Ministerie van Buitenlandse Zaken
---
Aan de Voorzitter van de Directie Azië en Oceanië
Tweede Kamer der Staten-Generaal Afdeling Zuidoost-Azië en Oceanië
Binnenhof 4 Bezuidenhoutseweg 67
Den Haag Postbus 20061
2500 EB Den Haag
Datum 2 juli 2002 Behandeld mr J. Roodenburg
KenmerkDAO-0578-02 Telefoon (070) 348 5655
Blad 1/1 Fax (070) 348 5323
Bijlage(n) 1 E-mail jeroen.roodenburg@minbuza.nl
Betreft Beantwoording vragen van het lid Th. de Graaf
over de seponering van de zaak Sander Thoenes
Zeer geachte Voorzitter,
Graag bied ik u hierbij de antwoorden aan op de schriftelijke vragen gesteld
door het lid Th. de Graaf over de seponering van de zaak Sander Thoenes.
Deze
vragen werden ingezonden op 14 juni 2002 met kenmerk 2010211530.
De Minister van Buitenlandse Zaken
Antwoord van de heer Van Aartsen, Minister van Buitenlandse Zaken, op vragen
van het lid Th. de Graaf
Vraag 1
Heeft u kennis genomen van het feit dat de Indonesische justitie heeft
besloten de zaak-Sander Thoenes te seponeren?
Antwoord
Ik heb kennis genomen van de opvatting van het Indonesische OM, dat er
onvoldoende bewijs is om deze zaak voor de rechter te brengen. Mijn
Indonesische ambtgenoot Wirajuda en de Indonesische ambassadeur hebben mij
echter verzekerd dat het onderzoek nog steeds open is. Beiden hebben
bovendien aangegeven dat Indonesië een nadere toelichting van de Nederlandse
hoofdinspecteur op diens bevindingen omtrent de bewijslast verwelkomt.
Vraag 2
Heeft u tijdens uw bilaterale gesprek van 11 juni jl. met minister Hassan
Wirajuda gesproken over de zaak Sander Thoenes? Zo ja, wat waren de
uitkomsten van het gesprek? Zo nee, waarom niet?
Antwoord
Ja. Tijdens het bilaterale gesprek met minister Hassan Wirajuda is deze zaak
uitvoerig besproken. Daarbij heb ik nogmaals gewezen op de overtuiging van
KPP HAM, de Indonesische mensenrechtencommissie die indertijd onderzoek deed
naar de mensenrechtenschendingen op Oost-Timor, UNTAET en de Nederlandse
hoofdinspecteur, dat dit één van de best gedocumenteerde zaken is. Ik heb er
voorts op aangedrongen dat de Nederlandse hoofdinspecteur in de gelegenheid
wordt gesteld zijn bevindingen toe te lichten tegenover de
procureur-generaal in Jakarta. Minister Wirajuda heeft daarop benadrukt dat
het onderzoek naar de moord nog steeds open is. Ook heeft hij een bezoek van
de Nederlandse hoofdinspecteur verwelkomd. In reactie op de kort na dit
gesprek bekend geworden opvatting van het Indonesische OM inzake de
bewijslast, is de Indonesische ambassadeur ontboden en om opheldering
gevraagd. Deze heeft nogmaals bevestigd dat het onderzoek niet is gesloten
en heeft schriftelijk vastgelegd dat Indonesië de overkomst van de
hoofdinspecteur verwelkomt.
Vraag 3
Bestaat er een mogelijkheid voor de Indonesische autoriteiten deze zaak te
heropenen? Zo nee, zijn er andere mogelijkheden om de verdachten van de
moord op Sander Thoenes te berechten?
Antwoord
Zie antwoord 1. De Nederlandse inspanningen zijn er nu eerst en vooral op
gericht het door minister Wirajuda voorgestelde bezoek van de Nederlandse
hoofdinspecteur tot stand te brengen. Een dergelijk bezoek is van belang,
omdat er een verschil van mening bestaat over het verzamelde
bewijsmateriaal. Vanuit de overtuiging dat het door de VN en de Nederlandse
hoofdinspecteur verzamelde bewijsmateriaal voldoende is om deze zaak voor de
rechter te brengen, acht ik het cruciaal dat laatstgenoemde in de
gelegenheid wordt gesteld om zijn bevindingen nogmaals toe te lichten.
Het volgen van dit spoor laat onverlet dat Nederland over deze zaak nauw contact heeft onderhouden met de opsporingsautoriteiten in Oost-Timor. Deze hebben reeds verklaard bereid te zijn tot het doen uitvaardigen van een eigen aanhoudingsbevel mocht dat nodig zijn. Ik teken daarbij aan dat een veroordeling in absentia in Oost-Timor niet mogelijk is.
Vraag 4
Wat is er door de Indonesische autoriteiten gedaan met de conclusie van het
onderzoek van de Verenigde Naties naar de moord op Sander Thoenes, waarbij
sterke verdenkingen zijn gerezen tegen zes Indonesische militairen?
Antwoord
Ik heb kennis genomen van de opvatting van het Indonesische OM dat er
onvoldoende bewijs is om deze zaak voor de rechter te brengen. Mijn
Indonesische ambtgenoot Wirajuda en de Indonesische ambassadeur hebben mij
echter verzekerd dat het onderzoek nog steeds open is. Beiden hebben
bovendien aangegeven dat Indonesië een nadere toelichting van de Nederlandse
hoofdinspecteur op diens bevindingen omtrent de bewijslast verwelkomt.
Vraag 5
Welke (diplomatieke) maatregelen bent u bereid te nemen om de Indonesische
justitie te bewegen tot berechting van de verdachten van de moord op Sander
Thoenes?
Antwoord
Het is uiteindelijk aan de Indonesische justitiële autoriteiten over deze
zaak te beslissen. Niettemin zijn de merites van de zaak én zijn betekenis
voor de geloofwaardigheid van het Indonesische commitment ten aanzien van
berechting van de mensenrechtenschendingen in Oost-Timor zodanig dat ik bij
de Indonesische regering blijf aandringen op berechting van de daders van de
moord op Sander Thoenes. Nederland zal dit - net als voorheen - ook via
internationale fora blijven doen.
Radio 1 Journaal, 13 juni jl.
===