ChristenUnie
28380 financiële verantwoordingen en slotwetten 2001 Woensdag 3 Juli
2002 - 10:26
De heer Veling (ChristenUnie): Voorzitter. Het is inderdaad een wat
merkwaardig debat. Enerzijds wordt gezegd dat het te smal is omdat de
financiële woordvoerders het woord
voeren. Anderzijds is het debat ook heel breed. Het gaat immers over
het lopende beleid. Blijkbaar kan alles wat in die documenten ter
sprake komt, worden besproken. Dat maakt het voor mij wel lastig om
mijn draai in dit debat te vinden. Ik zal een paar opmerkingen maken
over het de opzet van de VBTB-cyclus.
Dat deze cyclus belangrijk is, is voor de ChristenUnie duidelijk.
Openheid, prestatiecontracten, verantwoording en heldere
doelstellingen zijn uiteraard van belang. Er wordt nu twee jaar op
deze wijze gewerkt. Hoever zijn wij nu gekomen? Het nut is duidelijk
bewezen. Blijkbaar is deze opzet een stimulans voor goed financieel
beheer. Volgens de Algemene Rekenkamer zijn er nu minder
onvolkomenheden dan vorig jaar en vorig jaar waren er weer minder dan
het jaar daarvoor. Het ministerie van Financiën is verder het beste
jongetje van de klas op het gebied van rechtmatigheid van financieel
handelen. Dat is natuurlijk heel passend voor dit ministerie.
Het viel mij op dat in de verantwoording van het beleid over 2001
wordt gezegd dat de introductie van het nieuwe belastingstelsel, met
de daarop betrekking hebbende publieksvoorlichting, een belangrijke
doelstelling was. Hoe dat is gegaan, wordt in feite niet gezegd. Er
wordt wel verwezen naar een evaluatie in 2005. Valt er niet toch al
iets te zeggen over de wijze waarop die prestatie in 2001 is geleverd?
Ik sprak al over de waarde van het VBTB-proces voor het financieel
beheer. Je kunt stellen dat dit het perspectief van de accountant is.
Heel anders lijkt het te staan met de winst voor de
beleidsverantwoording. Er zijn enorm veel gegevens. Er is een schat
aan informatie beschikbaar gekomen. Misschien is het zelfs te veel
voor een debat op hoofdlijnen.
Wat de beleidsverantwoording betreft schiet het immers niet echt op.
De Algemene Rekenkamer heeft daar een hard oordeel over. Natuurlijk is
er verschil tussen departementen. Over het geheel genomen is het
moeizaam verlopen. Illustratief is de wijze waarop de
beleidsintensiveringen zijn behandeld. Die zijn klaarblijkelijk niet
VBTB-bestendig. Hoe kan dat? Het mankeert niet aan goede bedoelingen.
Er is stevig op ingezet, ook vorig jaar. Iedereen is het ermee eens.
Toch schiet het niet op. Ik vraag de minister in te gaan op mogelijke
verklaringen. Wat is hier aan de hand?
Eén van de punten is dat wij afhankelijk zijn van derden.
Medeoverheden, zoals ZBOs, komen niet met goede informatie. Dat vormt
een belemmering. Vorig jaar is daar breed over gesproken. De vraag is
of dat is verbeterd. Wat is er gedaan? Is er sprake van voortgang? Een
andere factor is dat de integratie van beleid en beleidsontwikkeling
en de financiële zaken binnen elke organisatie lastig is. Dat vergt
inspanning. Het is gemakkelijk om beleid te maken. Het zijn vaak ook
mensen die inhoudelijk geïnteresseerd zijn in de vertaling in beleid
en meetbare contracten. Dat is moeizaam. Het vraagt om aanhoudende
zorg.
Er wordt vaak, ook door de Kamer, gestuurd op budgetten. Dat is een
wonderlijk proces. Je moet de regering vragen, prestaties neer te
leggen. De regering moet eigenlijk zeggen: oke´, maar daar hebben wij
geld voor nodig. Vervolgens moet bekeken worden of het geld toereikend
is en of de regering de prestatie levert. Als dat niet lukt, moet de
regering terugkomen. Het is niet zelden zo dat een budget wordt
bepleit binnen de Kamer. De vervolgvraag is dan: wat gaan wij ermee
doen. Misschien is dat een van de problemen die zich in de realisering
van het VBTB-proces voordoen. Wij willen niet regelen. Wij zijn
allemaal erg tegen meer regels dan nodig is, totdat wij iets geregeld
willen hebben. Het is dan de vraag of dit elkaar niet in de weg zit.
Een ander interessant punt is dat er doelen in soorten zijn. De
koppeling met middelen is niet altijd eenduidig. Er zijn voorbeelden
die de Algemene Rekenkamer geeft van good practices, bijvoorbeeld de
intensivering van de kinderopvang. Daarbij kan men aantallen noemen
en aangeven hoe veel budget er is besteed. Vervolgens kan men
vaststellen of het wel of niet is gelukt. Het gaat hier echter om een
beleidsterrein waar doelstellingen op allerlei niveaus te formuleren
zijn. Het gaat om het belang van het gezond en onbelemmerd opgroeien
van kinderen, het beleid ten aanzien van kinderen en gezinnen, het
combineren van werk en zorg, om kinderopvang, het steunen van ouders,
het creëren van opvang en van soorten opvang, het bewaken van
kwaliteit, het formuleren van voorschriften en om inspectie. Op elk
van die niveaus kunnen doelstellingen worden geformuleerd. Koppel dat
maar eens aan budgetten en leg daar maar eens verantwoording over af!
Een concreet voorbeeld las ik in de VROM-verantwoording. Op de vraag
naar de plek van de milieubalans in de cyclus is het antwoord dat het
gaat om gerealiseerde milieueffecten. Dat is iets anders dan
beleidsprestaties, waar het in VBTB-verband om gaat. Het gaat dan om
een onderscheid dat niet vruchtbaar is in de VBTB-ontwikkeling.
In het kader van verbreding van het debat zijn allerlei lopende zaken
aan de orde gesteld. Ik noem de biologische landbouw en ZonMw.
Misschien dat daarover gesproken kan worden. De collegas hebben meer
dingen genoemd. Wat zijn de consequenties van het niet doorgaan van
het Nationaal verkeers- en vervoersplan? Wat betekent dat voor de
lopende begroting? De kilometerheffing lijkt ook niet door te gaan.
Er zijn op dat punt veel voorbereidingen in gang gezet. Ik vraag de
minister of dat voor de lopende begroting consequenties heeft. Dat
moet bij de volgende VBTB-verantwoording zichtbaar worden en ook
worden besproken.
---