Ministerie van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij
Zeehondenvirus breidt zich uit
3 juli 2002 -
Het phocine distemper virus, oftewel het zeehondenziektevirus heeft zich verder verspreid. Vandaag is bij drie nieuwe zeehonden het virus geconstateerd. Deze zeehonden zijn gevonden op de stranden van Terschelling. Op 16 juni is op Vlieland de eerste zeehond gevonden die het virus bij zich droeg.
Het virus is zeer besmettelijk voor zeehonden, maar is niet gevaarlijk voor de mens. Het virus maakte sinds mei al slachtoffers onder de zeehonden in de Deense en Zweedse wateren. Omdat zeehonden honderden kilometers binnen enkele dagen kunnen zwemmen, was al verwacht dat het virus ook in de Waddenzee zou opduiken. Het virus is hetzelfde dat in 1988 voor grote sterfte onder de zeehonden in West-Europa heeft gezorgd.
Hoewel het virus niet gevaarlijk is voor de mens, is het wel besmettelijk voor honden. De meeste honden zijn ingeënt tegen het gewone hondenziektevirus en dat biedt ook bescherming tegen het zeehondenziektevirus. Het is wel belangrijk dat hondenbezitters zelf eventueel in overleg met hun dierenarts nagaan hoe de vaccinatiestatus van hun hond is
Bezoekers wordt dringend geadviseerd op het land en in het water uit de buurt te blijven van zieke of dode zeehonden en hun honden aangelijnd te houden. Zieke en vooral dode dieren kunnen andere ziektekiemen met zich meedragen, die wel de gezondheid van de mens kunnen aantasten. Als mensen toch per ongeluk in aanraking komen met de zieke of dode zeehond moeten zij de huid wassen met desinfecterende zeep.
Indien de zeehondensterfte de vorm van een epidemie aanneemt dan kan het publiek het centrale meldnummer van De Brandaris gebruiken voor het doorgeven van meldingen van dode en zieke zeehonden. Dan worden ook op grote schaal posters en flyers met daarop informatie voor het publiek verspreid in het gebied.
Op de de website van het ministerie van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij staat een uitgebreide
Met dierenartsen uit de gemeenten rond de Waddenzee, de Hollandse en Zeeuwse kust zijn afspraken gemaakt, wat ze moeten doen als een zieke zeehond aanspoelt. Dierenartsen bekijken per zeehond of het dier een reële kans heeft om te overleven of niet. In dat laatste geval zullen zij de zeehond euthanaseren. In het eerste geval wordt de zeehond gebracht naar de opvangcentra Pieterburen of Ecomare. Daar wordt het dier verzorgd en gevaccineerd, zoals gebruikelijk is in de opvangcentra, en na genezing weer uitgezet in zee. De gemeenten halen de aangespoelde dode zeehonden van de stranden, zo mogelijk met de inzet van de vrijwilligers van de zeehondenopvangcentra
Het phocine distemper virus zorgt ervoor, dat het immuunsysteem van de zeehonden aangetast wordt. Dit maakt hen vatbaar voor andere infecties. De ziekte wordt vooral overgedragen door hoesten en heeft een incubatietijd van een week of meer.
Naar verwachting zal bij een epidemie de sterfte thans lager zijn dan bij de epidemie van 1988. In 1988 is naar schatting de helft van het aantal gewone zeehonden in West-Europa doodgegaan. Er zijn thans zo'n 4000 tot 5000 zeehonden in de Nederlandse Waddenzee aanwezig. Het voortbestaan van deze populatie wordt door de huidige uitbraak niet bedreigd.