Nederlands Politie Instituut
Bereikbaarheid politie via 0900-8844 verbeterd
Minister De Vries in brief aan Tweede Kamer
DIT IS EEN GEZAMENLIJK PERSBERICHT VAN HET MINISTERIE VAN BINNENLANDSE
ZAKEN EN KONINKRIJKSRELATIES EN HET NEDERLANDS POLITIE INSTITUUT.
De bereikbaarheid van het Landelijk Telefoonnummer Politie (0900-8844)
is het afgelopen halfjaar gestegen van 89 procent naar bijna ruim 96
procent. Het functioneren van de teleservicecentra is daadwerkelijk
verbeterd en krijgt het rapportcijfer 7. Vorig jaar kregen nog zestien
korpsen een onvoldoende, nu hebben alle korpsen voldoende gepresteerd.
Het volledig afhandelen van de gesprekken die bij de teleservicecentra
binnenkomen, is gestegen van 70 naar 89 procent. Het tarief voor het
nummer 0900-8844 is dit voorjaar verlaagd van 13 eurocent per minuut
naar het lokale gesprekstarief. Deze conclusies blijken uit een
onderzoek dat, in april 2002, is uitgevoerd in opdracht van het
Korpsbeheerdersberaad, mede namens het ministerie van Binnenlandse
Zaken en Koninkrijksrelaties (BZK).
Het Landelijk Telefoonnummer Politie is in september 2000 ingevoerd om
de bereikbaarheid van de politie te vergroten en de afhandeling van de
gesprekken te optimaliseren. 0900-8844 is een servicenummer voor
niet-spoedeisende zaken. Voor de acute hulpverlening is het gratis
telefoonnummer 112 beschikbaar. Het Landelijk Telefoonnummer Politie
wordt jaarlijks 7,2 miljoen keer gebeld waarmee 24 miljoen belminuten
zijn gemoeid. Na de invoering van het nummer bleek dat het LTP niet op
alle punten functioneerde. Er kwam kritiek uit de samenleving en ook
in de Tweede Kamer was dit onderwerp van gesprek met minister De Vries
van BZK.
Uit het rapport van het onderzoeksbureau Telan blijkt dat er nog wel
aandachtspunten zijn. Zo moet de bereikbaarheid van het zogenaamde
backoffice verbeterd worden om de teleservicecentra te ontlasten. Het
doorverbinden met de juiste medewerker verloopt te vaak moeizaam. De
invoering van een apart telefoonnummer voor de zakelijke partners van
de politie is inmiddels in alle korpsen gerealiseerd. Daarnaast
constateert Telan dat de door Nederlandse politie zelf opgelegde
normering voor de beantwoording van telefoongesprekken te hoog lijkt.
In vergelijkbare situaties bij bedrijven wordt een lagere norm
gehanteerd.
Tot slot merkt Telan op dat het functioneren van de regionale
teleservicentra verder kan verder worden verbeterd door tijdens het
gesprek meer aandacht te geven het terugkoppelen van het probleem naar
de beller, zodat zeker is dat de vraag van de beller goed is begrepen.
In de opleiding van de medewerkers van de teleservicecentra zal
hieraan bijzondere aandacht worden besteed.
Den Haag, 03 juli 2002.