen die belang hebben bij de
vestiging.
De aard van de reacties
Opvallend is, dat plaatselijke overheden regelmatig een hele
verkrampte houding innemen, als het gaat om de vestiging van een
moskee of azc. Bij moskeeën zien zij zich vaak niet als directe
partij. De plaatselijke overheid beschouwt zich als procesbewaker van
formele besluitvormingsprocedures op het gebied van bestemmingsplannen
en vergunningen. Burgers zien wel een duidelijke rol voor het bestuur
weggelegd. De moslimgemeenschap verwacht steun bij het gebruik kunnen
maken van haar grondrechten en de andere bewoners zien hun
inspraakmogelijkheden, en daardoor hun democratische rechten, beperkt
worden nu hun inspraak alleen bestaat uit hele formele wettelijke
procedures.
Deze opstelling van het lokale bestuur leidt meestal tot een
verharding van de opstelling van partijen en tot het vergroten van
tegenstellingen tussen de verschillende bevolkingsgroepen. Veelal
heeft dit een tanend vertrouwen in de politiek tot gevolg en is het
schadelijk voor de onderlinge verhoudingen in de wijk of gemeente.
Bij de mogelijke vestiging van een azc, waar de plaatselijke overheid
doorgaans direct bij betrokken is, heeft menig bestuurder de neiging
om allerlei zaken in stilte te 'regelen'. Komt men er niet uit, dan is
er niets aan de hand en komt men er wel uit, dan kan voortvarend te
werk worden gegaan. Alhoewel de bevolking zich in beide gevallen
genomen zal voelen, zullen de reacties anders zijn.
Hiervoor is reeds opgemerkt, dat ieder verzet afdoen als
discriminerend of racistisch een aantal mensen zeker geen recht doet
en belemmerend werkt. Tegenstanders worden op een hoop gegooid, met
het risico dat zij ook feitelijk gaan samenspannen, communicatie
tussen alle betrokkenen is niet meer mogelijk en vaak loopt het dan
ook uit de hand. Regelmatig worden mensen ook bestookt met verkeerde
argumenten. Opmerkingen met betrekking tot eventuele parkeeroverlast
doet men niet af met verwijzingen naar elementaire rechten van
bijvoorbeeld moslims. Zorgen over de veiligheid zijn niet gelijk aan
'vol is vol'.
Een kant en klare oplossing voor de totstandkoming van een moskee of
azc zonder problemen bestaat niet. De weg er naar toe kan echter op
grond van de ervaringen tot op heden enigszins geplaveid worden.
Hierbij moet wel rekening worden gehouden met een aantal factoren. Al
deze factoren zijn erop gericht het draagvlak te vergroten of te
creëren.
Alhoewel dat in een aantal gevallen nauwelijks merkbaar is, kunnen we
aannemen dat de basis voor een draagvlak aanwezig is. In doorsnee
vindt de bevolking dat moslims gebruik moeten kunnen maken van hun
grondrechten. Ook voor de opvang van vluchtelingen is er in Nederland
een draagvlak. Een zelfde redenering zien we terug op kleinere schaal.
In veel gevallen richt het 'verzet' zich niet op de komst van een azc,
maar op de aantallen asielzoekers die het centrum moet huisvesten. Een
heroverweging van de aantallen door de landelijke overheid is op zijn
plaats.
Het creëren van draagvlak is sterk afhankelijk van hoe er gedurende
het hele proces wordt gecommuniceerd. Vaak hebben burgers de indruk,
dat zij geconfronteerd worden met reeds uitgemaakte zaken. Daarom is
het van belang om de informatievoorziening in een zo vroeg mogelijk
stadium op gang te brengen. Als bewoners de indruk hebben dat zij
feitelijk invloed kunnen hebben op de besluitvorming, zullen zij ook
eerder bereid zijn zich te conformeren aan procedures.
Daarbij is het wel van groot belang dat de informatievoorziening goed,
duidelijk en eerlijk is. Eventuele problemen negeren of bagatelliseren
draagt zeker niet bij aan het vergroten van het draagvlak. In het hele
interactieproces dient niet alleen een belangrijke rol weggelegd te
worden voor het moskeebestuur, respectievelijk de COA (Centrale Opvang
Asielzoekers), maar ook voor belangenorganisaties.
Mochten middenstanders vrezen voor een toename van de
winkeldiefstallen, bagatelliseer dat dan niet, maar maak harde
afspraken en leg procedures vast. Vrezen bewoners voor verstopping van
hun wijk door parkeeroverlast, zoek dan met alle partijen naar een
oplossing. De meeste mensen zijn niet onwelwillend, maar willen wel
dat ook met hen rekening wordt gehouden. Hierin ligt een belangrijke
taak voor de overheid, want zij is in hoge mate verantwoordelijk voor
het samenleven in haar gemeente. Lokale bestuurders doen er dan ook
beter aan om vanaf het begin actief te opereren in het gehele proces,
hoe lastig dat soms ook mag zijn.
Gé Grubben
Gé schreef "Maar niet in mijn achtertuin", een publicatie over
omstreden voorzieningen.
Een aangepaste versie van dit artikel verscheen 27 juni 2002 in het
Utrechts Nieuwsblad